■ Leopold Scrayen (Hechtel, 1920 - Marangaroo, Perth, Australië, 1999).
van de ‘grote kunst’ in eigen land niet altijd de waardering kreeg die hij verdiende. Pas op latere leeftijd nam hij hamer en beitel ter hand om zijn eerste kunstcreaties vorm te gegeven. Voordien was hij werkzaam als bovengrondse arbeider in een van de Limburgse koolmijnen. Hij verdiende er als lasser de kost tot hij in 1959, op 39-jarige leeftijd, ziek werd. Een ernstige hartkwaal die gepaard ging met verlammingsverschijnselen belette hem zijn beroep nog langer uit te oefenen. Het duurde drie jaar vooraleer hij opnieuw te been was. Op zoek naar geschikt werk, kwam hij eerder toevallig terecht bij een bedrijf in Bree waar grafzerken werden gemaakt. Hij zag er een beeldhouwer aan de slag en zelfverzekerd beweerde Scrayen, die nooit eerder als beeldhouwer of als tekenaar enige opleiding had genoten: ‘dat kan ik ook’... Het klonk zo overtuigend dat de grafsteenmaker Scrayen bij wijze van proef een Christuskop liet beitelen. Raar maar waar, het werkstuk voldeed aan alle vereisten van de kunst en Leopold werd in dienst genomen. De eenvoudige arbeider had in zich het oertalent ontdekt.
Al vlug experimenteerde hij ook met het maken van portretten in zachtere materie. Een vriend bezorgde hem de geschikte essen-, linden- en beukenhouten planken en Scrayen vond zijn ware roeping in het maken van houtsculpturen. Na een paar jaar liet hij het steenhouwen voor wat het was om zich voltijds toe te leggen op het hakken van houten bas-reliëfs, hoofdzakelijk portretten. Geregeld maakte hij ook wand- en sierpanelen voor het bouwbedrijf in opdracht van architecten. De eigenzinnige ‘filosoof’ en would-be-kunstenaar die Scrayen in de ogen van zijn dorpsgenoten was, oogstte aanvankelijk enige spot, maar al vlug erkenden vriend en vijand de hoogstaande kwaliteit van zijn werk.
Het duurde geen tijd of de bestellingen liepen in die mate binnen dat Leopold zich voltijds aan zijn kunst kon wijden. Evengoed als Stijn Streuvels slaagde Leopold Scrayen erin van zijn kunst te leven en zijn gezin te onderhouden. Op geregelde tijdstippen wist hij zich in de belangstelling te plaatsen met het portretteren van nationale en internationale figuren zoals lukraak Jozef Muls, Stijn Streuvels, Beethoven, J.P. Belmondo, W. Churchill, H. Ford, C. De Gaulle, E. Hemingway, J.F. Kennedy, de pausen Paulus VI en Johannes Paulus II, J. Sibelius en vele andere. Tussen de bedrijven door maakte Leopold ook af en toe kopergravures met Bijbelse taferelen als thema.
‘Portretten maken is veruit het moeilijkste,’ zei Scrayen tijdens een interview, ‘dat doe ik het liefst, en dat vragen de mensen mij’. Dikwijls werkte hij in opdracht van officiële besturen of bedrijven maar ook en vooral creëerde hij de portretten omdat hij grote bewondering had voor de uitgebeelde personaliteiten. De kunstwerken werden dan meestal via de betrokken ambassades of bij officiële ontvangsten aan de geportretteerde overhandigd. Dit bracht de artiest Scrayen heel wat nationale en internationale bekendheid en erkenning. Te bescheiden en te streekgebonden, ging Leopold zelden in op uitnodigingen - ook van vermaarde internationale galerijen, onder andere in Londen - voor deelname aan tentoonstellingen. Net als Stijn Streuvels had hij lak aan officieel gedoe: hij bleef afwezig. Hij maakte een uitzondering voor het officiële Belgische paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Montreal (1967) waar bas-reliëfs te zien waren met portretten van Salvador Dali, Martin Luther King en Orson Welles en ook een zelfportret. Leopold Scrayen ontwikkelde een sterk persoonlijke stijl, ‘kubistisch’ zoals hijzelf de neo-art-decostijl definieerde waarin hij het hier voorgestelde Streuvelsportret uit het hout hakte.
Nadat Leopold in Hechtel had bewezen een begenadigde kunstenaar, een oertalent te zijn, viel de artistieke creativiteit van de ruim 70-jarige man, na de emigratie naar Australië wat stil, maar zijn al even getalenteerde dochter Jenny zette er de traditie verder. In haar jeugd uitsluitend opgeleid door haar vader, maakt zij zich nu nog verdienstelijk met, zoals gezegd, het geven van lessen ‘wood-carving’ aan diverse kunstacademies. In Australië maakte zij onder meer ook naam door het maken van houtsculpturen voor replica's van historische schepen naar middeleeuwse modellen.
Of Stijn Streuvels ooit zijn houtgesneden portret onder ogen kreeg, blijft een open vraag. Vermoedelijk niet. Waarschijnlijk heeft Scrayen het portret gesculpteerd in opdracht van een bewonderaar van Stijn Streuvels. Een gelukkig initiatief, want: ‘a thing of beauty is a joy forever’, zoals John Keats ooit beweerde.