| |
| |
| |
Kunstkroniek.
Schilder- en Beeldhouwkunst.
- Als een merkwaardig voortbrengsel der glasschilderkunst beschouwt men te recht het prachtig vensterraam onlangs in de O.L.V. Kerk van Antwerpen geplaatst door de heeren Stallins en Cie welke zich reeds in dit vak met roem hebben doen kennen.
Dit nieuw gewrocht, dat volgens den stijl der XIIIde eeuw is bewerkt en den Stamboom van Jessé voorstelt, onderscheidt zich vooral door kracht van kleur, rijkheid van toon en een onberispelijken samenhang. De teekening van dit kunststuk is het werk van den heer Lodewijk Hendrickx, een artist die reeds meermaals heeft bewezen dat hij aan zijn proefstuk niet meer Is.
- In den beeldhouwkundigen prijskamp tusschen de leerlingen der hoogere afdeeling van de gentsche akademie is de eenige prijs (4,500 fr.) toegekend aan M. Karel De Kezel, een nog jongen maar reeds verdienstelijken beeldhouwer, die niet van Gent (zooals sommige bladen het hebben opgegeven) maar wel van Zomerghem herkomstig is.
Wij wenschen den kunstenaar van harte geluk over zijnen bepaalden zegepraal. Zoo bewaarheidt zich reeds wat hem onlangs in een ‘Open dichtbrief’ een zijner kunstvrienden schreef:
‘Ja voor 't eenvoudig kind des velds, als blijk van hooger gunst, Zijn thans de lauwren voorbewaard der eedle beeldhouwkunst.’
- Aan den wedstrijd door de stad Antwerpen uitgeschreven voor het vervaardigen van een monument op te richten aan den beroemden vlaamschen schilder Henry Leys, hadden niet minder dan 24 beeldhouwers deel genomen. De eerste prijs is toegekend aan het werk van den heer Jaeob De Braeckeleer van Antwerpen, welke voor het uitvoeren van zijn ontwerp eene som van 40,000 frs. bekomen zal. -
Wij hopen bij die uitvoering het fransch opschrift: ‘A l'illustre homme... etc.,’ dat op het projekt van Mr. De Braeckeleer niet weinig misstond, nu door een vlaamsch opschrift vervangen te zien.
- In den laatsten prijskamp der koninklijke akademie van Antwerpen is de prijs van uitmuntendheid, in de hoogere afdeeling der schilderkunst, behaald door M. Aug. Van Engelen van Lier. - Ook in de beoefening der letterkunde wist deze jonge kunstenaar zich reeds
| |
| |
vroeg te onderscheiden: Van toon hij nauwelijks 14 jaren oud was, verscheen van hem in zijne geboortestad een bundeltje fabelen en andere opstellen in proza, welke reeds van veel aanleg getuigden.
In denzelfden prijskamp bekwamen zijne stadsgenooten J. Van Beers (zoon des dichters) en Van Tongerloo insgelijks zeer eervolle onderscheidingen.
| |
Toonkunde.
- Allen die in den bloei der nationale muziekkunst belang stellen, hebben met genoegen vernomen dat, bij koninklijk besluit van 27 April, jl. de heer F.A. Gevaert, onze gevierde maëstro, tot Bestuurder van het Brusselsch Conservatorium en tot Kapelmeester des konings is benoemd. -
Men zegt dat de heer Lassen, gewezen laureaat uit den ‘prijskamp van Rome’ tot bestuurder der gentsche muziekschool zal aangesteld worden.
- Krachtens een besluit van de kamer der volksvertegenwoordigers (zitting van 28 Maart, jl.) zal het Conservatorium van Gent een jaarlijksch hulpgeld ontvangen van 21,000 fr., hetgeen met de 25,000 fr. subsidie van de stad een totaal van 46,000 fr. uitmaakt.
De Brusselsche muziekschool heeft op het staatsbudget eene som van 79,540 franks.
