| |
Kunstkroniek.
Tooneel- en letterkunde.
- Ziehier den uitslag van den prijskamp uitgeschreven door de Gentsche afdeeling van het ‘Nederlandsch Tooneelverbond’.
Declamatie voor heeren: 1ste prijs, (in verdeeling) MM. Hedden van Amsterdam, en Vrugtman, van Zutphen, met een fragment uit het gedicht: ‘Caïn’ van Da Costa; - 3de prijs. M. Dolis, van Antwerpen, met ‘Bij 't kerkportaal’ van Van Beers; - 4de prijs M. Winkler met ‘De zoon van den Metserdiender’ van denzelfde. - Eervolle meldingen aan M.M. Broeckaert van Lokeren, Hofman van Gent, Helleman van Kinderdijk (Rotterdam), en De Vuyst van Wetteren
Declamatie voor dames: 1ste klas: 1ste prijs, niet toegewezen. Twee 2de prijzen zijn door den Jury toegekend aan Mej.M. de Terre van Gent, en Mej. D. Colson van Antwerpen. - 2de klas: 1ste prijs Mej. G. Helleman van Kinderdijk; 2de prijs, Mej. R.D. Hauwe, van Gent. - Vereerende melding aan Mej. Jacobi van Rotterdam.
Solozang voor heeren: 1ste prijs, M.K. Van Waeyenberghe van Gent; - 2de prijs, M. Goossens van Elsene (Brussel); - 3de prijs, M. Delannoy van Gent; - 4de prijs, M. Goeminne van Deinze; - 5de prijs, M. Van Loo van Gent. - Eervolle meldingen aan MM. De Vuyst van Gavere, Van Doorslaer van Antwerpen, en Em. Hendrickx van Gent.
Solozang voor dames: 1ste prijs, mej. C. Blauwaert van Lokeren, - 2de prijs, Mej. D'Hauwe, van Gent; - 3de prijs Mej. Balcaen
| |
| |
van Gent; - 4de prijs, Mej. De Scheirder van Gent; - Buiten het programma is een 5de prijs door den Jury toegewezen aan Mej. C. Gassée van Brussel.
De Provinciale Tooneel-Commissie van Antwerpen heeft besloten een Tooneel-Festival te openen voor al de tooneelisten en liefhebbers van België.
Dit festival zal plaats hebben op 18, 19 en 20 Augusti 1872.
Zullen ter opvoering worden toegelaten: stukken van allen aard (drama's, tooneelspelen, blijspelen enz. in gebonden of ongebonden stijl, oorspronkelijk of vertaald) van één tot drie bedrijven.
De volgende toelagen zullen aan de deelnemende maatschappij en worden toegestaan:
Deelnemers niet te Antwerpen woonachtig:
Voor een tooneelwerk in één bedrijf frs. 100 |
Voor een tooneelwerk in twee bedrijven frs. 150 |
Voor een tooneelwerk in drie bedrijven frs. 200 |
|
Deelnemers te Antwerpen woonachtig:
Voor een tooneelwerk in één bedrijf.....frs. 75 |
Voor een tooneelwerk in twee bedrijven frs. 125 |
Voor een tooneelwerk in drie bedrijven frs. 150 |
|
Aan de kringen, welke zich door bijzondere hoedanigheden onderscheiden, kunnen daarenboven buitengewone toelagen van 25 tot 100 frs. worden geschonken.
Bijzondere aanmoedigingen, bestaende in eene zilveren medalie, zullen aan de dames en heeren, wier uitspraak het meest beschaafd is, worden toegekend, alsook prachtgeschenken aan de verdienstelijkste liefhebsters.
De voorstellingen zullen plaats hebben op den Koninklijken Schouwburg van Antwerpen.
