Jan Vanriet tekende Ward Ruyslinck
Lionel Deflo
De Antwerpenaar Jan Vanriet is waarschijnlijk de meest literair geïnspireerde beeldende kunstenaar in Vlaanderen. Geboren op 21 februari 1948 - hij werd dit jaar zestig - studeerde hij in Antwerpen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. In de late jaren zestig en de beginjaren zeventig publiceerde hij enkele niet onverdienstelijke dichtbundels in de nieuw-realistische sfeer, o.m. Met de Ramblers uit vissen (1971) en Vast tapijt (1973). In 1974 stelde hij Omtrent de Werkelijkheid samen, een fotoalbum over de nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen. Tot op vandaag werkt hij mee aan het literaire tijdschrift Revolver van Gerd Segers, waarvoor hij sinds 1972 de meeste covers ontwerpt. Hij maakte onder meer illustraties bij Maria Lécina, een epische ballade van J.W.F. Werumeus Buning, bij Het Teken van de Hamster, een dichtbundel van Hugo Claus, en bij Dood in Venetië van Thomas Mann. Meer recent maakte hij ook tekeningen bij werk van de Nederlandse schrijver Cees Nooteboom. In 2005 schilderde hij een cyclus van tachtig doeken, die de basis vormden voor een nieuw bijbelboek, De Testamenten. Jan Vanriets artistieke kunnen beperkt zich niet tot schilderijen, aquarellen, boekomslagen, tekeningen en illustraties bij literair werk. Hij restaureerde ook de plafondschilderingen van de Antwerpse Bourla-foyer en is het jongste decennium vooral bedrijvig als decorontwerper van Geletterde Mensen, de performance tournees van de literaire vereniging Behoud de Begeerte. Literatuur is in het oeuvre van Jan Vanriet steeds heel nabij.
In 1979 vierden vier schrijvers uit het Antwerpse hun vijftigste verjaardag: Fernand Auwera, Hugo Raes, Ward Ruyslinck en Hugo Claus (West-Vlaming, maar woonde in Antwerpen). Aan deze allen in het ‘wonderjaar’ 1929 geboren auteurs wijdde het literaire tijdschrift Yang een speciale aflevering. Jan Vanriet maakte toen potloodtekeningen van de vier, zoals het hier afgebeelde portret van Ward Ruyslinck. Ward Ruyslinck, geboren in Berchem op 17 juni 1929, stond vijftig jaar later zowat op het hoogtepunt van zijn literaire aanzien. Als gevierd topauteur kwam zijn populariteit amper onder die van Hugo Claus. Toen Vanriet het portret tekende, had Ruyslinck het jaar daarvoor Op toernee met Leopold Sondag (1978) geschreven, een filosofische roman geïnspireerd door de figuur van de Brusselse vrijzinnige hoogleraar Leopold Flam. In 1979 verscheen dan de verzamelbundel Alle verhalen, met tekeningen en omslagontwerp van Jan Vanriet. Het jaar daarop kwam Wurgtechnieken, roman die zich deels afspeelt in Bolivië en België. Dat jaar - 1980 - zou een absoluut hoogtepunt worden: Ward Ruyslinck ontving als eerste de prestigieuze Europalia-prijs voor zijn gehele oeuvre en hij werd in de coulissen zelfs genoemd als Vlaams kandidaat voor de Nobelprijs.
Het is dié Ruyslinck, van wie Jan Vanriet in 1979 met potlood het portret tekende. De schrijver is vijftig, maar oogt jonger. Hij blikt zelfbewust in de verte. Een lange, even omhoog welvende haarbles bedekt deels de rechterhelft van het gladde voorhoofd, dat maar één denkrimpel vertoont, verticaal boven de neus. De haren lijken achteraan lichtjes opgewaaid, wat kan laten vermoeden dat de schrijver zich in open lucht bevindt. Ook de linkerkant van de haardos toont een lichte weerbarstigheid. De opvallende bakkebaard, de donkere, brede wenkbrauwen boven de heldere, nauwelijks door wallen ontsierde ogen en vooral de sterk geprononceerde gebogen neus verlenen het gezicht een wat je zou kunnen noemen ‘romantische’ aanblik. Die wordt nog versterkt door het smalle Douglas Fairbanks-snorretje op de enigszins gespannen bovenlip, wat een beeld oproept van de latin lover, de zuiderse womanizer. Ook de frivool uitziende das in de wat te wijde halsboord draagt daartoe bij. De vastberaden kin, de bakkebaard, de gebogen neus en de donkere wenkbrauwen halen dan weer een ‘slavisch’ type voor de geest.
Technisch is dit portret af. De gelijkenis met de reële persoon is treffend (wat m.i. ook geldt voor de drie andere auteursportretten), al ben ik de mening toegedaan dat de tekenaar hier gebruik heeft gemaakt van een foto. Maar dat is bijzaak: het resultaat telt.