- Op het groot muziekfeest dezer dagen door den ‘Burgerkring’ in de zaal der koninklijke Harmonie van Antwerpen gegeven, werd onder andere nederlandsche stukken, het tweede deel van Benoits prachtig oratorio de Schelde uitgevoerd. Tot ons spijt zijn wij niet in de gelegenheid geweest die uitvoering bij te wonen, welke, naar men ons verzekert, het gewrocht van den vlaamschen meester waardig is geweest.
- Over eenige weken heeft, in het Willemsfonds te Gent, een schoon nederlandsch toonfeest plaats gehad, door de gentsche afdeeling opzettelijk ingericht om de door 't Algemeen Bestuur uitgegevene of nog uit te geven zangstukken voor de leden uil te voeren. De negen voorgedragen stukken zijn: Goede nacht! van Oscar de Burbure; De Tooverlantaarn, van Karel Miry; Ik ken een lied van Willem De Mol; Serenade van Gustaaf Huberti; Philips Van Artevelde en Ik spreek van u zoo zelden van F.A. Gevaart; Lentezang van Jan Van den Eeden;
| |
| |
De nacht, van Alexander Fernau; en De Avondschemering van Souweine.
Deze liederen en melodiën, waarvan de meeste hooge verdiensten bezitten, werden met veel kunde vertolkt door de heeren Blauwaerts en Lefevre en de jufvrouwen Lepla en Thery, welke een vereerenden en welverdienden bijval verwierven.
- Op tweeden Paaschdag laatstleden had te Zomerghem (Ooslvlaanderen) een buitengewoon belangrijk concerto plaats, met medewerking van de heeren Emiel De Bie, 1ste solozanger der koninklijke koormaatschappij van Gent, den heer A. Van Hoorebeke, declamator. (Brussel,) den gevierden vlaamschen kluchtzanger Paul Thery (Gent), en zijn achtjarig dochtertje Juffer Irma, welke laatste eene uitmunten - de zangeres belooft te worden.
Dit kunstfeestje, dat onder alle opzichten wel gelukt is, was door de Vereenigde Kunstminnaars ingericht, ter gelegenheid der inhuldiging van het nieuw gemeentehuis, - een prachtig gebouw dat door den beeldhouwer Karel De Kezel met twee schoone bas-reliefs is verrijkt, voorstellend: De dood van Priam er Het Rechtsgeding van Daniët. -
| |
Tooneel- en letterkunde.
- Het Nederlandsch Tooneelverbond, welk den gekenden tooneel- en romanschrijver H.J. Schimmel tot voorzitter van het hoofdbestuur gekozen heeft, zal te Amsterdam een driemaandelijksch tijdschrift uitgeven. Het verbond houdt zich thans ook ernstig bezig met het inrichten eener algemeene tooneelschool voor Noord en Zuid, waarvan de leiding denkelijk zal toevertrouwd worden aan den heer Cremer, den talentvollen schrijver en redenaar.
- Men treft in Hel Vaderland van 's Gravenhage de volgende voortreffelijke stellingen aan eener aldaar gehoudene vergadering van 't Nederl. Tooneelverbond:
Het tooneel dat - leerschool voor het volk en krachtige hefboom bij het bevorderen van algemeene ontwikkeling en beschaving - voor het oog der toeschouwers onophoudelijk het ideaal voeren moet, heeft daartoe echter als grondslag te kiezen de maatschappij, binnen welke het zich beweegt, en moet, om verstaan te worden, de afspiegeling blijven van het volksleven, liet tooneel heeft in deze dagen allereerst
| |
| |
tot taak met duizende voorbeelden aan te toonen, dat reinheid van hart en ontwikkeling van den geest, wel verre van tot saaiheid of verveling te voeren, bronwellen zijn van het meest verfijnde genoegen; het heeft tot taak om bij het schilderen van hoofdzonden de afzichtelijkheid der onvermijdelijke gevolgen van het kwaad te doen uitkomen.
