■ De insignia van de praetoriaanse prefect met wagen met vierspan uit de Notitia dignitatum, kopie uit 1436
Oxford, Bodleian Library
(MS Canon Misc 378)
Portus Aepatiacus (afb. p. 103) doorging of wordt daarmee het castrum van Boulogne bedoeld? - en over de streken waarin ze zijn gevestigd. De talrijke en kleurrijke afbeeldingen van de honderden insignia, regimentsschilden en de versterkingen van elke militaire eenheid maakt van deze
Notitia daarbij nog een aangenaam visueel geheel met zeldzame gegevens die we in geen elk ander werk nog kunnen terugvinden. Toch geeft het geen volledig beeld, bepaalde grenstroepen en de Oostcavalerie werden bijvoorbeeld niet met hun schildpatronen geïllustreerd. Heeft de middeleeuwse verluchter misschien een deel vergeten te kopiëren? Of stonden ze werkelijk in het oorspronkelijke handschrift niet afgebeeld? En waarom dan niet? De zorg voor dit boek was een van de taken van de Primicerius Notariorum. In het handschrift, waarin de
Notitia of het
Laterculum Maius zelf als een codex wordt afgebeeld, worden ook symbolen gebruikt. Zo zijn streken en districten vrouwen met een soort van lichtkransen rond het hoofd en met producten die het gebied voortbrengt, zoals manden met vruchten
■ De insignes van de westelijke ‘meester van de infanterie’ in de Notitia dignitatum, kopie uit 1436
Oxford, Bodleian Library (MS Canon Misc 378)
voor Spaanse gebieden of korenaren voor Afrika. Ook Achaea, dat gedurende de volledige Romeinse periode een geprivilegieerde positie innam en uitzonderlijk bestuurd bleef door een titulaire consul, wordt in de
Notitia dignitatum als een vrouw met een ‘aureool’ weergegeven. De Vicarius Britanniarum wordt nadrukkelijk als een eiland weergegeven, maar de geografische gelijkenis met (een deel van) het huidige Groot-Brittannië is ver te zoeken. Ook de ligging van de Romeinse versterkingen klopt hier niet. Waar de identificatie van bepaalde castella voor discussie vatbaar is, kunnen de meeste aan de Engelse kust zeer accuraat worden bepaald: Dover is bijvoorbeeld het Romeinse Dubrae, Brancaster Branodunum en Richborough Rutupiae. Ze behoren samen met andere bolwerken langsheen de Noordzeekust tot de al uit de derde eeuw daterende Litus Saxonicum, hoogstwaarschijnlijk een verdedigingssysteem tegen de invallende Saksen. De
Notitia brengt ons verslag van de toestand daarvan. De onnauwkeurige ligging geldt evenzeer voor de versterkingen in Scythia dat gesitueerd is langs een zeer vrij getekende Donau. De praetoriaanse prefect wordt symbolisch aangeduid door een ceremoniële inktkoker met codicil, een stel kandelaars en een vierspan. Sommige details bij die platen vallen op door hun exactheid. Hetzelfde kan onder meer worden gezegd van de wapenuitrustingen, zoals speerpunten, schilden, borstkurassen die in speciale werkplaatsen werden vervaardigd en hier met de nodige accuraatheid worden afgebeeld.
De voorstellingen van castella, afgebeeld in de gekopieerde manuscripten, moeten we met alle omzichtigheid bekijken. Ze lijken soms meer op fantasierijke middeleeuwse burchtsteden dan op Romeinse versterkingen. Dit kan bijvoorbeeld eveneens worden gezegd van de cilindervormige torens met kegeldaken en kantelenkrans die op de bladzijde van het grondgebied Isauria in Klein-Azië staan geschilderd. Soms worden tussen de gebouwen bergen of vlakten, dieren en planten weergegeven die toch enigszins een verband met de voorgestelde streek suggereren. In Egypte zien we bijvoorbeeld naast castella met Romeinse insignes de kronkelende Nijl, piramiden en een soort runderen. Niettemin kan het belang van de Notitia Dignitatum voor de studie van het laat-Romeinse keizerrijk, specifiek voor de bestuurlijke en militaire organisatie ervan en voor de heraldiek, niet voldoende worden benadrukt. We hopen stellig dat het manuscript binnenkort opnieuw wordt heruitgegeven...