| |
Kunstkroniek.
Tooneel- en letterkunde,
- In het onlangs verschenen ‘Verslag over den toestand van het Nederlandsch Tooneel 1870-72.’ door het Provinciaal Leescomiteit van Antwerpen, den heere Minister van Binnenlandsche zaken toegezonden, vinden wij het gedacht uitgedrukt dat het nu bestaande premiënstelsel van den Slaat slechts een nadeeligen invloed uitoefent en den val der tooneelmaatschappijen, bij gebrek aan geldelijken onderstand, na zich slepen moet. Ook wordt daarin den wensch geüit dat de Stad werkdadig door eene Commissie toezicht uitoefene op het Tooneel, zich gelaste met het stoffelijk bestuur der onderneming en den leergang van Dekla- | |
| |
matie aan de stedelijke vlaamsche Muziekschool derwijze inrichte, dat daaruit geschikte en bekwame tooneelspelers gekweekt worden.
- In de klas der Letteren der koninkl. Belgische Academie zijn in vervanging van wijlen de heeren Blommaert en Snellaert, de heeren Prof. J.F.J. Heremansen Prof. P. Willems, als leden benoemd der Academische commissie van uitgave der oude schriften van de Vlaamsche Letterkunde. Beide vlaamsche geleden zijn dezer onderscheiding overwaardig.
- Aan den tooneelwedstrijd, door de maatschappij ‘Hoop in de toekomst’ te Oostende ingericht, hebben 18 verschillige kringen uit Noord- en Zuidnederland hunne deelneming toegezegd, o.a. maatschappijen van Rotterdam, Brussel, Antwerpen, Mechelen, Brugge, Gent, Lier en Lokeren.
- Uit eene mededeeling, door den heer Emanuël Hiel gedaan aan het Congres te Middelburg, blijkt dat in Duitschland eene uitgave van Zuidnederlandsche dichters wordt bereid. Het huis Brockhaus van Leipzig, hier en elders ten gunstigste gekend door zijne uitgaven van uitheemsche letterkunden, houdt zich ieverig bezig met het bezorgen eener ‘Vlaamsche bibliotheek;’ waarin beurtelings oorspronkelijke werken van Hiel, Van Duyse, Dautzenberg, De Cort, Van Beers enz. zullen verschijnen. Het eerste deel zal eene bloemlezing behelzen uit de gedichten van Em. Hiel.
- De Maatschappij ‘De Veldbloem’ heeft, te beginnen van 10 November jl. hare gewone volksvoordrachten hervat, die even als vroeger veel bijval vinden.
| |
Toonkunde.
- Het nieuw oratorio van Benoit en Van Beers, ‘De Oorlog’, is eenige dagen geleden te Brussel in de salons van een vlaamschgezinden liefhebber voorgedragen.
In dezen tijd, dal sommige fransche Gazetteschrijvers den naam van den Bestuurder der Antwerpsche muziekschool tot mikpunt hunner kleingeestige aanvallen hebben gekozen, is het niet zonder belang er op te wijzen in wat lofsprekende bewoording en de Précurseur gewag maakt van het nieuwe werk des genialen meesters. Dit blad, dat zich gewoonlijk vrij onverschillig toonde tegenover de vlaamsche kunst, zegt onder ander: - ‘Het werk van Benoîl is een reusachtige, veelstemmige en weergalmende zang, een strategisch
| |
| |
oratorio; het is de toepassing der huidige taktiek op de muziek der zangfeesten.... Ik heb vooral de treffende tooneelen bemerkt van het slagveld, na den strijd; de moeder het lijk baars zoons zoekende; de wanhopige hulpkreten des gekwetsten, die zich wringt in de stuiptrekkingen van de smart en den dorst. - In allen gevalle zal het van belang wezen, de nieuwe partituur te ontleden van den meester waaraan wij de schoone bladzijden van Lucifer en de Schelde verschuldigd zijn, en die, ter nauwernood de Oorlog geeindigd, reeds met Hiel een nieuw werk: De Droom in de Duinen begint. - Een Droom, die zich welhaast zalverwezentlijken. - Maar nu heeft men niet aan droomen te denken, zelfs niet in de duinen: De Oorlog moet opgevoerd worden!’
De Zweep, na het artikel van den Précurseur meêgedeeld te hebben, voegt er bij:‘Ja, strijden is het wachtwoord - voor onze kunst en en vooral voor onze kunstenaren - wanneer wij zien dat machtelooze nijdigaards, achter strooimannen verborgen, hen laf met laster en venijn willen piqueeren!’