- Ziehier den uitslag van den internationalen tooneelkundigen prijskamp, uitgeschreven door de Jonge Tooneelliefhebbers van Brussel:
- Drama's: 1ste prijs Broedermin en Taalijver, van Gent, met ‘Vondel’ door Van Peene, - 2de prijs: Hooger zij ons doel, van Amsterdam, met ‘Zege na strijd’ door Schimmel; - 3de prijs: De Dijlezonen van Mechelen, met ‘Het 5e rad van den wagen,’ door Vande Sande; - 4de prijs: Hoop en Liefde, van Antwerp en, met ‘Lena’ door D. Deleroix.
| |
| |
Blijspelen: 1ste prijs: Broedermin en Taaiijver, met ‘ Wit en Zwart’ door Van Poene; - 2de prijs: De Dylezonen van Mechelen, met ‘De Violier’ door denzelfde; - 3de prijs: De Brabantsche Leeuw, van Elsene, met ‘Vogels voor de Kat’ door Michiels; 4de prijs: Brabantszonen van Koekelberg, met ‘Voor stille lieden’ door Van Driessche.
- Prijs van uitmuntendheid: Mej. C. Beersmans, van Antwerpen.
- Prijs van beste tooneelisten: Drama: M. Hedden en Mevrodw Stoetz, beiden van Amsterdam. - Blijspel: M. de Wachter, van Mechelen, en Mevr. Gassée, van Brussel.
- Het Ledegancksfeest te Gent. Even als verleden jaar het heugelijke Willemsfeest, zoo werd den 28 Juli laatstleden, in Vlaanderen's hoofdstad het feest der 25ste verjaring van K.L. Ledeganck's afsterven gevierd. - Een aanzienlijk getal vereerders van onzen vaderlandschen dichter hadden den oproep van de gentsche maatschappij ‘De Taal is gansch het Volk’ beantwoord, om zijner nagedachtenis eene hem waardige hulde te bewijzen.
De feestplechtigheid nam aanvang met eene groote toon- en letterkundige morgenzitting in de ronde zaal der Hoogeschool. Aan het bureel, voorgezeten door den 83jarigen dichter C.A. Vervier, bemerkten wij de heeren Dr J, Ten Brinck van 's Gravenhage, Prof. J.F. Heremans, Prof. A. Wagener, Julius Vuylsteke, Jan Van Beers, Max Rooses, Julius Sabbe, de toondichters Van Gheluwe. Waalput, Nevejans en Blaes, Dr Eug. Van Oye, Julius de Vigne, P. Geiregat, B. Block, J. Van Hoorde, en verscheidene andere vlaamsche letterkundigen.
Onder de leiding van M. Blauwaert, zong het Willemsgenootschap van Gent op zeer verdienstelijke wijze Gevaert's koor De Uitwijkelingen, waarna als solisten optraden de dames Blauwaert en D'Hauwe, en de heeren Vau Waeyenberghe en Delannoy, die met veel bijval liederen zongen van Weber, Richard Hol, Benoit en Waelput. De heeren Van Syngel en Vuylsteke hadden het gelukkig gedacht opgevat er een door Ledeganek zelven gecomponeerd ‘Duo voor twee fluiten’ ult te voeren.
In het letterkundig gedeelte trad trad als feestredenaar op de heer Max Rooses, met eene keurig geschrevene ‘Lofspraak op
| |
| |
K.L. Ledeganck.’ Deze redevoering werd door het talrijk publiek zeer toegejuicht, en nog levendiger toejuichingen begroetten de zoo gevoelvolle voordracht, door dichter Jan Van Beers, van Ledeganck's overheerlijken lierzang: ‘Ode aan Brugge.’ -Al wie Van Beers kent als declamator zal zich overigens om dien bijval niet verwonderen.
Om 3 ure 's namiddags had de plechiige optocht plaats naar Ledeganek's grafstede op den St-Amands-heuvel. Een lange stoes, samengesteld uit een tiental vlaamsche kringen der stad met eerevaandels en kartels, benevens talrijke afgevaardigden uit verschillige steden des lands. allen met lauwerkransen en immortellen-kronen, doorkruiste de voornaamste straten der der stad.
