Op weg naar de abstractie
Geert Swaenepoel
Een hoekig, uit geometrische vormen opgebouwd portret van Herman Teirlinck. Op de achterzijde van de tekening in rood krijt staat 1919; links onder in de tekening staat de naam van de kunstenaar: Karel Maes. Van deze krijttekening bestaat ook een houtsnede uit 1922. Herman Teirlinck voorstellen hoeft allicht niet meer: Kunsttijdschrift Vlaanderen bracht in juni 2006 nog een Teirlincknummer uit. Karel Maes is wellicht minder bekend bij een breed publiek. Wie was die kunstenaar en hoe kwam hij met Teirlinck in contact?
Karel Maes (oMol, 1900) was de zoon van een antiquair, restaurateur en houtsnijder. In 1910 verhuisde het gezin naar Brussel. Hij hielp er in het atelier van zijn vader en volgde van 1915 tot 1918 een opleiding als onderwijzer in de Karel Buls-Normaalschool. Daar ontmoette de jonge Karel Maes voor het eerst Herman Teirlinck, die er leraar was. De toekomstige kunstenaar Edouard Léon Théodore Mesens was er één van zijn medeleerlingen. Teirlinck had zich op dat moment met romans als Mijnheer J.B. Serjanszoon, orator didacticus (1908), Het ivoren aapje (1909) en Johan Doxa (1917) een stevige literaire reputatie opgebouwd. Over de artistieke opleiding van Karel Maes valt weinig met zekerheid te zeggen. Vast staat dat hij gedurende één schooljaar aan de Academie van Brussel ingeschreven was, waar ook Flouquet, Magritte en Servranckx studeerden.
Karel Maes huwde in 1926 met Stella, de oudste dochter van Teirlinck. Hij volgde meteen zijn schoonvader op aan het hoofd van de Brusselse meubelmakerij Atelier Victor De Cunsel, waarvan Teirlinck, na de dood van zijn zwager, noodgedwongen jarenlang directeur geweest was. Karel Maes werkte gedurende drie jaren in dit atelier. Hij ontwierp zelf meubelen én liet meubelontwerpen realiseren in opdracht van interieurvormgevers of architecten zoals bijvoorbeeld Henry Van de Velde, wiens zoon Tijl gehuwd was met Leentje, Teirlincks jongste dochter. Eerder had Maes met zijn broer Jef in 1924 een serie meubelen ontworpen voor de Cité Moderne, een modernistische tuinwijk te Sint-Agatha-Berchem ontworpen door de architect Victor Bourgeois. Vanaf het midden van de jaren 1920 paste Maes zijn abstract geometrische vormentaal toe op schilderkunst, grafiek én op de toegepaste kunsten. De geometrische motieven van zijn tapijtontwerpen - waarvan onder meer de firma De Coene te Kortrijk voor de uitvoering zorgde - sloten naadloos aan bij zijn abstracte schilderstijl.
Het portret dat Karel Maes in 1919 van Herman Teirlinck maakte, toont in de gebruikte vormentaal duidelijk waar de kunstenaar op dat moment stond: hij is op weg naar abstractie. Maes mag beschouwd worden als één van de eerste Belgische vertegenwoordigers van de geometrische abstractie, ook wel ‘gemeenschapskunst’ of ‘zuivere beelding’ genoemd. Het ongewone ‘geometrische’ portret past ook bijzonder goed bij de figuur van Teirlinck, eeuwige avant-gardist, die tot op hoge leeftijd betrokken bleef bij de nieuwe kunststromingen. In die periode nam Maes volop deel aan het kunstleven. Hij was met Maurice Casteels en Pierre Louis Flouquet actief in het kunstencentrum Centre d'Art, dat ruimte wou bieden aan de nieuwste kunststromingen door een tentoonstellingszaal, een uitgeverij, een bibliotheek en een boekhandel ter beschikking te stellen: hij was ook één van de stichtende leden van het avant-garde tijdschrift 7 Arts. In Antwerpen leerde hij Jozef Peeters kennen, werd lid van de Kring Moderne Kunst en was tijdens het Derde Congres van Moderne Kunst in 1922 één van de sprekers, met een lezing getiteld ‘De kunstenaar beeldt niet uit, maar beeldt’. Litho's van zijn hand verschenen in modernistische tijdschriften zoals Het Overzicht, Lumière, Ruimte en Ça ira. Ook internationaal werd de schilder erkend en gewaardeerd. Zo nam hij in 1920 samen met onder meer Jozef Peeters, Prosper De Troyer, René Magritte en Georges Vantongerloo deel aan de Exposition internationale d'art moderne te Genève. Met Theo Van Doesburg, El Lissitzky, Max Burchartz en Hans Richter ondertekende Maes als enige Belg het manifest van de
Konstruktivistische Internationale Beeldende Arbeidsgemeenschap te Weimar. Daarin wordt gepleit voor een internationale eigentijdse vormentaal en de versmelting van plastische en toegepaste kunst.
In 1922 ontwierp hij de decors voor het toneelstuk De vertraagde film van Teirlinck en wellicht de eerste abstracte theateraffiche in Vlaanderen. Karel Maes zette in de tweede helft van de jaren 1920 ook de stap naar de architectuur. Een logische stap haast. Hij wilde niet alleen het interieur - meubelen, tapijten, schilderijen - maar ook de buitenkant ontwerpen en liet in Dilbeek naar zijn eigen ontwerp een woning optrekken. In opdracht van zijn schoonvader werkte hij vanaf 1928, samen met zijn vriend-architect Victor Bourgeois, aan de plannen voor een dubbele villa in Sint-ldesbald, waar zowel het gezin Maes als de familie Teirlinck konden verblijven.
Naar het einde van de jaren 1920 verdween Karel Maes van de publieke kunstscène. Als vader van twee zonen concentreerde hij zich op zijn werk als meubelmaker en op zijn gezin. Zijn werk werd geleidelijk aan meer en meer beïnvloed door het expressionisme en het surrealisme. Ook de contacten met zijn vrienden-kunstenaars verwaterden. Als volbloed flamingant sympathiseerde Maes met de DeVlag, een organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog ijverde voor de opslorping van Vlaanderen in de Groot-Duitse staat. Bij het einde van de oorlog werd hij wegens politieke collaboratie veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. Na zijn vrijlating eind 1949 begon hij met zijn gezin een nieuw leven in Belgisch-Kongo maar keerde in 1966 naar België terug. Hij bleef schilderen, afwisselend geometrisch abstract, figuratief en abstract-surrealistisch. Karel Maes overleed op 11 juli 1974 te Brussel.