- De Rotterdamsche Liedertafel ‘Rotte's mannenkoor,’ onder bescherming van Z.M. Willem III, koning der Nederlanden, is onlangs in den Cercle artistique van Antwerpen een groot Concerto komen geven, onder alle opzichten den roem dezer in Nederland alom zoo gunstig gekende zangvereeniging waardig. - De wijze waarop de verschillige stukken werden voorgedragen, mag zonder overdrijving ‘meesterlijk’ heeten, en overtrof verre weg alles wat wij van de meeste onzer zanggenootschappen gewoon zijn te hooren. Inderdaad, die uitvoering geschiedde met zòòveel juistheid van samenhang, met zulke nauwkeurige inachtneming der toonkundige schakeeringen en vooral met zulke diepte van gevoel, dat het verrukt publiek herhaaldemaal door de geestdriftigste toejuichingen den zangers zijne hooge voldoening te kennen gaf.
Ook om den voortreffelijken keus zijner stukken verdient Rotte's mannenkoor den meesten lof: In tegenstrijdigheid met vele andere kringen die meenen in een fatsoenlijk gezelschap steeds met fransch te moeten voor den dag komen, bevatte het muziekaal programma der Rotterdammers geen enkel fransch koor, - en het was er niet te minder ‘comme il faut’ om! Immers, dit programma was samen- | |
| |
gesteld uit werken van de beste noordnederlandsche Componisten: ‘Des Heeren huis’ en ‘Berg en Dal’ van J.J.H. Verhulst (poëzie van Dr J.P. Heye,) ‘De Grenzen,’ van Frans Coenen; ‘De Rots in Zee’ van Richard Hol (poëzie van Tollens) en ‘Op 't Kerkhof’ van C.C.A. De Vliegh, den begaafden bestuurder van Rotte's Mannenkoor. Daarbij twee heerlijke koren op Duitschen tekst.
Dit prachtig nederlandsch muziekfeest werd door de bijzonderste ingezetenen der stad - leden van den Cercle - bijgewoond. 't Is andermaal eene uitmuntende gelegenheid geweest om sommige ‘dilettanti’ uit de hoogere standen, die in de meening verkeeren dat onze moedertaal voor de muziek minder geschikt is, van het tegendeel te overtuigen.
De ontvangst der Noordnederlandsche kunstbroeders in den Cercle is zeer sympathiek geweest. Vòor den aanvang van 't concerto speelde het orkest het ‘Wien neerlandsch bloed’ en het ‘Wilhelmuslied,’ waarop Rotte's Mannenkoor antwoordde met een gelegenheidslied op de wijze der ‘Brabançonne.’
- Het verheugt ons te zien dat ook in onze vlaamsche dorpen de beoefening der Zangkunst voortdurend veld wint. Te Dudzeele, eene kleine gemeente in Westvlaanderen, alwaar onze medewerker M. Theodoor Sevens ieverig zijnen invloed ten goede gebruikt, bestaat eene reeds betrekkelijk goed ingerichte koormaatschappij: ‘De Noordergalm.’ - Door deze werd aldaar op 10 November jl. een muziekfeest gegeven, waarop uitsluitelijk zangstukken in de moedertaal werden voorgedragen. - Ziedaar gewis een uitmuntend middel om onze bevolking ten platten lande liefde en belangstelling voor eigen Taal en Kunst in te boezemen. - Van een anderen kant meldt men ons dat te Zomergem (bij Gent,) waar onlangs met goed gevolg eene gemeentelijke muziekschool is gesticht, ook het plan is opgevat om eenen koorkring tot stand te brengen. Deze zou eigentlijk eene afdeeling zijn van de door M. Hendrik Mortier bestuurde Harmonie-maatschappij, die thans, onder voorzitterschap en bijzondere bescherming van M. Leopold de Neve, meer dan ooit eene vooruitstrevende richting heeft genomen. De geheimschrijver dier maatschappij is M. Camiel Mestdagh,
| |
| |
de vlaamschgezinde 1ste hulponderwijzer der gemeenteschool van Zomergem.
| |
Beeldende kunsten.
- Het Gemeentebestuur van Antwerpen heeft eenen prijskamp uitgeschreven voor het vervaardigen van een monument, in Antwerpen op te richten, ter herinnering aan de vrijmaking der Schelde. - Alle Belgische en vreemde kunstenaars, in het land woonachtig, hebben gedurende drie maanden, gelegenheid tot het inzenden, van schetsteekeningen, vergezeld eener opgave van den prijs, waartegen de maker zich verbinden wil, het werk uit te voeren op eene door hem aan te wijzen schaal en in de bouwstof zijner keuze. Het karakter van het monument wordt overgelaten aan de vinding der kunstenaars, die hun verlangen nopens de plaats van oprichting zullen doen kennen. - 62.000 frs. is de hoogste som, welke voor het maken en oprichten van het gedenkteeken zal worden toegekend. De inhuldiging zal plaats hebben op 1 Augusti 1874.
