Tongeren en het Romeinse leger
Alain Vanderhoeven
Civiel en militair scheiden lijkt voor de studie van de Romeinse wereld in het algemeen geen goed uitgangspunt. Van hoog tot laag waren de carrières in het bestuur van het rijk gemengd. Nederzettingen als steden en vici, die bij uitstek burgerlijk lijken, hebben soms een militaire aanwezigheid die een permanente infrastructuur vereist. Nederzettingen als castra en castella, die bij uitstek militair lijken, hebben voor hun poorten uitgestrekte nederzettingen, waar een civiele bevolking huisde. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de vrouwen en kinderen van militairen in sommige perioden in de soldatenbarakken onderdak hadden. Verder voerde het leger publieke werken ten dienste van de burgerbevolking uit en hadden veteranen na hun afzwaaien uit het leger nog een tweede, burgerlijk leven voor de boeg. Willen we de militaire betekenis van de Romeinse stad Tongeren, de civitashoofdplaats van de Tungri, inschatten, dan moeten we voor deze verwevenheid van burgerlijke en militaire aspecten oog hebben.
De rol die het Romeinse leger in het ontstaan van Tongeren heeft gespeeld is nog niet uitgeklaard. Waar vroeger gedacht werd aan de stichting van een kortstondig fort voor de verplaatsing van Romeinse troepen van het Gallische binnenland naar de Rijn, ter voorbereiding van Augustus' Germaanse oorlogen, of van een tijdelijk bevoorradingskamp, ter ondersteuning van zijn over-Rijnse campagnes, dat vervolgens tot een vicus en civitashoofdplaats zou evolueren, is dat nu niet langer een zekerheid. Op basis van de beschikbare bronnen kan met evenzeer besluiten dat Tongeren als een burgerlijke civitashoofdplaats werd gesticht en uitgebouwd, zij het dan met technische ondersteuning en mankracht van het Romeinse leger.
Ook voor de latere geschiedenis van de stad is het moeilijk in te schatten welke inbreng het leger eventueel gehad kan hebben. Waar men vroeger uitging van een model waarin een legerplaats door de militairen verlaten werd en vervolgens werd ingenomen door
■ Een toren van de vierde-eeuwse stadsmuur van Tongeren
[Foto: VIOE]
een burgerlijke bevolking, moeten we nu rekening houden met een eventuele permanente aanwezigheid van militaire aard. Zo noopte b.v. de aanwerving van de talrijke hulptroepen van de Tungri tot het open houden van een soort recruteringsbureau. De civitashoofdplaats komt dan als eerste kandidaat voor een dergelijke vestiging in aanmerking. De ligging van de in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw opgegraven horrea of graanmagazijnen buiten de stadsmuur wekt de indruk dat dit gebouw niet onder het gezag van de civitasTungrorum viel, maar onder een hogere bevoegdheid. Daarvoor komt op de eerste plaats de gouverneur van de provincie Germania Inferior, tevens bevelhebber van de aldaar gelegerde Romeinse troepen, in aanmerking. Tot slot mogen we ook niet uitsluiten dat een deel van de afgezwaaide Tongerse militairen zich misschien in de civitashoofdplaats zijn komen vestigen, zeker in de eerste helft van de eerste eeuw, toen zij nog in grote aantallen aan de Rijn dienden.
De laat-Romeinse stadsmuur van Tongeren was ongetwijfeld een militair bouwproject. De stijl en techniek van uitvoeren komen geheel overeen met die van de laat-Romeinse versterkingen in andere steden en vici langs de weg van Boulogne naar Keulen. Het project maakte dan ook deel uit van een grootschalig aangelegd verdedigingssysteem, door de Romeinse keizers aan het einde van de derde eeuw en het begin van de vierde eeuw aangelegd om de alsmaar toenemende Germaanse invallen op te vangen. Het defensieve karakter van de vierde-eeuwse stadsmuur van Tongeren blijkt uit haar dikte en het buitensporig groot aantal torens, maar ook uit het feit dat ze het hoogst gelegen en best verdedigbare gedeelte van de oude civitashoofdplaats omwalt. De muur zal in de vroeg middeleeuwen bij de toenmalige machthebbers zeker symbool gestaan hebben voor het oude Romeinse gezag. Ons herinnert ze eraan dat burgerlijke en militaire organisatie ook in de laat-Romeinse tijd in elkaars verlengde lagen.