Te Gast
Frank Adam
Met zijn ‘Confidenties aan een ezelsoor’, thans aan een derde reeks toe na voorpublicatie in de krant De Morgen, heeft Frank Adam (o1963) misschien wel het genre aangeboord waarin hij als auteur het best tot zijn recht komt. In deze confidenties (een soort kruising tussen de Canterbury Tales en een Woody Allen-aanpak binnen het beperkte speelveld van een kortverhaal) komen mensen van alle slag hun problemen voorleggen aan de ezel die ze een luisterend oor biedt.
Frank Adam gaf in 1990 een loopbaan in het onderwijs op om voltijds schrijver te worden. Hij publiceerde romans (o.m. ‘De Caïro Cahiers. Egyptisch dagboek - 2006), theaterteksten en een roman voor de jeugd (‘De passie van de puber’- 2006, rond de problematiek van het pesten) en kinderpoëzie (‘Mijn mond eet graag spinazie, maar ik niet’ - 2002). In het voorjaar 2007 verbleef hij als writer-in-residence in de Villa Marguerite Yourcenar op de Mont Noir in Frankrijk.
Uit de kerstvertelling voor kinderen, ‘Wat de ezel zag’ (2003), groeide dan het project van de confidenties. Inspiratie ervoor vond Adam in zijn reizen, waarop hij vaak in gesprek raakte met onbekende mensen die hem hun persoonlijk levensverhaal vertelden. In die zin treedt de ezel-met-het-ene-oor op als therapeut. Voor de tweede reeks confidenties koos Adam de media als invalshoek en speelt de ezel de rol van journalist. En thans zijn de erotische fabels aan de beurt, een blijvende evenwichtsoefening voor auteur en illustrator in het aftasten van de grenzen van het toelaatbare. De ezel dit keer als voyeur...
De confidenties van Frank Adam illustreren de uitspraak dat ‘Humor ist wenn man trotzdem lacht’. In de theatervoorstelling die hij concipieerde rond de teksten en die met de liederen die Johan de Smet errond componeerde tot een totaalgebeuren, gaat het er inderdaad vaak hilarisch aan toe. Maar in wezen schuilt er een grote tristesse in. In het eerste boek staat het verhaal ‘De moppentapper en zijn top’ centraal in de reeks. Daarin lezen we: ‘Elke mop maakt me droevig’. Het is dat continue afwegen van lachen en de gêne die er uiteindelijk is omdat je gelachen hebt, die maakt dat de confidenties de lezer/toeschouwer werkelijk weten aan te grijpen. Hier speelt ook de suggestie een belangrijke rol: iedere tekst is als een soort tableau vivant waar de lezer zelf zijn weg moet in zoeken.
De kracht van het confidenties-project wordt verder mee bepaald door de tekeningen die illustrator Klaas Verplancke bij ieder verhaal weer ontwerpt. Hoe hij de teksten visualiseert, is meer dan een plaatje bij de woorden. In hun eigenzinnige opbouw en suggestieve weergave roepen de tekeningen een wereld op die achter de teksten schuilgaat.
|JOORIS VAN HULLE|
■ Illustratie van Klaas Verplancke in Wat de ezel zag van Frank Adam. [Davidsfonds / Infodok, 2003, p. 20]