- In den Prijskamp voor kunststielen door het Instituut van Schoone Kunsten te Mechelen uitgeschreven, zijn in de verschillige vakken, onderscheidingen te beurt gevallen aan de volgende heeren: Aug. Dierickx (Antwerpen); Aug. Volkaerts (Mechelen); A. Cluysken, (Id.); Vanden Broek (Id.) en Van Dyck (Id.). - De Jury was samengesteld uit de heeren: De Taeye, Bestuurder der Akademie van Leuven; Lamb. Van Ryswyck, kunstnijveraar te Antwerpen, H. Altenrath, Bestuurder der Nijverheidschool van Antwerpen, Berckmans, schilder te Luik, J. Verlat, schilder te Brussel, Van der Meersch, schilder te Antwerpen. - Met de toegezonden voorwerpen is eene belangwekkende tentoonstelling te Mechelen geopend.
- Zoo als men weet, zal binnen kort - de dag is nog niet bepaald - het standbeeld van den graaf van Egmont, te Zottegen worden onthuld.
- Aangaande de werking van de Comissie voor de oprichting van het standbeeld van Breydel en De Coninck, waarvan wij in de vorige aflevering melding maakten, lezen wij in La nouvelle Plume dat, vooraleer de rondhalingen te beginnen, men eene warme propaganda bij middel van Voordrachten, omzendbrieven enz, zal daarstellen,
| |
| |
ten einde in al hunnen luisterde gedachtenis van die roemrijke volkshelden te doen herleven. Men hoopt dat de Eerevoorzitter, M.H. Conscience, zich wel zal willen gelasten eene tot dat doel belegde Volksvergadering voor te zitten.
| |
Vlaamsche belangen
-Ten gevolge van het proces- De Raedt, hebben eenige burgers van Antwerpen aan den minister van Justicie, eene protestatie gezonden, tegen het onrechtvaardig stelsel van rechtspleging, volgens welk een Vlaming gevonnist en veroordeeld wordt, zonder dat hij in staat is een enkel woord van de rechtelijke debatten, noch van de uitspraak van het vonnis te verstaan. Ziedaar, inderdaad, eene van die grieven waarover de Vlamingen zich te recht bij het Landbestuur beklagen, ja, waarvan het bestaan eene schande voor België is.
- Men leest in de dagbladen:
‘In de zaak van Meulenyzer, op dit oogenblik voor het Assisenhof van Oost-Vlaanderen opgeroepen, is de brigadier-commandant der gendarmerie te Zottegem als getuige gedagvaard. Die brigadier kent geen woord vlaamsch. Zijne verklaringen, in 't fransch gedaan, zijn door den heer Em. Vogelsang in het vlaamsch aan den beschuldigde moeten overgebracht worden. - De brigadier heeft in deze zaak eene zeer belangrijke rol vervuld; het is hij die twee huiszoekingen gedaan heeft bij Meulenyzer, met het doel het gestolen geld te vinden; hij heeft de vrouw en den beschuldigde ondervraagd, natuurlijk met de tusschenkomst van eenen anderen gendarm, die het vlaamsch en ook het fransch machtig was, en dus vragen en antwoorden wederkeerig kon vertalen. - De Brigadier beweert, dat hij een stuk van 5 fr. op den beschuldigde heeft gevonden, die hem verklaarde geen ander geld te bezitten. - De beschuldigde, houdt integendeel staande, dat er van geen geld gesproken is geworden. - De heer voorzitter doet Meulenyzer de tegenstrijdigheid zijner bemerking met diegene van den brigadier opmerken. - ‘Kan die mensch mij verstaan, vraagt Meulenyzer, als ik vlaamsch spreek?’ - De voorzitter: ‘Het is waar; de brigadier kan geen vlaamsch, maar hij zegt, dat hij u zijne vragen heeft doen vertalen door eenen anderen gendarm.’ - De beschuldigde: ‘Dat is niet gelijk!’