Bij het geven vam tafereelen uit het verleden is historische getrouwheid in het wedergeven van personen, karakters, zeden, gewoonten en tijdsomstandigheden een vereischte, dat gestreng wordt voorgeschreven door den in de 19e eeuw bereikten graad van kennis; wordt in den schouwburg een zoogenaamd historisch stuk ter wille van zijne poëtische waarde (en tooneele gebracht, dan moet een inleidend woord op het programma den toeschouwer voorbereiden.
- Onder voorzitterschap van den heer B. Block heeft op 2 April, jl. te Gent een tooneelcongres plaats gehad met het doel de laatste ministeriëelen besluiten te onderzoeken betrekkelijk de aanmoediging der nationale tooneelkunst in België. De heeren Block, De Maere, Geiregat, Rooses, Van Driessche, Van Hoorde, Vuylsteke, Serrure, Sielbo, enz. hebben aan de discussie deelgenomen. De meesten hebben het nieuwe stelsel van den Minister afgekeurd, als zijnde niet geschikt om ernstig tot de opbeurring van het nederlandsch tooneel mede te werken.
- Wij lezen in de Zweep van Brussel dat onze alom gevierde romanschrijver Hendrik Conscience aldaar, in de maatschappij De Veldbloem, lezing heeft gegeven van een nieuw gewrocht, voor titel voerende: ‘Een Zeemanshuisgezin’. Dit nieuw pereltje, waarin men schitterende kleuren van gevoel en waarheid aantreft, zal gewis nog meer de reeds zoo prachtige kunstkroon van den genialen en onvermoeibaren schrijver verrijken.
- Niet minder dan 53 fransche en 28 vlaamsche stukken zijn voor den tweejaarlijkschen cantatenprijskamp van het staatsbestuur ingekomen. - De jury is samengesteld uit de heeren H. Conscience, F.A. Snellaart, P. De Decker, L. de Burbure, L. Alvin, J. Grandgaignage.
- De driejaarlijksche staatsprijs voor de vlaamsche letterkunde is behaald door den heer Felix Van De Sande, met zijn alhier uitgegeven drama: Het vijfde rad van den wagen.
- Uitslag van den internationalen tooneelprijskamp te Lier:
| |
| |
Drama: - 1ste Prijs, aan de vereeniging Hooger zij ons doet van Amsterdam. - 2de Prijs, met gelijke verdiensten aan de maatschappijen Broedermin en taalijver van Gent en Vrede en vriendschap, van Rotterdam. - 3de Prijs, met gelijke verdiensten aan de maatschappijen Hoop en liefde van Antwerpen en Hoop in de toekomst van Oostende.
Blijspel: - 1ste Prijs, aan Be jonge tooneelliefhebbers van Brussel. - 2de Prijs, aan de maatschappij Vlamingen vooruit! van Leuven. - 3de Prijs, aan de maatschappij de Vrije Kunst van Antwerpen.
Aan de volgende tooneelisten zijn door den jury bijzondere eermetalen toegekend: MM. Hedden van Amsterdam, Lafontaine, Hofman en Mej. De Terre van Gent, Van Ommeren en Mej. Verduyn van Rotterdam, Van der Voort en Moreels van Antwerpen, Peeters van Mechelen, Verbrugghe van Oostende, Mevrouw Hapers van Brussel, De Leur en Mej. Vleming van Utrecht.
- Uitslag van den tooneel- en letterkundigen wedstrijd door den kring Eikels worden boomen, van Eekloo, uitgeschreven:
Poëzie:- 1ste prijs, aan den heer F.J. Ooms van Rotterdam.- 2de prijs, aan den heer A.C. Bultinck van Knesselaere. - Eervolle melding aan M. Muslij van Rotterdam.
