| |
| |
| |
Drukwerk in de marge en ander hemelsoets:
het bibliofiele boek in Vlaanderen na 2000
Wilfried Onzea
Toen ik in 1987 op pad ging om te onderzoeken hoe het bibliofiele boek in Vlaanderen er op dat ogenblik voorstond, kon ik niet vermoeden dat er twintig jaar later, in het kleine, wat verdoken wereldje van particuliere drukkers en uitgevers, zoveel veranderd zou zijn. Toentertijd waren er vier ‘private presses’ - privédrukkers - actief. Vandaag zijn er, als we Renaat Bosschaert die op 30 december 2006 overleed niet meetellen, tien Vlamingen die teksten met de hand zetten, op hun eigen pers drukken, vaak met toevoeging van originele grafiek en met een zelfgemaakte boekband, en dié hun uitgaven ook zelf aan de man brengen.
| |
Drukkers in de marge
In het digitale tijdperk van nu lijkt het bijna onwerkelijk dat er nog mensen zijn die boeken met de hand willen maken. Het bestaan van deze ‘drukkers in de marge’ is des te opmerkelijker omdat het materiaal waarmee ze werken steeds zeldzamer wordt. Het gaat tenslotte over een technologie (hoogdruk in lood) die geheel uit het commerciële gebeuren is verdwenen.
Naast tien ambachtelijke drukkers zijn er in Vlaanderen ook nog zeven particuliere, bibliofiele uitgevers actief. Zij drukken hun boeken niet zelf, maar dragen wel zorg voor een mooie vormgeving, het juiste papier, de meest geschikte drukletter en een aangepaste boekband, en kijken er verder nauwgezet op toe dat de drukkerij - en dat kan ook een private press zijn - hun wensen waarmaakt. Maar is er eigenlijk wel een publiek voor het bibliofiele boek in Vlaanderen, vooral nu boeken een steeds grotere concurrentie te duchten hebben van de beeldcultuur? Het antwoord luidt: ja, maar het blijft beperkt en het aantal stagneert. Toch is er ten opzichte van twintig jaar geleden een en ander in gunstige zin veranderd. Dat is in hoofdzaak te danken aan een aantal belangrijke ‘spelers’ in het Vlaamse bibliofiele veld.
Eerst en vooral is er DRUKsel, de beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers, die van 1998 tot 2006 jaarlijks op verschillende locaties in Gent plaatsvond. Bezieler Johan Velter maakte van deze beurs een belangrijk trefpunt voor Vlaamse, Nederlandse en buitenlandse bibliofiele uitgevers.
Voorts is er het Plantin Genootschap. De van 1951 tot 1974 in het Antwerpse Museum Plantin-Moretus georganiseerde cursus voor typografie werd in de vroege jaren 90 van de vorige eeuw opnieuw tot leven gewekt. Voor het eerst in zeven jaar werd in 2004, onder impuls van hetzelfde Plantin Genootschap en de Vlaamse Uitgeversvereniging, bovendien opnieuw de Plantin-Moretusprijs voor de bestverzorgde boeken in Vlaanderen uitgereikt. Meegenomen voor de Vlaamse private presses en bibliofiele uitgevers is verder Mooi Marginaal, dat de mooiste door marginale drukkers in Nederland en België vervaardigde drukwerken bekroont. Het initiatief gaat uit van het Haarlemse bibliofiel en grafisch genootschap Het beschreven blad.
Bibliotheken kunnen ook een positieve rol spelen in het bekendmaken van bibliofiele boeken. Zo organiseert de Koninklijke Bibliotheek van België geregeld een tentoonstelling van zowel Vlaamse als Franstalige bibliofiele uitgaven. Ook de Antwerpse Stadsbibliotheek is al jaren een steunpilaar voor de Vlaamse bibliofiele sector.
Ten slotte is er het bibliofiele genootschap Literarte uit Kessel-Lo. Literarte geeft elk jaar een bibliofiel boek uit voor zijn leden en slaagt erin om niet alleen poëzie, maar ook essays, filosofische teksten en theaterteksten uit te geven met de technische middelen van vandaag, en met typografische vormgevers die het experiment niet schuwen.
| |
Elf Vlaamse private presses
Renaat Bosschaert
Renaat Bosschaert (1938-2006), schilder, graficus en kalligraaf, was sinds 1977 drukker van bibliofiele boeken. Tot zijn recentste uitgaven behoorden 7 Brugse dichters 2002 (2002) en 4 maal 6 haiku's (2003). De eerste uitgave, een gedichtenbundel, verscheen ter gelegenheid van Brugge Culturele Hoofdstad 2002 en bevat gedichten van zeven Brugse dichters die zich door hun stad lieten inspireren. Bij elk van de zeven gedichten sneed Bosschaert een lino. Voor de haiku's in de tweede uitgave zorgde de Brugse dichter en essayist Jaak Fontier. Ook hier sneed Bosschaert zeven lino's voor. Beide uitgaven meten 41 × 30 cm en bestaan uit losse katernen in een zwartkartonnen map. Het plezier van de typograaf blijkt duidelijk uit de uitgave en de lino's hebben een licht speelse toets, met een vlotte lijnvoering.
