Hendrik Conscience door Hendrik De Pondt
Paul Vancolen
Zoals bekend verbleef Hendrik Conscience van 1857 tot 1868 te Kortrijk als arrondissementscommissaris. Het gezin Conscience poseerde herhaaldelijk voor de Kortrijkse fotograaf Auguste De Bedts (1813-1884) die behoorde tot de vriendenkring van Conscience in het ‘Café Belge’. De Bedts trad ook toe tot het bestuur van de ‘Société Littéraire de Courtrai’, opgericht in 1863 door onder meer Conscience, waar hij fungeerde als raadslid en bibliothecaris. In 1859 kwam Jan Bertou (1827-1885) naar Kortrijk om er de ‘staatsieportretten’ van Hendrik Conscience en zijn echtgenote te schilderen. Bij de familie waren ook de schilders Henri Dillens (1812-1872) en zijn zoon Albert (1844-1915) welgekomen gasten. In 1863 nam Conscience deel aan het ‘Congres ter bevordering der maatschappelijke wetenschappen’ te Gent (13-20 september 1863). Bij die gelegenheid liet hij zich fotograferen door de Gentse fotograaf Nestor Schaffers (1826-1896).
Hendrik De Pondt werd geboren te Oostrozebeke op 18 januari 1842. Hij volgde een opleiding aan de Academie te Roeselare, om dan zijn studies te voltooien aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen met als leermeesters Nicaise De Keyser (1813-1887) en Jozef Van Lerius (1823-1876). Op het einde van de jaren 1860 vestigde hij zich te Kortrijk. Hendrik De Pondt wist zich gaandeweg te integreren in het kunst- en cultuurwereldje van Kortrijk. In 1874 bekwam hij een benoeming tot leraar aan de Kortrijkse Nijverheidsschool en Academie van Schilder-, Teken- en Bouwkunde waar hij de vakken ‘Proporties’ en ‘Akademisch tekenen’ doceerde. Hij ontpopte zich tot een portretschilder en behoorde ook tot de actieve leden van de ‘Société des Beaux-Arts et de la Littérature à Courtrai’, gesticht door Conscience in 1858. De Pondt werd er ook bestuurslid (vanaf 1886) en ontwierp het herinneringsdiploma in 1887 bij de 75ste verjaardag van de ‘Société...’. In 1896 was hij inmiddels ook ondervoorzitter geworden. Hij participeerde aan de Kunstsalons van 1874, 1881, 1886 en 1896, waar hij meestal portretten exposeerde. Hij trad ook toe tot de ‘Société Littéraire de Courtrai’. Hendrik De Pondt gaf er een aantal voordrachten ondermeer in 1874 over Theodoor Van Rijswijck (1811-1849) (in het Nederlands!), in 1875 over Antoine Wiertz (1806-1865), in 1877 een Nederlandstalige voordracht ‘Biografie van Jacob Cats’, in 1880 over Abraham Verhoeven (1575-1652), in 1884 over anatomie vanuit artistiek oogpunt en als raadslid hield hij in 1893 een causerie over de Vlaamse school en Rubens. Hij was een erudiet die ook interesse betoonde voor de lokale geschiedenis en in 1876 informatie verschafte aan de historicus Frans De Potter voor de
Geschiedenis der stad Kortrijk (1873-1876). Tijdens een bezoek aan de Wereldtentoonstelling te Brussel overleed hij er plots op 22 augustus 1897.
Dit portret kwam tot stand na een bijzondere dramatische levensfase voor Hendrik Conscience en zijn gezin. Nog maar pas geïnstalleerd te Brussel als conservator van de Koninklijke Museums (!) van Schilderkunst en Beeldhouwkunde van België werd zijn gezin eind januari 1869 getroffen door een tyfusepidemie. De oudste zoon Hildevert (1843-1869), die was aangetast door de ziekte, ontvluchtte Brussel met bestemming Diksmuide, wellicht ook omwille van een escapade. Hij overleed er op 29 januari 1869. De jongste zoon Hendrik (1857-1869) stierf helaas op 2 februari 1869, op dezelfde dag van de begrafenis van zijn broer te Diksmuide. Het jaar 1869 kan terecht als een annus horribilis voor Conscience en zijn gezin beschouwd worden. In het gezin waren vroeger reeds twee dochtertjes op jonge leeftijd overleden. Alleen dochter Marie (1852-1922) bleef over. Het gezin Conscience vertrok uit Brussel en vond een toevlucht te Kortrijk bij de familie Van Brabander. Dit schilderij kwam tot stand in 1870. Hendrik De Pondt was toen 28 jaar oud. Het doek is gebaseerd op en geïnspireerd door een reeks foto's van de Kortrijkse fotograaf Auguste De Bedts en het is niet evident of de opnames te Kortrijk zijn gebeurd! Het zijn, voor zover bekend, de eerste iconografische documenten van Conscience na het gezinsdrama van 1869.
De foto's zijn opgenomen in een somber decor en stellen Conscience voor met een korte baard, weliswaar keurig uitgedost in kostuum en met strik. Men mag aannemen dat Conscience, gezien de omstandigheden, niet heeft geposeerd voor het schilderij. De Pondt heeft blijkbaar een mildere en meer afstandelijke interpretatie aan het onderwerp gegeven. Toch is Conscience, toen 58 jaar oud, opvallend verouderd en vergrijsd, zijn diepliggende ogen uiten een soort triestheid. Er spreekt een gevoel uit van iemand die veel verdriet heeft meegemaakt en die met een getourmenteerde en ietwat starre blik somber opkijkt naar het verdere leven en de toekomst.
Het heeft Conscience inderdaad veel moeite gekost om de draad van het leven weer op te nemen en dit zowel in zijn functie van conservator als in zijn literaire carrière. Het geschilderde portret (olie op doek, 56 × 50 cm) behoort tot de collecties van het Broelmuseum te Kortrijk waar het in 1968 gerestaureerd werd. Het werd tevens gereproduceerd in het Consciencenummer van Ons Volk ontwaakt in 1912, ‘naar eene schilderij van D'Hondt’ (!) en ook op de brochure Hendrik Conscience of de Vlaamse wedergeboorte die de Kredietbank in 1983 liet verschijnen bij gelegenheid van de 100ste verjaardag van het overlijden van H. Conscience. In 1886 werd het doek vermeld in een catalogus van het Kortrijks Museum.