Proza: - lste prijs aan M. Emiel Meganck van Assenede. - 2de prijs aan M.L. De Vriese van Evergem. - Eervolle melding aan Mej. Mina Sleeckx van Lier.
Tooneel uitgalming. (Alleen- en tweespraken in deftig en boertig vak.) - Eerste prijzen, aan MM. Van Ghyseghem van Lokeren en Helleman van Kinderdijk (bij Rotterdam.) - Tweede prijzen aan MM. De Vuyst van Wetteren, Smit-Kleine van 's Gravenhage en Vande Velde van Borgerhout. - Eervolle meldingen aan de heeren Smit-Kleine (voornoemd,) Merens van Haarlem, Muylle van Roesselare en Vinck van Maldeghem.
| |
Terechtwijzing.
- Men verzoekt ons de volgende mededeeling te doen: Het is aan den heer Emiel Meganck van Assenede, dat de 2de prijs voor de proza in het Kerssouwken van Leuven is toegekend, en niet aan den heer L. De Vriese, zooals wij het in ons vorig nummer (volgens een bericht van het Vlaamsch Volk van Gent) verkeerdelijk hebben medegedeeld.
| |
| |
- De tooneelkring Vreugd en Deugd van Geeraardsbergen heeft togen den aanstaanden winter een internationaal concoers uitgeschreven, waarin dramas en blijspelen zullen worden opgevoerd. De maatschappijen welke verlangen aandien prijskamp deel te nemen worden verzocht er voor 15 Juli kennis van te geven aan den secretaris der uitschrijvende maatschappij.
- Onze medewerker M. Karel Versnaeyen heeft in de brugsche archieven andermaal eene ontdekking gedaan, waardoor sommige bijzonderheden uit het leven van Jacob van Maerland worden opgehelderd. Reeds had dezelfde letterkundige het feit dat Jacob een Vlaming en in het brugsche ambacht geboren was, door de ontdekking van eene wijk, Maerland onder Zuenkerke, volledigd.
- Tijdens de antwerpsche gemeentefeesten zal de heer Victor Driessens, de beroemde nederlandsche tooneelist, alhier, met zijn gezelschap Noord en Zuid van Amsterdam, eene reeks vertooningen komen geven, in eene daartoe opgerichte Schouwburglogie op de Gemeenteplaats. - Wij denken gelegenheid te hebben hierop later terug te komen.
| |
Vlaamsche belangen.
- Bij de beraadslaging over het budget van 't inwendige, voor 1872, is in de Wetgevende Kamers andermaal het voor ons, Vlamingen, zoo gewichtige vraagstuk ter sprake gekomen van het onderwijs der nederlandsche taal in de scholen van den Staat.
Aan die bespreking hebhen verscheidene vlaamsche volksvertegenwoordigers deel genomen, en de heeren Gerrits, Coremans, De Laet, Van den Peereboom, De Baets, enz. hebben de taal van de volksmeerderheid in België verdedigd tegen de snoode rechtmiskenning die zij hier sedert meer dan veertig jaren te verduren heeft.
In eene krachtige, diep overtuigende redevoering heeft eerst de heer Gerrits van Antwerpen de vlaamsche grieven, in zake van lager en middelbaar onderwijs, op de duidelijkste wijze doen uitschijnen.
Hij toonde aan hoe de Vlamingen - niet slechts tot behoud van hun nationaal zelfbestaan, maar ook voor den vooruitgang der volksbeschaving - het grootste belang hebben bij het verdedigen eener kwestie, die zóó innig met onze intellectueele geestontwikkeling in verband staat, ja, waarvan als het ware de zedelijke grootheid van het opkomend vlaamsch geslacht afhangt.
| |
| |
‘Eigen aard, eigen zeden, eigen denken in de moedertaal, dat zijn als zoovele bestanddeelen, waaruit ons roemrijk verleden, in vrijheid, in kunsten en wstenschappen is ontstaan.’
