wijze waarop zij de rol van Jozef heeft gespeeld. Het is onmogelijk met meer realistische juistheid de type van dien onbezonnen, maar in den grond goedaardigen knaap voor te stellen, dien straatbengel, wiens hoogste genoegen schijnt te bestaan in poetsen en guitenstreken, en wien onder den blauwen, vaak gescheurden drukkerskiel, toch zoo'n edelmoedig hart in de borst klopt.
Recht aandoenlijk is het tooneel waar Jozef, nadat hij zijne grootmoeder - die hij zoo teeder lief heeft - door de eene of andere loszinnigheid heeft bedroefd, dan de betraande wangen kust, en niet heengaan wil, vòòrdat ‘Grootje’ hem, glimlachend door hare tranen heen, vergiffenis geschonken heeft. - Onovertreffelijk schoon is Mej. Heilbron's spel, dààr waar voor goed het plichtgevoel in Jozef's borst ontwaakt, als hij, nu dat het onheil zijn vreedzaam gezin is ingedrongen op eens van ‘straatbengel’ die hij was, zich thans als ‘man van eer’ aanstelt en de eerherstelling zijner arme verleide zuster bewerkt.
Het stuk werd over 't algemeen zeer goed uitgevoerd. Mevr. Beems (Moeder Meunier) en Mej. Evelina Kapper (Liza) waren beiden zeer goed op hunne plaats. Wie zich echter boven allen on derscheidde, was de heer Beems als de Generaal. Karakterrollen van dien aard passen M. Beems bijzonder goed. Niet slecht, maar toch minder gelukkig was M. Van den Einde in zijne minnaarsrol, en M. Lenaers, die een goede komiek is, chargeerde ditmaal wat veel zijne rol.
Van de ‘Zondagsvertoonìngen’ - die nog steeds, ten believe van zeker... ‘zondagspubliek,’ à grand speetacle worden ingericht - zullen wij enkel zeggen dat ze niet goed, sommigen zelfs vrij slecht waren. Onder de laatsten verdient ook ‘Moeder Remy’ gerangschikt te worden, een stuk dat door M. Beems naar ‘Les Mystères du Temple’ is vertaald. Deze akteur hadde zich die moeite gerust mogen sparen, want de dienst dien hij erdoor aan ons Nationaal Tooneel bewezen heeft is meer dan gering. M. Beems heeft ons dunkens beter te doen dan zich aan zulke ‘fransche zonden’ schuldig te maken.
Van oorspronkelijke stukken is tot nu toe weinig kwestie. Op de 18 vertoningen die reeds plaats hadden, telt men er enkel twee: ‘Zòó werd hij rijk’ van Ruysch en ‘Lena’ van Delcroix, vroeger reeds