Bij het graf sprak de heer P. Geiregat in naam der ‘Taal is gansch het volk’ de openingsredevoering uit. Spreker handelde over Ledeganck als Vlaming en over den vooruitgang der vlaamsche zaak. Hij drukte ten slotte de hoop uit dat zij, die binnen 25 jaar daar eene nieuwe hulde aan Ledeganck brengen, zich over den zegepraal onzer taalbeweging mogen verheugen. - Na hem voerden nog het woord de heeren: L. Ledeganck, van Eecloo, namens de Ledegancksbroeders; - Hendrik Keurvels, Voorzitter van den Zetternamskring van Gent, als tolk der jonge flaminganten, die, zegde hij, even als Ledeganck ‘vlaamsch van hart en van taal’ blijven willen; - X... namens ‘de Morgenstar’ van Brussel, over den toestand van het vlaamsch in België's hoofdstad; - Julius Hoste, als afgevaardigde van den ‘Kunst en Letterbond’ van Brussel, over de middelen om het franskiljonism krachtig te bestrijden; - E. Van Bergen, namens de ‘Eigenaardigen’ van Antwerpen, een jonge flamingantenkring, met kenspreuk ‘Geen rijker kroon dan eigen schoon’ (Ledeganck); - A.J. Cosyn, namens de redactie van ‘de Vlaamsche Kunstbode,’ om te protesteeren tegen de laffe aanvallen waardoor sommige fransche (en ook vlaamsche!) gazetshrijvelaars onzen vlaamschen loondichter Benoit en zijn ieverig streven voor de vlaamsche kunst pogen af te breken; - L. De Vriese, voor ‘de Vlaamsche Jongens’ van Gent, die voor eigenaardige leus heeft: ‘zoo weinig Fransch mogelijk’; en ten slotte M. Frans Van den Dungen, in naam der
‘Agneessens-
| |
| |
zonen’ van Brussel, die in krachtig gespierde taal den Vlamingen moed insprak, ‘moed en volharding, naar het schoone voorbeeld onzer voorvaderen, die liever stierven dan voor den vreemdeling het hoofd te buigen en zich door uitheemsche taal en zeden te verbasteren.’
Tot sluiten van het Ledeganck's feest had des avonds in het Post-Hôtel het aangekondigd banket plaats, waaraan een 80tal Vlamingen deel namen. Aan de eeretafel bevonden zich de herren: C.A. Vervier, voorzitter, Dr Kasimier Ledeganck, (zoon des dichters), Prof. Heremam, Prof. Wagener, De Hoon (schoonbroeder van Ledeganck), Jan Van Beers, Dr J. Ten Brinck, Max Rooses, B. Block, Blauwaert, enz.
Bij het nagerecht werd door den heer Vervier het eerst het woord gevoerd. Deze achtenswaardige grijsaard, die met Ledeganck innig is bevriend geweest, sprak vooral over dezes karakter als mensch. ‘Steeds dienstvaardig en verdraagzaam voor zijnen evenmensch, onverschillig van welke denkwijze begreep Ledeganck in al hare schoonheid deze zedeles:
‘Vergeeft, vertroost, bemint elkaar:
De goede God is altijd dààr,
In welke kerk wij nederknielen,
Waar liefde en broedermin het menschlijk hart bezielen.’
‘Dit preekte Ledeganck en volbracht hij. Zulk een gedrag wordt beloond aan gene zijde des grafs, dààr waar wij hem eenmaal zullen wederzien.’
Hierop antwoordde Dr J.K. Ledeganck, om in naam zijner moeder, zijns broeders en zijner zuster, dank te zeggen voor dit schoone feest ter verheerlijking van zijns vaders nagedachtenis. Hij dronk op den bloei der ‘Taal is gansch het volk.’
De heer Vervier antwoordde in naam dezer maatschappij, en stelde een heildronk voor aan de vreemdelingen, die het Ledegancksfeest waren komen bijwonen.
