■ Atelier van Rik Slabbinck en de schilder bij het afgewerkte portret van Herman Teirlinck.
Stijn Streuvels (1957), ertoe kwam Herman Teirlinck, die hij steeds had gezien als een intelligente, aristocratische verschijning, te portretteren, heeft hij zelf in een herinneringsalbum voor de auteur verteld (Dworp, 1979, pp. 206-207). Tijdens een atelierbezoek van Teirlinck in zijn functie van lid van de aankoopcommissie van de staat liet de schrijver zich ontvallen, dat er niemand een goed portret van hem kon maken. Slabbinck interpreteerde de opmerking als een uitdaging. Hij gaat dan als volgt verder: ‘Een beetje bang vroeg ik hem of ik het ook eens mocht wagen en of hij voor mij wilde poseren. Tot mijn grote vreugde aanvaardde hij. Toen hij de eerste maal kwam poseren in mijn atelier te Brussel, bood ik hem de mooiste zetel aan, maar tot mijn verbazing wilde hij niet zitten, maar wenste hij staande geportretteerd te worden. Toen ik het portret aanving, begon hij voor zichzelf te spreken over toneel. Hij zag dat ik verbaasd opkeek en zei lachend: “Je moet me laten babbelen, want thuis heb ik niets te zeggen.” Zijn monoloog zou de geschiedenis worden van de Grieken tot nu... Had ik toen maar over een bandopnemer beschikt...!’
Toen het portret voltooid was, scheen Teirlinck tevreden over het resultaat. Hij stelde voor, dat het in het Hoger Instituut voor Bouwkunst en Sierkunsten van Ter Kameren zou worden opgehangen. Dat gebeurde niet en na zijn dood kwam het terecht in het AMVC-Letterenhuis te Antwerpen. Eenvoud, soberheid en overzichtelijkheid gaan in Slabbincks voorstelling van de auteur samen met trefzekerheid, rake personalisering en gave picturale kwaliteiten van kleurkracht en -straling. We ontmoeten een heer, een gentleman, een gedistingeerd persoon, die zelfbewust maar zonder enige pose, ijdelheid of aanstellerij besef heeft van zijn waarde en mogelijkheden.
Tegen een éénkleurige, egaal geschilderde achtergrond komt het volume van het lichaam met kracht in beeld. De schaars geworden haren, de intelligentie van de ogen achter de brillenglazen, de geprononceerde vorm van de neus en de spleet van de dunne mond, de met veel tact gesuggereerde huidverslapping van de bejaarde vragen in de fysionomische voorstelling de aandacht. Bijzonder fraai als levendige kleuraccenten werken de das, het bruinige getoets op het hemd en het rood van het vest, dat zich in een langzaam breder wordende streep tegen de donkere jas aftekent. Die jas zelf is niet dichtgeschilderd tot een gesloten, eentonig vlak, maar vertoont een groot aantal nuances, tonaliteiten en penseelstreken, zovele getuigenissen van de sterk picturale instelling van de schilder.
Teirlinck was een bijzonder complexe persoonlijkheid. In zijn gewone omgang verborg hij meer dan hij prijsgaf. Slabbinck heeft die discretie en terughoudendheid in zijn portret ten volle gerespecteerd. Wie de auteur in zijn complexiteit wil leren kennen, leze zijn werken.