Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 57
(2008)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |||||||
Sporen van de Romeinse vredesideologie bij de ‘oude Belgen’
| |||||||
De (zonne) dromen van Augustus en ConstantijnDe geschiedenis heeft Augustus en Constantijn steeds een belangrijke rol toebedeeld in het tot stand brengen van rust en vrede in de toenmalige wereld. De beeldvorming omtrent beide Romeinse keizers vertoont in elk geval intrigerende parallellen, en het loont de moeite om die even te belichten.Ga naar eindnoot1
Volgens de middeleeuwse Gulden legendeGa naar eindnoot2 wilde Christus dat vrede op aarde zijn geboorte luister zou bijzetten. Daarom koos hij voor zijn geboorte de regeringsperiode van Augustus uit. En daar wordt een verbazingwekkende anekdote aan toegevoegd. Toen de Senaat Augustus als god wenste te vereren, wilde die zich de eer van onsterfelijkheid niet zomaar toe-eigenen. Daarom ontbood hij de Sybille, en die kwam net op de geboortedag van Christus naar zijn paleis. Toen verscheen, in volle dag, rond de zon een gouden kring, waarin een wondermooie jonge vrouw te zien was met een kind op de schoot. Een stem zei: ‘Dit is het altaar van de hemel (ara coeli)’. De Sibylle voegde er aan toe: ‘Dit kind is groter dan u, ge moet het aanbidden’. Het paleis werd aan de Heilige Maagd gewijd, de huidige kerk S. Maria in Campidoglio of S. Maria in Ara Coeli (‘het altaar van de hemel’).
Dit verhaal doet onvermijdelijk denken aan een ander altaar, de Ara Pacis (‘het altaar van de vrede’). Wat heeft dit monument en het grafpark waar het een wezenlijk onderdeel van vormde voor de Romeinen betekend? Puur utilitair moest bij een begrafenis, ook die van een keizer, rekening gehouden worden met een aantal regels en gewoontes. Elke Romeinse burger had recht op een graf (ius sepulchri), maar slechts uitzonderlijk mocht iemand binnen de stadsmuren begraven worden (zoals de Vestalinnen en enkele veldheren). Verder weten we dat de crematie pas in de loop van de tweede en derde eeuw n.C. door inhumatie vervangen werd, dat de grafmonumenten en de begraafplaatsen zich zo dicht mogelijk bij de stadsmuren langs de grote uitvalswegen bevonden (waar ze makkelijk bereikbaar en goed zichtbaar waren), dat de begraafplaatsen omheind werden en vaak het karakter hadden van een paradisus, d.i. een omheinde tuin. Dergelijke infrastructurele elementen verklaren meteen de aanwezigheid van een brandstapel en een mausoleum, de plaatskeuze (op een privé-terrein dat paalde aan de officiële sector van het Marsveld), en de inrichting van het geheel als een publiek park. Essentieel was ook dat er informatie verstrekt werd over het leven en de dood van de overledene. Vandaar het aanbrengen van bronzen platen op twee pilasters aan weerszijden van de ingang van het mausoleum met de Res gestae Divi Augusti (de officiële biografie van de keizer). Vandaar ook de portretten van Augustus, familieleden, gevolg, magistraten en vertegenwoordigers van het volk op de buitenzijden van de Ara Pacis. Maar Augustus was uiteraard geen doorsnee burger, en het grafpark moest daarom ook zijn plaats in de sociale en politieke organisatie manifesteren (structureel niveau). Augustus wilde elke schijn van aanmatiging vermijden (zie de plaatskeuze) en tegelijk enig politiek voordeel halen uit het openbaar maken van een prachtig park vlakbij het centrum. Meer nog: het grafpark was geconcipieerd als een soort openluchtmuseum in dienst van zijn politiek. Vandaar ook de combinatie op de Ara Pacis van historische reliëfs met mythisch-symbolische taferelen, met als resultaat een sluw pleidooi ten gunste van de Augusteïsche keizersideologie: in de lijn van de republikeinse tradities (cf. Romulus en Remus en Aeneas) en van de religieuze praktijken (cf. de processie en het offer van Aeneas), en in symbiose met het Romeinse volk (cf. de godin Roma en de magistraten) wordt door het keizerlijk geslacht van de lulii in Italië en de toenmalige bewoonde wereld welvaart en vrede gerealiseerd, en dit zowel | |||||||
[pagina 79]
| |||||||
■ De Sol-colossus achter de boog van Constantijn. Uit: Marlowe E., 2006 ‘Framing the Sun. The arch of Constantine and the Rome cityscape’, Art Bulletin 88.2, 2006 223-242 afb. I.3.