In gansch zijne schitterende pleidooi ten voordeele onzer gekrenkte moedertaal schetste de hoer Gerrits onzen toestand met zulke sombere en toch zulke treffend ware kleuren af; in alles wat hij over de taalverbastering zegde lag zooveel bezadigde onpartijdigheid, zooveel welwillendheid zelfs, tegenover de walen, dat zelfs de waalsche kamerleden de gegrondheid zijner opmerkingen erkennen moesten.
Inderdaad, wanneer de redenaar wees op wettigheid en de noodzakelijkheid, de waalsche staatsbedienden te verplichten in het vlaamsch gedeelte van ons land de taal der bevolking te kennen, dewijl die kennis hun onmisbaar is voor het volvoeren van hun ambt, riep Mr. Bouvier zelf hem goedkeurend toe: ‘Il a raison!’
Vervolgens sprekende over de studie der uitheemsche talen in ons middelbaar onderwijs, drong de heer Gerrits er ten sterkste op aan dat het Engelsch en vooral het Hoogduitsch, die als aanverwante talen, met ons Nederlandsch zooveel overeenkomst hebben, liever bij middel der moedertaal zouden aangeleerd worden, in plaats van door eene gansch vreemde spraak, hetgeen thans voor den leerling de taak nutteloos vermoeilijkt.
Die systematieke miskenning onzer moedertaal geschiedt niet alleen in het hooger en middelbaar, maar ook in het lager onderwijs van Vlaamsch-Belgie. De heer Gerrits haalde tot staving van zijn gezegde onder ander het voorbeeld aan van den voorbereidenden Cursus der Middelbare school te Antwerpen, alwaar kinderen van hun 6de jaar af, welke natuurlijk geen woord fransch kennen, het lager onderwijs ontvangen in eene taal die zij niet verstaan! In plaats van hun denkvermogen te ontwikkelen, bij middel hunner moedertaal, word hun het jeugdig brein vervuld met begrippen die er onmogelijk tot eenige helderheid kunnen komen.
Terecht dus, werd een dergelijk fransch onderricht door M. De Laet een ‘geestverstompend onderwijs’ genoemd, dat die kinderen niet tot denkende wezens, maar tot papegaaien hervormt; terecht, ja, noemde hij zulk stelsel de ‘Cretiniseering’ onzer vlaamsche volksjeugd, aan wie men, onder den schijn van den kinderen twee talen aan
| |
| |
te leeren, hun van beiden nog niet genoeg doet kennen om er zich later behoorlijk van te kunnen bedienen.
Verders is in de Kamer nog eens de vraag herhaald of de Vlaamsche bevolking, die toch in den Belgischen Staat verreweg de meerderheid uitmaakt, niet eindelijk eene nederlandsche vertaling van den Moniteur belge en de Annales parlementaires verkrijgen zou, eene kwestie die door Mr. Kervyn, evenals door zijne voorgangers aan het ministerie van binnenlandsche zaken, is van de hand gewezen onder voorwendsel dat die vertaling te veel geld kosten zou!?
Zoodat de kwestie van het recht der Vlamingen niet tegen eene geringe geldkwestie opwegen kan!
Het spreekt van zelfs dat onze taalverdedigers met zulk een antwoord van wege een vlaamschen minister, van wien ze met reden iets beters hadden verwacht, in het geheel niet in hun schik waren. Ook hebben zij niet geaarzeld hem hierover hun ongenoegen te verklaren. Zelfs heeft Mr. Coremans in duidelijke, krachtige bewoordingen aan den minister verklaard dat zij hem den strijd zouden hebben aangedaan, indien hij na verloop van zestal maanden zich niet ernstig met de herstelling onzer taalrechten zou hebben bezig gehouden.
In de volgende zitting heeft de heer Kervyn zich dan ook wat inschikkelijker getoond, en beloofd de zaak te zullen behartigen.
Wij zullen zien.