| |
De Carbolineum Pers: Boris Rousseeuw
‘Carbolineum bewaart hout, de drukker bewaart woorden,’ zegt Boris Rousseeuw (1959) van De Carbolineum Pers. Rousseeuw, van opleiding germanist maar beroepshalve werkzaam als journalist, maakte in de jaren 80 van de vorige eeuw de overgang mee van hoogdruk naar offsetdruk. De ambachtelijke sfeer rond hoogdruk is hem echter altijd bijgebleven en heeft hem er op zeker ogenblik toe aangezet om zelf ook met die techniek te gaan werken.
Sinds de oprichting van De Carbolineum Pers in 1989 bracht Rousseeuw liefst 140 publicaties uit, en toch is het drukmateriaal waarmee hij
■ Richard de Bury: Philobiblon. Over de liefde voor boeken. De Carbolineum Pers, 2006
[Foto: Wilfried Onzea]
| |
| |
werkt verbluffend eenvoudig: een degelpers en een verzameling loden letters.
Rousseeuw is een gedreven drukker-uitgever met een uitgesproken interesse voor de geschiedenis van de Vlaamse boekdrukkunst, de drukletter, het lettergieten, papier en boekband.
Een goed vakman zijn is één ding, maar goede teksten vinden is voor veel private presses een moeilijke opgave. Zo niet voor Rousseeuw: hij bezoekt bibliotheken en archieven, pluist tijdschriften uit en volgt de actualiteit van het boekenvak. Voor elk onderwerp vindt hij wel een passende auteur, inleider of vertaler.
Een meer dan gepaste titel voor Boris Rousseeuw, zelf een verzamelaar-bibliofiel, is Philobiblon. Over de liefde voor boeken van Richard de Bury, geschreven in het Latijn in 1344 en het oudste bekende traktaat over bibliofilie. Rousseeuw liet het vertalen door Wim Devriendt. Bram Malisse, een student van de kunstacademie, illustreerde het met houtsneden. Deze jonge graficus slaagde erin om aan de tekst, die je moeilijk trendy kan noemen, met een oude grafische techniek toch een hedendaagse dimensie te verlenen. De tekst is met de hand gezet in de Kennerley, gedrukt op geschept Zerkallpapier en gebonden in perkament. Het boek kwam, na een hele winter lang zetten en drukken, in 2006 van de pers op slechts 75 exemplaren. Het is niet alleen het duurste uit de lange reeks uitgaven van De Carbolineum Pers, maar voor Rousseeuw wellicht ook zijn ‘Book Beautiful’.
Contact: boris.rousseeuw@yahoo.com; http://members.lycos.nl/carbolineum/
| |
Ergo Pers: Rein Ergo
Sinds hij in 1994 startte met zijn Ergo Pers, heeft Rein Ergo (1960) een indrukwekkende reeks boeken gedrukt. Allemaal zijn ze typografisch tot in de puntjes verzorgd, met een grote aandacht voor de juiste letterkeuze en het juiste papier. Voeg bij Ergo's ‘letterliefde’ zijn opleiding aan de Gentse kunstacademie en zijn grote belangstelling voor filosofie en literatuur, en de stap naar het drukken en uitgeven van ‘kunstenaarsboeken’ lijkt de logica zelf.
Een grote inspiratiebron voor Ergo zijn de bekende Franse uitgevers van ‘livres de peintre’, zoals Tériade, Iliazd en P.A. Benoît. Ook is hij sterk geboeid door de grote Franse dichters van het interbellum. Als bibliofiel drukker ziet hij zichzelf dan ook als ‘bemiddelaar’ tussen poëzie en plastische kunst.
De traagheid van het werkproces, het zorgvuldige zoeken naar de ideale ontmoeting tussen auteur en kunstenaar: Ergo vindt het tegelijk een zegen en een uitdaging. Aan sommige boeken werkt hij vijf maanden. Toch is Ergo geen wereldvreemd romanticus: voordat hij een boek drukt, maakt hij een digitale simulatie.
Om bladspiegel en grafiek zo volmaakt mogelijk op elkaar af te stemmen, drukte Ergo alle boeken die hij na 2000 maakte op groot formaat. Allemaal hebben ze een eenvoudige papieren band.