te land als ter zee. De meest onthutsende vaststelling betreft het superstructurele ideeëngoed, meer bepaald de politieke en kosmische visie van Augustus die blijkt uit de samenhang tussen het altaar en het zonneuurwerk. Op de herfstequinox (23 september) - de geboortedag van Augustus - liep de schaduw van de obelisk (die als naald diende voor het horologium - Soli donum dedi, ‘ik gaf dit als geschenk aan de Zon, zegt een inscriptie op de sokkel) de ganse dag over een rechte lijn die het altaar in het midden doorkruiste. En negen maanden vroeger, op de winterzonnewende - de dag waarop Augustus geconcipieerd werd - raakten de opkomende zonnestralen het hart van de Ara Pacis. De astrologische taal was duidelijk: het stond in de sterren geschreven dat met deze man de wereld anders ging worden. De ideologische boodschap van het altaar en van het gehele grafpark was bijgevolg dat de idealen van de Republiek, omwille van de immense uitbreiding van het Rijk, alleen te redden viel door de concentratie van de macht in de persoon van Augustus en zijn opvolgers. Zowel in de beeldtaal van het altaar als in de topografische context van het grafpark werd uiting gegeven aan Augustus’ droom. Die droom sproot uiteraard voort uit de individuele ambitie van Augustus, maar bezat tevens een kosmische dimensie en steunde op een goddelijke roeping.
Naast Augustus hadden vele andere keizers en vooral Constantijn iets met de zon, resp. de zonnegod Apollo. Dat blijkt een eerste keer uit het visioen dat deze overkwam in 310 hij nabij een Gallisch Apollo-heiligdom. U heeft immers, geloof ik, o Constantijn, uw Apollo gezien die, vergezeld door Victoria, u kransen aanreikte die elk een voorteken van dertig jaren [heerschappij] vertegenwoordigden.... En - waarom zeg ik trouwens ‘geloof ik - Uzag hem en u heeft uw trekken herkend in de zijne. Apollo, aan wie, zo vertellen de heilig voorspellingen der zieners, de heerschappij over de gehele wereld zal toevallen. En dat, meen ik, is nu werkelijkheid daar u - net zoals hij jong en blij en heilbrengend en wonderschoon - keizer bent [Panegyrici Latini 6,21,4 7; vertaling Steven Hijmans]Ga naar eindnoot3 Sol stond als machtigste hemellichaam en energiebron garant voor orde en duurzaan heid, wat ook blijkt uit de nauwe verwantschap met Apollo. Het lijkt mijns insziens onjuist een te sterk verband te leggen met de oosterse Sollnvictus, die vooral via de Mithrascultus verspreid geraakte bij hogere militairen. De triomfboog van Constantijn laat vermoeden dat de zonnegod als inheems werd ervaren. Constantijns overwinning kwam volgens het opschrift tot stand instinctu divinitatis, ‘onder stuwing van de god’. Alles lijkt er op te wijzen dat met die god Apollo/Sol bedoeld is. Zo zien we op de oostzijde van de boog een tondo met Apollo/Sol op de zonnewagen en op de westzijde de maangodin Luna boven de fries met de veldtocht tegen Maxentius. Op de westelijke fries dragen twee soldaten de dei militares (de militaire goden), met name Sol en Victoria. Bovendien moet men zich realiseren dat wie in een triomftocht vanuit het Circus Maximus aankwam het kolossale beeld van Sol in het midden boven de attiek van de triomfpoort zag uittorenen.