Necrologie. - Sedert onze vorige opgave der sterfgevallen hebben wij met smart nog de volgende aan te stippen van mannen die zich op het gebied van taal en kunst hebben verdienstelijk gemaakt:
- Te Ronsele (Oostvlaanderen) overleed den 23 December jl. de heer J.C. Martens, talentvolle vlaamsche declamator. De door hem uitgegevene tooneelstukjes, alsmede verscheidene bekroonde gedichten, bewijzen dat hij ook onze letterkunde niet zonder vrucht beoefende. Redevoeringen werden op zijn graf uitgesproken door de heeren L. Van Ooteghem, Edm. Dobbelaere en Camiel Mestdagh.
- De gevierde schilder Pieter Van Schendel, uit Noordnederland, is den 28 December te Brussel overleden, alwaar hij sedert eenige jaren zijn verblijf gevestigd had. - In dezelfde stad overleed den 16 Februari, een andere schilder van hooge verdienste, de beer Philip Van Bree, geboortig van Antwerpen.
| |
| |
- Te Antwerpen ontsliep in 82-jarigen ouderdom de heer Van Ryswyck, vader onzer twee beroemde volksdichters Jan en Theodoor. Ook hij was immer niet alleen een oprecht liefhebber, maar een niet onverdienstelijk beoefenaar der kunst geweest, ofschoon hij in zijne jeugd de gelegenheid niet had gehad die hem als ingeborene kunde te ontwikkelen. Deze grijzaard, door gansch Antwerpen ‘Vader Van Ryswyck’ genoemd, was algemeen geacht en bemind. Zijne talrijke vrienden hebben het loffelijk antwerp gevormd 's mans nagedachtenis door een grafmonument te huldigen.
- Een andere overtuigde flamingant, de heer J.F. De Gheinst, I eeraar der nederlandsche taal aan de Midelbare school van Antwerpen, is den 17 April jl. te Mechelen overleden. Drie zijner Collegas, de heeren Van der Linden, De Veen en Dr De Jaeger hebben den betreurden vriend bij zijn graf eene laatste hulde gebracht.
- De muziekkunst in België heeft onlangs een dubbel verlies ondergaan: De heer J.F. Felis, die zich niet slechts als begaafd Componist, maar vooral als geleerd schrijver over den aard en de geschiedenis der toonkunst met veel roem in ons land en in den vreemde heeft doen kennen, is te Brussel schielijk overleden in den ouderdom van 87 jaren. De professors der koninklijke Muziekschool, waarvan Fetis bestuurder was, hebben eene nationale inschrijving ingericht om hem op eene der openbare plaatsen der hoofdstad een standbeeld op te richten. - Eenige dagen later vernamen wij uit Brussel het afsterven van den heer C.L. Hansens, gewezen bestuurder van den koninklijken Muntschouwburg, en toondichter van aanmerkelijke verdiensten. Onder de door hem nagelaten muziekale werken kennen we verschillige operas en balletten, een prachtig oratoria de Sabbat, en eene uitmuntende mis met requiem.
Op 3n Mei jl. overleed te Zomerghem de heer A.C. De Vriendt, Oud-Burgemeester, die niet alleen een voorstaander van kunst en beschaving, maar tevens een alleszins verdienstelijk burger was, een man die, zooals een dichter met reden in zijn rouwdicht zegde:
‘...... die steeds met hart en ziel
‘Verkleefd was aan 't geluk van zijne dorpsgenooten,
In wien een Volksvriend, ja, aan Zomerghem ontviel.’
| |
| |
| |
Verschenen werken.
Christine van Oosterwyk, roman door Mevrouw Courtmans. - 's Gravenhage, H.C. Suzan. - Gent W. Rogghe. 300 bladz. kl. 8o.
- Lena, drama in 5 bedrijven en een voorspel, door Désiré Delcroix. (10de aflev. der Bibl. van oorspronkelijke tooneelstukken.) Antw. bij Legros.