De heer Ten Brinck, die gewoonlijk onze nederlandsche fees ten bijwoont, bedankte voor dien heildronk, doch onder protest; want zegde hij, in uw midden ben ik geen vreemdeling meer: ‘Zoodra ik uit Noordnederland gekomen, de breede golven der Schelde zag,
| |
| |
gevoelde ik mij 't huis en bij de mijnen. Voor de hartelijkheid die mij hier wordt betoond wil ik met dit glas u den dank van het Noorden betuigen.’
Hierop gaf de heer Vervier ten antwoord dat hij door ‘vreemdelingen’ hier alleen bedoelde: personen, welke niet tot deze stad behooren en zich de moeite eener verre reis getroosten om met ons het Ledegancksfeest te komen vieren.
Aan een' redenaar, die, in naam der Geuzen van Antwerpen, een dronk aan.. den Ondergang (?) had voorgesteld, en aan eene louter vlaamsche betooging de richting eener politieke betooging poogde te geven, werd door den heer Jan Van Beers geantwoord in eenen heildronk aan de ‘Taal is gansch het volk,’ die het Ledegancksfeest had ingericht: - ‘De Taal is gansch het Volk’ ziedaar de leus aller Vlamingen. Het is waar, dit is enkel eene letterlievende maatschappij; maar wat toch is er dat meer den vlaamschen geest verspreidt dan de letterkunde? Er bestaan wel is waar kringen die meer leven verspreiden op politiek gebied; maar ‘de Taal is gansch het Volk’ is de maatschappij die de Vlamingen vereenigt en zegt: ‘Wat gij ook zijt, hoe gij in politiek ook denkt of handelt, gij zijt allen Vlamingen.’
Daar op dit oogenblik van het feest voor ons het vertrekuur voor Antwerpen dààr was, hebben wij derhalve het genoegen moeten missen de overige redenaars te hooren. Het waren de heeren Julius Hoste, Prof. Heremans, Prof. Wagener, Julius Vuylsteke, W. Rogghé en Prof. Julius Sabbe.
Laatstgenoemde had het gelukkig gedacht opgevat, namens de Vlamingen van Brugge onder de dischgenooten eene geldomhaling te doen ten behoeve van het gedenkteeken aan Breydel en De Coninck.
Onze ieverige medewerkster Mevr. Van Ackere, verhinderd in persoon de Ledegancksfeesten bij te wonen, had een schoon dichtstuk ingezonden, waarin zij de hooge verdiensten van den geëerden dichter bezong. M. Hipp. Ledeganck had insgelijks eene gemoedelijke ‘Ode aan K.L. Ledeganck’ vervaardigd. Uit oorzaak van de drukte der menigvuldige toasten, zijn echter die beide stukken bij den feestmaaltijd niet voorgelezen geworden.
- Het officiëel programma der werkzaamheden van het aan- | |
| |
staande XIIde Nederlandsch Taalcongres is dezer dagen rondgezonden. Verschillige belangrijke onderwerpen zullen behandeld worden; de voornaamste nederlandsche taal- en letterkundigen hebben hunne medewerking toegezegd. Een betrekkelijk groot getal zuidnederlanders zullen aan het Congres deel nemen, onder anderen: Van Gent: Prof. Heremans, Julius Vuylsteke, de Maere-Limnander, Odillon Perier, Max Rooses, Minnaert, L. De Vriese, enz.; - van Brussel: H. Conscienoe, Stallaert, Van Driesche, Jul. en Alb. De Vriendt, J. Hoste, Fr. De Cort, Geelhand, enz.; - van Antwerpen: J. Van Beers, J. De Geyter, Dr Hansen, Aug. Snieders, Blockhuys, D. Van Spilbeeck, A.J. Cosyn, enz.; - van Leuven: J. Brouwers, F. Bolsaie, W. De Coster, J. Torfs, Ed. Van Even, Prof. Willems, Prof. Alberdinck Thym, Van der Auwera; - van Aalst: P. Daens; - van Hasselt: Des. Claes; - van Brugge: K. Versnaeyen, Luitenant Muny; - van Thielt: A.C. Van der Cruyssen; - van Eecloo: P. Ecrevisse; - Van Lier: D. Sleeckx, A. Bergmann, enz.