Maar hoe zit het dan met het visioen en de droom van Constantijn vlak vóór de veldslag bij de Milviusbrug? Zag hij niet het Christusmonogram aan de horizon verschijnen en verzekerde Christus hem niet in een droom dat dit teken hem de overwinning zou bezorgen? Recent onderzoek lijkt steeds meer aan te tonen dat dit veldteken (labarum), dat voor christenen de eerste Griekse letters van de naam van Christus weergaf, tegelijk door niet-christenen als een zonnesymbool gepercipieerd werd. Wat in geen geval betwijfeld kan worden is dat Constantijn zichzelf, net zoals een aantal■ Veldteken op een fresco uit Dura-Europus, getransponeerd tot labarum (met het monogram op het vlaggedoek of bovenop de top).
Konstantin der Grosse. Ausstellungskatalog 234: Abb. 1. keizers en machthebbers vóór hem, voor de buitenwereld manifesteerde als een adept van de zonnegod en dat in Constantinopel zelfs een beeld van Constantijn als zonnegod een rol speelde in het officiële stadsleven.Ga naar eindnoot4 | |||||||
Zon, maan en sterren als vredessymbolenDe symbolen van zon, maan en sterren op gebruiksvoorwerpen, en vooral dan op terracotta-lampen, kaderden vermoedelijk reeds zeer vroeg in de keizerlijke overwinnings- en vredespropaganda. Men vindt in bijna elk museum en in elke catalogus van terracottalampen exemplaren met dergelijke voorstellingen. De meeste van deze lampen lijken in Rome zelf vervaardigd te zijn, en geraakten via militairen en handelaars zelfs tot in de meest afgelegen gebieden van het Romeinse Rijk, ■ De dubbel solidus van Constantijn in 313-315 in Trier geslagen. Op de keerzijde de brug in Keulen over de Rijn en het castellum Deutz. Uit de catalogus Konstant in der Grosse.
Ausstellungskatalog, 157. | |||||||
[pagina 80]
| |||||||
■ Tweetuitige volutenlamp met hoog, met maansikkel bekroond handvat. Buste van Sol met stralenkrans. Römisch-Germanisches Museum Köln, tweede-derde eeuw. Uit: Ristow G., 1980 Römischer Götterhimmel und Frühes Christentum (Köln) Bild 26
■ Tweetuitige volutenlamp. Het weggebroken hoge handvat was mogelijk bekroond door een maansikkel. Op het medaillon: buste van Helius, met stralenkrans rond het hoofd, en daaronder een door twee sterren omgeven maansikkel. UCL, Musée Louvain-la-Neuve. Eerste eeuw n.C. Tekening: A. Provoost.
■ Volutenlamp. Op het medaillon: Luna boven maansikkel, met stralenkrans eromheen. Didactisch Museum Archeologie K.U. Leuven, Verzameling Charles. Uit Syrië/Palestina of Egypte? Eerste eeuw n.C.
[Foto KUL002711: Bruno Vandermeulen] ■ Bronzen fallusamulet, vermoedelijk uit België afkomstig. Tweede eeuw n.C. (?). Didactisch Museum Archeologie K.U. Leuven. [Foto KUL000477: Bruno Vandermeulen]
■ Tondo met het uit de zee opstijgende driespan van Apollo/Helius op de oostzijde van de Constantijnsboog in Rome. Uit: Konstantin der Grosse. Ausstellungskatalog 87: 3.
en dus ook bij de Belgae. Lokaal geproduceerde lampen, die nagenoeg allemaal in legerkampen en kolonies vervaardigd lijken te zijn, laten vermoeden dat er eigen ‘Gallo-Romeinse’ versies van de zon-, maan- en sterrenvoorstellingen bestonden. Een nogal intrigerend onderdeel van de Sol-iconografie zijn de voorstellingen van de tocht van Apollo/Helius met zijn vierspan en bepaalde apotheosescènes die er klaarblijkelijk op geïnspireerd zijn. Omdat dergelijke taferelen zeker niet kenmerkend zijn voor ■ Gouden munt uit 337/340. Voorzijde: de vergoddelijkte Constantijn; keerzijde: de goddelijke hand verwelkomt de ten hemel stijgende keizer. Uit: Konstantin der Grosse. Ausstellung 207: 18 = 1.13.104.