De namen die Ergo bij elkaar weet te brengen, zijn niet van de minsten: Hugo Claus en Pierre Alechinsky, Leonard Nolens en Dan Van Severen of Karel Dierickx, Jan H. Mysjkin en Roger Raveel. Een krachttoer in Ergo's productie tot nu toe is De slapende goden/Suenos y otras mentiras, poëzie van Cees Nooteboom met vijf minimalistische litho's van de Duitse kunstenaar en maker van kunstenaarsboeken Jürgen Partenheimer. Dit boek wijkt af van de andere door zijn iets groter en oblong formaat. Het door Ergo zelf ontworpen en in de etstechniek uitgevoerde omslag en het foedraal in gezandstraald plexiglas maken deze uitgave gedurfd en hedendaags.
Contact: ergo.pers@telenet.be;
www.ergopers.be
| |
De Gingko: Chris Schoonejans
De ‘Gingko biloba’, een Japanse sierboom met waaiervormige bladeren, staat centraal in de tuin van Chris Schoonejans (1946). Het fraaie blad is meteen ook het drukkersmerk van deze drukker-uitgever en verwijst naar zijn fascinatie voor het Oosterse denken, de kalligrafie en de Japanse prentkunst.
Tijdens zijn beroepsloopbaan was Schoonejans actief in de drukkerswereld. Toch was het letterzetten en het drukken met een handpers nieuw voor hem toen hij in 1996 van start ging met De Gingko.
Het was voor Schoonejans van meet af aan duidelijk dat zijn uitgaven in het teken zouden staan van het Oosten en dat hij vooral met eigen teksten en gedichten aan de slag zou
■ Typotrash, Het Gonst, 2003
[Foto: Wilfried Onzea]
gaan. De verzen die hij schreef voor Vuur, zijn eerste boek, moeten van rechts naar links worden gelezen. Een Chinese gastdocente aan de Gentse universiteit vertaalde en kalligrafeerde ze. De kalligrafie werd in elk boek rechtstreeks met de hand aangebracht en subtiel geconfronteerd met ons Latijnse schrift. Het boek kreeg ook nog een Japanse binding mee, net zoals zijn tweede boek met eigen haiku's, ditmaal vertaald en gekalligrafeerd door een in België wonende Japanse. Schoonejans drukte hier de kalligrafie in hoogdruk af.
Contact: chrisschoonejans@hotmail.com
| |
Het Gonst: Dick Wessels
De Nederlandse Antwerpenaar Dick Wessels (1945) maakte in 1985 - hij was toen nog in Maastricht actief - zijn eerste boekje. Typografisch materiaal was in die jaren nog gemakkelijk en goedkoop te vinden, en Wessels begon ermee te experimenteren. Zo leerde hij gaandeweg het vak van typograaf.
Nadat hij een voormalig bedrijfsgebouw in Deurne verbouwde tot woning en atelier, kon het serieuzere werk beginnen. In 2003 maakte Wessels met Typotrash een typografisch meesterwerkje. Een zinsnede van de Duitse kalligraaf en typograaf Jan Tschichold uit zijn opstellen over typografie vormde de aanleiding om tussen de tekstlijnen door een aantal ‘lelijke’ letters een laatste kans te geven. Gekleurde afdrukken van deze letters zitten verstopt in een pochette vooraan in het boek en het woord ‘Typotrash’ verschijnt paginagroot in de vorm van door Wessels zelf gemaakte houtdrukken doorheen het boek. Het geheel is gebonden door het Antwerpse boekbindersatelier Atelier Luka en zit in een door Wessels gemaakte houten cassette waarin de
| |
| |
letter ‘T’ is uitgezaagd. Dit boek, gedrukt op 25 exemplaren, is typisch voor het werk van Dick Wessels: de speelse, inventieve en subtiele omgang met typografisch materiaal en de drang tot experimenteren, tot ‘regisseren’. Veel intiemer en beheerster zijn de uitgaven van literaire teksten. Zo kwam begin 2007 De stilte bestaat uit zoveel antwoorden uit, de correspondentie tussen de Nederlandse auteurs Jeroen Brouwers en Gerrit Komrij, in een oplage van 185 exemplaren. De tekst werd met de hand gezet uit de letter Spectrum van Jan van Krimpen. Het was Wessels' honderdste uitgave...
Contact: dickwessels@skynet.be
| |
De Hemelpers: Jonas Hemelsoet
De Hemelpers, een initiatief van Jonas (1985), zoon van Henrie en Greet Hemelsoet die verderop ter sprake komen, staat letterlijk nog in de kinderschoenen. Toen Jonas in 2000 in het atelier van zijn vader het boek Het Circus maakte, was hij de jongste Vlaamse bibliofiele drukker. Bij teksten van Jan D'haese en Henrie Hemelsoet maakte hij spontaan-naïeve lino's in verschillende kleuren. In samenwerking met zijn vader kreeg het boek een mooie omslag met kleurschakeringen in geel en oranje, waarbij gebruik is gemaakt van in ruiten versneden vinyl.