- De verdediger, M. de Baets: Dat is zeker niet gelijk! Wij kennen de vertalingen van de gendarmen!’
| |
| |
- Met genoegen hebben wij uit de vlaamsche bladen vernomen dat de heer Alfons Siffer, van Zomergem, voor het afleggen van zijn exaam van ‘gradué en lettres’ de Nederlandsche taal heeft verkozen. Onze gelukwenschen aan den jongen Vlaming voor dit blijk van gehechtheid aan zijne moederspraak. 't Is een voorbeeld dat navolging verdient. De heer Alfons Siffer is nu lid van het leuvensch Studentengenootschap ‘Met Tijd en Vlijt,’ waarvan zijn oudere broeder, de vlaamschgezinde advokaal M. Camiel Siffer, destijds tweede voorzitter was. - Ten aanzien van het hierboven vermeld exaam hebben wij eene vraag te doen: Waarom is het den vlamingen niet toegelaten hierbij hunne vertaling der grieksche en latijnsche klassieken in het Nederlandsch te doen!?
- Ter gelegenheid der bekroning van de heeren Edm. Campers en E. Wijnants in den staatsprijskamp tusschen de Atheneüms des lands - in welken wedstrijd eerstgenoemde den 1sten prijs voor de Nederlandsche taal heeft behaald - is door den Nederduitschen Bond, in algemeene zitting, eene schitterende hulde aan de beide laureaten gebracht. Nadat de Voorzitter M. Lambrecht Van Ryswyck in eene welgepaste redevoering de twee bekroonden, namens den Bond had geluk gewenscht met hunne heerlijke zegepraal, werd aan beiden een prachtig boekengeschenk overhandigd, bestaande uit dichtwerken van Tollens en Bilderdijk. - Hierop nam de heer G. Schoïers, lid des Bonds, en zelf gewezen laureaat voor de Nederlandsche taal, het woord en deed met veel welsprekendheid de verdiensten der heeren Campers en Wynants uitschijnen. Hij betoogde hoe weinig de studie der Moedertaal in 't Antwerpsch Atheneüm, gelijk elders, wordt aangemoedigd, hoe zij voor het Fransen op den achtergrond wordt gesteld. 't Is dan ook niet enkel als goede leerlingen, maar vooral als goede Vlamingen dat zulke overwinning wordt toegejucht. Niets minder dan vurig verkleefd aan de Vlaamsche grondbeginselen moet men zijn, om zich mot zulke voorliefde op de studie onzer miskende taal toe te leggen. - De woorden van M. Schoïers werden luidruchtig toegejuicht. Daarna trad nog als spreker op de heer De Roey, tweede voorzitter van den Nederduitschen Letterkring, en stuurde namens de jongere flaminganten den laureaten insgelijks een harte- | |
| |
lijken heilwensch. Zijne treffende woorden van hoop in de toekomst der Vlaamsche Zaak werden mede met luid handgeklap begroet. - Thans nam de heer Edm. Campers het woord, om in zijnen en M. Wynants' naam de vergadering dank te zeggen voor de hun gebrachte eerbetuiging. Een geestdriftig gejuich bejegende het antwoord van den gevierden held van den avond.
| |
Necrologie.
- (Tot ons volgend nummer verschoven.)
| |
Verschenen werken.
- Een slachtoffer der moederliefde door Hendrik Conscience. Met platen door Edw. Dujardin. Antwerpen bij P.J. Van Dieren. - Prijs 1 Er.
- Tusschen licht en donker, drie oorspronkelijke verhalen de or J L Wertheim. Amsterdam bij Gebr. Binger. - Prijs 3.50 gl.
- La Nouvelle Plume, au service des arts et des lettres. (Voortzetting van het Vlaamschgezind kunstblad La Plume, dat opgehouden heeft te verschijnen). Bureel te Brugge, Oostendestraat 1 - Prijs 5 fr. per jaar voor gansch België.
- Volledige werken van Eug. Zetternam. 17de en 18de aflev. Antwerpen bij Legros. - Prijs per aflev. 0.50 fr.
Volksalmanak voor 1873. Uitgegeven door het Willemsfonds. Gent. - Prijs 0.25 fr.
- La Langue Flamande, l'utilité et les avantages de son étude en Belgique, par Stecher, professeur à l'université de Liège.
- Hildegonde, door Sleeckx. Antwerpen bij L. De Cort
- Sprokkeling van J.P. De Keyser. (N1 91 der Guldens éditie) Arnhem bij D. Thieme. - Prijs 1 gl.
- Shakespeare's Dramatische werken, vertaald en toegelicht door A.S. Kok. 1ste aflev. (compleet in 50 afl.). Amsterdam bij G.L. Funke.
- Wendela, oorspronkelijke roman door Ada Nore. Amsterdam bij gebr. Kraay. - Prijs 2.90 gl.
- Vorstenschool door Multatuli (Ideën, 4de Bundel). Amsterdam bij Funke. - prijs 0.45 gl.
|
|