■ Apotheose van Hercules op de grafzuil van de Secundini in Igel, noordzijde. Midden derde eeuw n.C. Uit: Cüppers H., 1990 Die Römer in Rheinland-Pfalz (Stuttgart) 400: Abb. 309 (detail).
onze gebieden, gaan we er echter niet op in. Een van de zeldzame onverbloemde getuigenissen van de populariteit van Sol, ook in onze gebieden is een derde-eeuws bronzen beeldje van de zonnegod dat in Trier gevonden werd. De verwantschap van het chrismon op het Constantijns veldteken met symbolen van de zonnegod kwam hoger reeds ter sprake. De laatste jaren zijn steeds meer sporen teruggevonden van dergelijke christogrammen, onder meer op de spang van een legerhelm uit Nederlands Limburg. De aanwezigheid van het met een stralenkrans omringde chrismon op terracotta-lampen was bijzonder populair, niet alleen op de lampspiegel | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
■ Zicht op de buitenwand van de Ara Pacis, zuid- en oostkant. Uit: Becatti G., 1967 Itinerario archeologico di Roma Antica (Novara) 32: 30 (detail).
maar ook op de reflector-handvatten. Het effect van dergelijke zonnesymboliek bij het flikkerend licht van de lampen moet groot geweest zijn. Een laatste categorie voorwerpen hoort meer thuis in de sfeer van magie en bijgeloof. Het betreft de ook in onze streken sterk verspreide maan- en fallusamuletten: een lunula of wassende maan, vaak gecombineerd met een penis in erectie. Ze waren in het gehele Romeinse Rijk erg populair als symbolen van bescherming en vruchtbaarheid.Ga naar eindnoot5 Dergelijke amuletten werden gewoonlijk door kinderen en dan vooral door jongetjes gedragen, maar men maakte ze ook vast aan dieren. Ze waren verder zeer geliefd bij soldaten, die ze aan het paardentuig bevestigden als bescherming tijdens de strijd. Een wondere combinatie vormen de lunulae waarop Christusmonogrammen zijn afgebeeld: als het ware de proef op de som ■ ‘Belgisch’ Argonne-aardewerk uit Amiens. Didactisch Museum Archeologie K.U. Leuven, Verz. J. De Smedt. Foto's KUL001966 en 001262: Bruno Vandermeulen.
■ Diatreetbeker uit Niederemmel, Rheinisches Landesmuseum Trier. Konstantin der grosse. Ausstellungskatalog 393: 12.
dat beide motieven te maken hebben met de kosmische symboliek. | |||||||
De alomtegenwoordige idyllische thematiekVoor we ingaan op de verspreiding van de idyllische thematiek in onze gewesten, kan het best nog even de aandacht gevestigd worden op de prominente plaats die dergelijke thema's reeds op de Ara Pacis innamen. Het gaat vooreerst om de twaalf verticale pilasters van de buitenwand van de omheining (telkens vier aan de oost- en westkant,■ Plaatselijke god-jager, gemodelleerd naar een type van Bonus Eventus. Intaglio in rode jaspis, gevonden te South Shields.
