Zingen is levenslang leren
In zijn artikel The Values of Singing in het tijdschrift Sounds, jg. 2008, nr. 3 schrijft Jean Smeets (België) vrij vertaald: ‘Door zingen in een koor, geleid door een inspirerend dirigent, leren kinderen en jongeren hoe ze zich op mekaar kunnen afstemmen en kunnen samenwerken, hoe problemen analyseren, en ook op te lossen om zo een doel te bereiken. Ze schrikken niet terug voor inspanning of verantwoordelijkheid. Ze begrijpen dat hun eigen werk dat van anderen versterkt of beschadigt. Kinderen en jongeren voelen zich als aandeelhouders van de groep, zij zijn het die het koor vormen, zij zijn het koor. Zo leren kinderen dat ze individueel verantwoordelijk zijn voor het geheel. Deze kans om eigen verantwoordelijkheid op te nemen zou elk kind geboden moeten worden, elk op zijn eigen niveau. En jawel, meestal grijpen kinderen deze kans ook met beide handen. Engagement van kinderen en jongeren is op die manier niet alleen van levensbelang voor het koor, maar voor de hele gemeenschap waarvan ze deel uitmaken’.
De stelling van Jean Smeets is duidelijk: kinderen die zingen ontvangen niet alleen artistieke vaardigheden maar ook, en misschien zelfs in de eerste plaats, een aantal belangrijke sociale vaardigheden: aandacht voor de gemeenschap, opnemen van verantwoordelijkheid over zichzelf en over anderen, samenwerken, leren omgaan met problemen, zoeken naar oplossingen, enz. Wie dit als kind meekrijgt, zal zich later als volwassene ontwikkelen tot een boeiende en evenwichtige persoonlijkheid die niet of veel minder vatbaar is voor extremistische, fundamentalistische of racistische standpunten.
In het artikel An Educational Journey Through Choral Singing van Maria Catalina Prieto (Colombia) en Victoria Liedbergius (Zweden) uit hetzelfde tijdschrift vertaal ik vrij: ‘Zingen in een koor is méér dan alleen maar zingen. Het vergt een open geest, een wil om samen te werken en compromissen te vinden. Om een goed muzikaal resultaat te bereiken moet men rekening houden met de groep zangers en met de muziek zelf. Door koorzang zijn we er ons bewust van geworden dat het begrip leren veel breder is dan wat je in een klaslokaal leert. Sociale talenten en waarden worden nu even hoog geschat als technische kennis. Dit is niet aangeboren, zoals sommigen zouden kunnen denken. Het is een leerproces.’
Met dit citaat wordt een belangrijk element aan de discussie toegevoegd: levenslang leren. In onze postmoderne samenleving hebben we in onze opleidingen
■ Opening Week van de Amateurkunsten
[© K&S]
vooral oog gehad voor de technische en wetenschappelijke vorming van kinderen en jongeren. Kinderen moesten klaargestoomd worden om in onze hoogtechnologische samenleving hun weg te vinden. De aandacht voor de sociale en emotionele vorming van kinderen en jongeren kwam hiermee op de achtergrond. Vandaag verbazen we ons erover dat onze welvarende samenleving zo individualistisch geworden is en dat we steeds meer met onverdraagzaamheid geconfronteerd worden. Koorzang is bij uitstek een uniek instrument om juist die sociale en emotionele vaardigheden bij kinderen en jongeren aan te brengen.
Twee citaten die in dezelfde richting wijzen, het lijkt wel een pleidooi ‘pro domo’. Is dit zo of heeft deze gedachte ook een breder draagvlak?