De mythe rond Claes
Alexander Dhoest
Ernest Claes is nog steeds een bekende naam uit de Vlaamse literatuur, al dateren de meeste van zijn werken uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Meer dan veel van zijn generatiegenoten is hij bijgebleven en is hij deel gaan uitmaken van het collectieve geheugen, althans van oudere generaties Vlamingen. Zeker een aantal door hem in het leven geroepen figuren - vooral De Witte - lijken onsterfelijk. Hoe komt dat?
Claes was natuurlijk een van de populairste auteurs uit zijn periode. Hij werd veel gelezen, deels dankzij de ‘populaire’, volkse inslag van zijn werk. Hij was ook een bekende figuur in het Vlaamse publieke leven, maar dit verklaart niet alles, want even belangrijke en misschien artistiek meer relevante of vernieuwende auteurs zijn ondertussen vergeten. De blijvende bekendheid van Claes valt ook deels te verklaren vanuit de mythevorming rond zijn figuur. De schrijver er zijn personages werden symbolen, die deel gingen uitmaken van een wijd verspreid discours over Vlaanderen.
Het portret van Herckenrath verwijst naar een aantal elementen uit het ‘Claes-universum,’ die in een proces van ‘verdichting’ samen het prototypische en overgeleverde beeld van Claes - en bij uitbreiding: het Vlaanderen waar hij voor stond - bepalen. Centraal staat natuurlijk Claes zelf, een vertrouwd gezicht voor veel oudere Vlamingen: een intellectueel, een ernstig man van woorden, geen komiek (hoewel de lichte toetsen in zijn werk zeker bijdroegen tot de toegankelijkheid ervan). Rond hem de beelden en figuren die hij Vlaanderen leerde kennen: de kerk van Zichem en de abdijkerk van Averbode, symbolen van het door-en-door katholieke Vlaanderen onder de kerktoren en van het regionalisme van Claes, wiens naam onlosmakelijk verbonden is met Zichem. Naast de gebouwen vallen natuurlijk de figuren op, enerzijds de typische boerenfiguur, anderzijds de Witte. Twee aspecten van de (vermeende) Vlaamse volksaard, veruitwendigd in twee prototypes: enerzijds de norse, koppige werker, anderzijds de rebelse maar sympathieke flierefluiter. Dit portret uit 1946 schetst in een notendop een beeld van Claes en van Vlaanderen dat de volgende decennia centraal zou staan in de opbouw van een ruimere Vlaamse mythologie.
Hoewel de elementen uit dit portret inderdaad deel uitmaken van het Claes-universum, bevatte dat zoveel meer. Waarom onthouden we vooral deze beelden? Claes was sterk Vlaamsgezind en putte voor zijn werk uit zijn eigen herinneringen en ervaringen, zowel aan het harde maar eenvoudige plattelandsleven als aan de weerstand die zijn Vlaamsgezindheid opriep tijdens de jaren aan het college en de universiteit. Claes kwam na WOII in de problemen omwille van zijn Duitse sympathieën (getuige misschien het ‘getekende’ gezicht in dit portret uit 1946), maar trad naderhand weer toe tot het pantheon van de Vlaamse letteren. Daarbij verdween echter de aandacht voor de mogelijk ‘foute’ elementen in zijn biografie en werd hij vooral herinnerd als de sympathieke volksverteller. Dat kon omdat de wereld die Claes zo levendig opriep nauw aansloot bij het zelfbeeld dat Vlaanderen ontwikkelde. De Vlaamse emancipatie, die jaren in de culturele sfeer bepleit werd vanuit de Vlaamse beweging, werd vanaf de jaren vijftig stilaan een politiek, economisch en demografisch feit. Dat ging gepaard met een verhevigde honger naar beelden en verhalen die de Vlaamse identiteit gestalte konden geven. Het discours over Vlaanderen dat al jaren bestond, bijvoorbeeld in de streekliteratuur, bood daarbij veel inspiratie.
Centraal in die beeldvorming staat een ambigue houding tegenover het verleden. Enerzijds trots, onder meer om de artistieke verwezenlijkingen, bijvoorbeeld op het vlak van bouwkunst (getuige de kerktorens in het portret) maar ook van schilderkunst of literatuur (zoals Claes). Trots ook om de ‘trotse’ houding van de Vlaming, die door zijn koppigheid en werklust de armoe overwon. Anderzijds schaamte om het armoedige Vlaanderen uit het recente verleden en de culturele armoede van de ruwe Vlaamse volksmens. Gemengde gevoelens dus, maar met een dominante boventoon van nostalgie en idealisering van de Vlaamse overlevingsdrang. Claes wordt bovenal herinnerd als de verteller van het gezapige volksleven dat zo centraal staat in de verbeelding van het Vlaamse verleden.
Het universum van Claes was in de eerste plaats bekend vanuit zijn boeken, die kaderden in een ruimere Vlaamse trend van streekliteratuur en - toneel. De klemtoon daarin lag afwisselend eerder op het harde, miserabele verleden dan wel op het geidealiseerde, eenvoudige plattelandsleven, maar steeds appelleerde deze literatuur aan nostalgische herinneringen bij de lezers. De vertrouwdheid van dit beeld van Vlaanderen werd nog vele malen versterkt in andere media die gretig gebruik maakten van reeds populaire verhalen en figuren. Dit geldt zeker voor de enorm succesvolle verfilming van De Witte door Jan Vanderheyden in 1934. Dit geldt evenzeer voor de frequente televisie-adaptaties, waarvan Wij, Heren van Zichem (vanaf 1969) de bekendste was. Op hun beurt kaderen deze adaptaties in een ruime golf van ‘boerenfilms’ en -series, met hoogdagen tussen de jaren 1960 en 1980. Hierbinnen kreeg het Claes-universum zijn bekende iconografie van dorpjes onder de kerktoren, met hoeven en velden, bevolkt door noest werkende boeren, vrome boerinnen, knechten, kosters en pastoors.
Deze verfilmingen waren razend populair maar werden ook sterk bekritiseerd om hun beperkte, stereotiepe beeld van Vlaanderen en hun folkloristische ‘Bokrijk’-esthetiek. Wat kunnen we daar, terugblikkend, over zeggen? Onweerlegbaar is hier een proces van mythevorming aan de gang, met de bijhorende vereenvoudiging van zowel het werk van Claes als van het Vlaanderen dat hij tot leven riep. Het is een dominant beeld, dat andere beelden (bijvoorbeeld van het industriële, stedelijke, moderniserende) Vlaanderen uitsloot. Toch mogen we niet blind zijn voor de menselijke denkprocessen die hieraan ten grondslag liggen, zoals de neiging om het verleden te idealiseren en de nood aan een geruststellende identiteit. In die zin is de populariteit van Claes veelzeggend: blijkbaar leverde hij ‘bruikbare’ beelden en verhalen, die niet eenzijdig opgedrongen werden maar net succes hadden omdat ze pasten in het zelfbeeld van vele Vlamingen.