Een late Cro-Magnon
Hugo Brutin
Cartoonist, karikaturist, schilder, durvende spotter en zalvende cynicus, beeldend kunstenaar die in zijn schitterende figuratie betekenissen binnenloodst, Karl Meersman (oTemse, 12.09.1961) is dit alles in één enkel personage. Dat betekent onder meer dat hem uitsluitend situeren in de wereld van cartoons en cartoonisten eigenlijk als een beperking van zijn mogelijkheden en zijn unieke beeldende gaven mag worden aanzien. Hij bezit wel de vinnigheid en het speelse en tevens beredeneerde hanteren van een pointe die langzaam rond de kijker fladdert en dan plots neerstort in zijn veld van oordelen. Hij behoort tot dat soort cartoonisten dat zowel de vorm als de inhoud cultiveert. Een prille lijn die een gedachte suggereert of illustreert is aan hem niet besteed. Zijn oeuvre doet vaak denken aan dat van de Russen of de Oost-Europeanen die ruim twintig jaar geleden naar aanleiding van het internationale cartoonfestival van Knokke-Heist steeds jury en kijkers verbaasden omwille van het raffinement van hun (veelal) aquarellen of gouaches en het spirituele en ietwat verborgene van hun boodschap die er meestal een van revolte was, van discreet smachten naar vrijheid van beeld en van gedachte.
Een werk van Karl Meersman is een soort totaalspektakel, een esthetisch gegeven dat echter niet zoeterig overkomt maar integendeel geen spot schuwt, zijn beklemtonen van eigenheden en gebreken niet met verzachtende franjes omhult en zowel lyrisch als nauwgezet is opgebouwd. Het wil immers op de eerste plaats mededelen, verwijzen naar elementen die de kijker herkent, vooral indien het uitgebeelde personage hem niet helemaal vreemd is. Meestal is dat niet het geval, omdat Karl Meersman ondermeer in zijn wekelijkse prent in Knack Focus en in Trends een personage heeft uitgekozen dat die week of die maand in de kijker kwam. In die optiek is hij eveneens een reporter, iemand die in een enkel ‘lied zonder woorden’ een wereld suggereert en een aantal gebeurtenissen condenseert, sublimeert of opblaast. In zijn reeks die aan VIP's is gewijd bijvoorbeeld is de toon vaak spottend en worden lichamelijke kenmerken uitvergroot zoals het een authentieke karikaturist past, dat wil zeggen iemand die meteen het bijzondere heeft gevat en daarnaast het elan en het métier bezit om daarmee te goochelen. Het is naar ons gevoel wel belangrijk niet uit het oog te verliezen dat Karl Meersman ook als een authentiek schilder in de brede betekenis van het woord mag worden aanzien en benaderd. Dat mocht trouwens ondermeer blijken uit een door de ereconservator/curator Willy Van Den Bussche breed opgevatte overzichtelijke tentoonstelling (1995) van honderd werken in het PMMK en vijf jaar later in het SMAK met een veertigtal werken waaruit telkens de diversiteit en de kracht van zijn creativiteit duidelijk aan bod kwamen. Op zijn website omschrijft Karl Meersman zichzelf als cartoonist, illustrator en designer, maar hij toont er ook schilderijen die enigszins aansluiten bij zijn ‘portretten’ omwille van de tengerheid en de
sensibiliteit van zijn kleurgebruik en eigenlijk ook omwille van de ietwat etherische identiteit van zijn coloriet.
Toch profileert hij zich vooralsnog op de eerste plaats als een schepper van spotprenten in de roemrijke traditie van Félicien Rops, Toulouse-Lautrec en Honoré Daumier maar dan wel met een heel eigen visie en een vormentaal die uitbundig is als een schaterlach, vinnig als een bistouri en surrealistisch in haar confronteren van werkelijkheid en verbeelding, van nauwgezetheid en niets ontziende fantasie om niet te zeggen fantastiek. Wat de prenten van Karl Meersman kenmerkt is niet alleen hun bijwijlen harde en vlijmscherpe benadering van het personage maar tevens de aanwezigheid van een vleugje mildheid ondanks het uitvergroten van het vaak lachwekkende van de verschijning en daarnaast ook de zalvende aanwezigheid van een surrealistische beeldtaal.
Het portret van Jef Geeraerts is geen karikatuur. Daar is ook geen reden toe en een portret in de klassieke betekenis van het woord is het nauwelijks, maar het reflecteert wel de eigenheid van de geportretteerde én van de kunstenaar. ‘Cro-Magnon’ verwijst op een welbepaalde manier naar de pas verschenen roman van de auteur en die titel evoceert tevens een prehistorische wereld van grotten en primitieve kunst. De associatie mondt uit in een rotstekening die in haar nauwgezette weergave een lyrische esthetiek in zich draagt. Het werk werd in 2006 in Focus Knack gepubliceerd net voor het verschijnen van het boek. Dit betekent dat Karl Meersman op basis van de titel en een bondige omschrijving van wat die misdaadroman betekent, weliswaar in de pure en boeiende stijl en traditie die Jef Geeraerts kenmerken, een beeld van een uniek moment maakt waarin het vluchtige (van een roman) en het bestendige (van een auteur) elkaar ontmoeten. Het aanwezig zijn van een contrast is in dit portret een onderhuids gegeven dat meer wordt aangevoeld dan het concreet kan worden aangeduid. Op het ruime voorhoofd staat een heerlijke rotstekening waar de auteur mentaal en met de ogen naar kijkt. De geestelijke brug naar het heden wordt aangezet, gesuggereerd of uitvergroot door het modieuze brilletje dat eveneens tot de werkelijkheid van Geeraerts' personage behoort. Twee extremen glijden naar elkaar toe via een aangezicht dat uitgepuurd wordt zonder zijn herkenbare zelfbewuste identiteit te verliezen of prijs te geven. De schedel, het hoofd, is een belangrijk beeldend en tevens verklarend element in die zin dat Jef Geeraerts niet alleen de schrijver is van perfect uitgebouwde thrillers maar ook de ‘dichter’ van uitermate gevoelige en poëtische teksten en evenzeer de macho, de jonge en krachtige jager in de vele betekenissen van
het woord, de man die flirt met de dood. Dat lees ik in de allure, de vorm, de présence en het gestileerde van zijn kop die even echt is als gesublimeerd.