- Volledige dichtwerken van A. De Genestet. Aflev. 13 à 15.
- Geschiedenis der Gemeenten in de Provincie Oostvlaanderen, door Frans De Potter en J. Broekaart. - Gent.
Nederlandsche Zangstukken. (Eerste reeks) Uitgave van het Willemsfonds te Gent. Reeds verschenen de 10 eerste nummers, bevattende werken van de toondichters Gevaert, Fernau, Huberti, Dumon, Heinze, De Mol, R Hol, Roers, Miry en J. Van den Eeden. - Prijs 8 fr. per serie van 12 nummers.
Op en in de aarde door Dr T.C. Winkler. Met platen en houtgravuren. 1ste aflevering. Prijs 60 centiemen per aflev.
- Reimont en Mathilda, gedicht door D. Claes. - Hasselt boekdr. Theyssens. 28 bladz.
- De Zeeuwsche koopdag, berijmd verhaal door Mevr. David. - Dendermonde bij De Schepper.
- Maria van Brabant, geschiedkundige romance door Daams en Van Westel. (Uitgave: de Kempische Lier.) - Herenthals V. Dumoulin.
- Westvlaamsch Idioticon, bewerkt door L.L. De Bo, 4 eerste aflev. - Brugge Edw. Gaillard en Cie. - Prijs 2 fr. per aflev.
- Het leven van P. Petrus Thomas Van Hamme (1651-1727) door Prof. Serrure. - Uitgave der Vlaamsche Bibliophilen te Gent. - Prijs 5 fr.
- Studenten-almanak voor 1871. - Gent. - Prijs 1 fr.
- De Stormklok, weekblad. Antwerpen. - Prijs 15 Cn per nummer.
- Graf- en gedenkschriften van Oostvlaanderen. - Gent bij Hebbelinck.
- 20 Kleine liederen door J.N. Van Hall. - Utrecht.
- Schetsen van Nederlandsche Toonkunstenaars door Edw. Gregoir. - Antw. Rummel. - Prijs 1 fr.
| |
| |
- Reflexions sur la régénération l'Ancienne Ecole du Musique flamande et sur le Théatre Flamand, pap EdW. Gregoir. - Bruxelles. Scott frères. - Prix 40 Cms.
- Mes derniers péchés, poésies par le Lieutenant Ad. Muny. Liège chez Sévereyns.
- Nos poètes populaires flamands par A. Claus. (2de livraison.) Anvers chez Legros. - Prix 1 fr.
- Armoede en weelde, drama door Em. Van Goethem. - Antwerpen, bij Legros.
- Huwt de vrouw van uw hart; tooneelspel door Jos. Van Hoorde. - Antwerpen bij Legros.
| |
Aangekondigde Werken.
Vaderlandsch museum (6de deel) door Prof. Serrure.
- Onderwijskundige artikels. Nalatenschap van P. Bosch. Uitgave van J. Boucherij. - Gent.
- De Duizend en één nacht. Nieuwe uitgave. - Antwerpen bij Van Merlen.
- Joost Van Craasbeek, Dichtstuk. door Dés. Claes. - Hasselt.
- Gedichten (een nieuwe bundel als vervolg op het Studentenleven) door Jul. Vuylsteke.
- Een dichtbundel door Luitenant Vande Weghe.
- Volledige Tooneelwerken van H. Van Peene, met levenschets van den schrijver. - Gent.
Gedichten van Anna Bijns, uitgave van Dr. F.A. Snellaert. - Gent.
- Gezamenlijke dichtwerken uan Mr. A. Bogaers, verzameld door N. Beets. - Haarlem bij Kruseman.
- Het Nevelingenlied, vertaald door Max Rooses. - Gent.
- OEuvres posthumes, d'Eugène Dubois, avec une préface par Gustave Lagye. - Bruxelles.
|
|