TOONKUNDE. - Een goed nieuws voor de Vlamingen die belang stellen in de bevordering van de princiepen eener nationale Vlaamsche Toonkunst: - Onze vlaamsche toondichter Peter Benoit, bestuurder onzer Vlaamsche Muziekschool, is thans ieverig bezig aan het schrijven van een uitgebreid werk, over de eigenaardige strekking der muziek, en der verschillige bastaardstelsels, welke met die strekking in strijd zijn.
Wij hebben onlangs het genoegen gehad den begaafden componist [de inleiding en eenigen fragmenten van zijn gewrocht te hooren voorlezen. Die lezing, welke in het lokaal der muziekschool werd gegeven, voor de dames en heeren welke den leergang van muziekale schoonheidsleer volgen, heeft op al de toehoorders den besten indruk gemaakt.
Het werk in een sierlijken en boeienden stijl geschreven, bevat niet alleen uitmuntende beschouwingen op louter toonkundig gebied, maar ook over de belangen der nationale kunst in 't algemeen. Geen twijfel of het gewrocht des heeren Benoit is geroepen om veel ophef in de muziekale wereld te maken. - Het zal door het Willemsfonds worden uitgegeven.
| |
| |
Ziedâar wel het beste antwoord dat onze Vlaamsche Maëstro geven kon op de zoo kleingeestige als hevige aanvallen, waaraan hij sedert de toonzetting zijner kerkkantate heeft ten prooi gestaan van wege zekere gazetschrijvers, - die zich ‘liberaal,’ noemen. Een vlaamschgezind liberaal blad, ‘Het Volksbelang’ van Gent, tegen gemelde gazet-artikels protesteerend, maakte daarover onlangs de volgende zeer juiste bemerkingen:
‘Geen een oprecht liberaal man zal de godsdienstige scheppingen van Benoit euvel opnemen en zal in die scheppingen strijdwapens trachten te vinden tegen zijne grondbeginselen. - Men moet door den kleingeestigen miskenden hoogmoed, of door den afgunst van een der stellers van den “Opinion” of de “Gazette” gedreven worden, om zoo alle weken een' onzer grootste kunstenaars aan te vallen. Wie toch zal onze grootsche kunstschilders aanvallen, omdat zij godsdienstige onderwerpen behandelen? Wie toch zal onze bouwmeesters aanranden, omdat zij kerken en tempels evengoed als schouwburgen bouwen? - Wie toch durft de toondichters verguizen, omdat zij Te Deums, Missen, enz. dichten?’
| |
Verschenen werken.
- | Een goed hart, door H. Concience. Antwerpen bij Van Dieren. |
- | Liedjes, van Piet Vluchtig (Smit-Kleine.) Amsterdam, bij Ed. Witkamp. - Prijs 0,10. gl. (Uitgave: De vriend van armen en rijken |
- | Mr J.R. Thorbecke herdacht, door M. Buys, met portret. Tiel bij D. Mijs. - Prijs 0,40 gl. |
- | Nalatenschap van Pieter Bosch, (schriften over opvoeding en onderwijs) uitgegeven door J. Boucherij. Gent bij W. Rogghé. - Prijs 1,50 fr. |
- | Pier-la-la, weekblad voor het Vlaamsche Volk, onder redactie van Aug. VandeKerchovo. Brussel. - Prijs per jaar 5 fr. |
| |
Aangekondigde werken:
- | Volksuitgave der Gedichten van K.L. Ledeganck, met levenschets des dichters, door Prof. Heremans, 308 bladz. Gent bij Hoste. - Prijs 1.90 fr. |
- | Driestemmige Liederen, voor de schooljeugd (naar het hoogduitsch van J. Wepf,) bewerkt door F. Willems. |
- | Drij Tweelingen, volksverhalen door L. De Vriese. Gent. |
|
|