Uit: Schone schijn 92 fig. 55. en telkens twee aan de noord- en zuidkant). Ze zijn versierd met kelken en bladeren van bloemen, die samen een soort kandelaar vormen, met daarboven een acanthus als bekroning. Er is verder de horizontale fries met meandermotief die onder elk figuratief paneel loopt. Maar bovenal zijn er de panelen met rankenversiering die meer dan de helft van het versierde gedeelte van de buitenwand beslaan. Telkens herhaald zien we een kelk van acanthusbladeren, met centraal een kandelaar van bloemen en bladeren waaruit ranken tevoorschijn komen. Tussenin merken we nog zwanen, vogels, hagedissen en slangen. Het kan best dat de zwaan, de vogel van Apollo, in verband gebracht mag worden met Augustus' voorliefde voor de zonnegod. Maar wellicht waren deze idyllische elementen vooral een soort replica van de bomen, planten en tuindieren uit het grafpark.
In onze gebieden bepaalde de idyllische thematiek eveneens in grote mate de versiering van gebruiksvoorwerpen. Zo zijn er de opmerkelijke diatreetbekers uit het Rijnland met hun omhulsel in een soort glazen kantwerk. Maar ook op gewone lokale waar in terracotta zoals de kleurrijke spreukbekers of het Argonne-aardewerk zijn de lieflijke motieven prominent aanwezig, zij het in minder verfijnde gedaante dan op de klassiek-Romeinse terra sigillata. Voorstellingen van herders, en van schaapdragers in het bijzonder, kenden reeds vanaf het einde van de tweede eeuw n.C. een grote populariteit, zij het vooral op gemmen en lampen en hoofdzakelijk in Rome. Veel ■ Helius, schaapdrager met kudde, maansikkel en sterren. Terracotta-lamp. London. British Museum. Wellicht nog tweede eeuw n.C. Schumacher W.N., 1977 Hirt und ‘Guter Hirt’ (Rom-Freiburg-Wien) Tafel 31 i-k.
| |||||||
[pagina 82]
| |||||||
■ Zeven sterren, zon, maan, jeugdige schaapdrager, duif boven de ark van Noach, rustende Jonas, Jonas uitgespuwd, kudde. Terracotta-lamp. Berlin, Staatliche Museen. Ca. 200 n.C. Konstantin der Grosse. Ausstellungskatalog. 286: 6.
pleit ervoor om de schaapdragende genius, de herder bij uitstek, te beschouwen als hét symbool van vrede en geluk, en als zodanig was hij ook voor christenen aanvaardbaar omdat zij er moeiteloos de Bijbelse Goede Herder konden in zien. De herdersvoorstellingen kenden ook in onze gebieden enig succes. Zo is er de greep van een mes met de vorm van een schaapdragersfiguurtje uit Bonn. De lokale god Bonus Eventus en de verwante voorstelling van de Noord-Britse god Cocidius als een jager hebben eveneens het aanschijn van een herder. | |||||||
Pax Belgica?Voor ik besluit wens ik eerst te wijzen op de voorstellingen op twee lampen uit Rome die de Romeinse vredesideologie lijken te synthetiseren. Op de eerste lamp gebeurt dit haast emblematisch. Een stappende schaapdrager met zijn kudde is afgebeeld samen met een stappende Helius, de maansikkel en sterren. Ook op de tweede lamp zijn zon en maan aanwezig (als bustes), evenals sterren. De schaapdrager wordt verder omringd door een voorstelling van de ark van Noach met een duif erboven en twee Jonas-scènes. Dergelijke voorstellingen maken duidelijk waarom de middeleeuwse mens de Augusteïsche Gouden Eeuw als de prefiguratie van het christendom kon zien.
Rest ons nog de vraag in welke mate er sprake is van een interpretatio Belgica van de zonnegod, de kosmische symboliek en de idyllische thematiek van de Romeinse vredesideologie. Uit de gegeven voorbeelden blijkt dat het zeker om meer gaat dan een louter klakkeloze overname. Het Romeinse zaad heeft blijkbaar op ‘Belgische grond niet alleen wortel geschoten, maar zelfs tot enkele lokaal gekleurde varianten geleid zoals de eigen decoratieve motieven op het luxe-glas en het aardewerk. | |||||||
Bibliografie
|
|