Jonas' tweede uitgave was Zonnelied van St. Franciscus, waarvoor hij een lino ontwierp die in versneden vorm het boek een speelse dimensie geeft.
Hemelsoet heeft in 2001 nog illustraties gemaakt voor Geschreven Vleugels, gedichten van zijn broer Elias, in een nieuwe, volwassener stijl. Het is nu de vraag welke richting hij verder zal inslaan als maker van bibliofiele uitgaven.
Contact: hellezuur@hotmail.com
| |
Edition KAPA: Kula Kalentzi en Luc Rombouts
Het boekbindersatelier Atelier Luka van Kula Kalentzi (1964) en Luc Rombouts (1953) is vele bibliofiele uitgevers en verzamelaars bekend. Zo maakte Kalentzi niet alleen de band van de door Literarte uitgegeven en door Mooi marginaal bekroonde uitgave Derwisj: tien dansgedichten van Leonard Nolens, maar nam ze ook de vormgeving en letterkeuze voor haar rekening.
Drukletters, grafiek, typografie, papier en papierrestauratie hebben voor Kalentzi geen geheimen meer sinds ze tussen 1980 en 1985 etskunst en kunstgeschiedenis studeerde. Voor een project van de etsklas kwam ze op het idee zelf te leren boekbinden. Na bijna zeven jaar studie wilde ze ook het laatste ‘vak’ leren: een boek met de hand zetten. Aan de Staatliche Akademie für bildende Künste Stuttgart ontstond zo een met de hand gezet en gedrukt boek op groot formaat, waarin ze de etstechniek en de hoogdruk combineerde. Met deze technische bagage als achtergrond startte ze, samen met haar echtgenoot Luc Rombouts, in 1999 met een eigen private press, Edition KAPA, naar de Griekse letter K, een verwijzing naar Kula's Griekse roots. Ze begonnen met een reeks miniboekjes op formaat 7,5 × 7,5 cm. Deze ontstonden vanuit de idee om op een klein formaat te experimenteren met originele grafiek, binding en tekst. Het experimenteren met typografie, formaat, grafische technieken en schrift is maar één aspect van het werk van Edition KAPA. Ook haar persoonlijke leefwereld wil Kula Kalentzi in elk van de boekjes laten meespelen: de ontmoeting met haar man, hun zoon Jan, het rouwen om een vriend, het gebrek aan communicatie...
Contact: atelier.luka@skynet.be
| |
Jozef Moetwillig: Jos Brabants
Een private press met een woordspeling: ‘moet’ staat hier voor de indruk die loden letters achterlaten in het papier. Jos Brabants (1947) zette op zijn 55 ste een punt achter zijn carrière als leraar Nederlands. Via Ronald Ergo kwam hij in aanraking met handgeschept papier en het ambachtelijke drukken. Hij kocht in 1995 een pedaaldegelpers en plaatste die in zijn atelier achterin de tuin. Hij zocht mooie letters bij elkaar, kocht nog een proefpers en een snijmachine, en leerde zichzelf de stiel van het drukken. Nu, dertien jaar en eenentwintig uitgaven later, ligt er een nieuw boek op de pers: De Sulamitische, 53 sonnetten van Frans Boenders. Dit is geen geval van ‘moedwil’, maar een bewuste keuze om te kunnen omgaan met poëzie, papier en drukinkt: Jos Brabants schrijft zelf gedichten en zocht tijdens zijn leraarschap al naar manieren om poëzie beter zichtbaar te maken, onder meer door
■ Montaigne: Vanitas vanitatum et omnia vanitas, De Prentenier, 2002
[Foto: Wilfried Onzea]
poëzieposters te drukken. Het eerste boek dat hij in 1995 drukte, was groot van formaat en hoorde eerder thuis in de privésfeer: Weke handen, gedichten van zijn vader.
Een valies met dromen, dertien reisgedichten van verschillende auteurs, gemaakt in opdracht van de Stichting Ons Erfdeel bij het afscheid van Jozef Deleu, werd bekroond door de Stichting L.J. Coster. Het boekblok zit garengenaaid tussen twee stevige grijskartonnen platten en Jos Brabants maakte er een knap gemaakte houten cassette bij. Op het grofvezelige Nepalese papier werd ook een tekening van Sam Dillemans gereproduceerd.
Contact: jos_brabants@telenet.be
| |
De Prentenier: Ronald Ergo
De Prentenier, officieel opgericht als een vzw in 1981, was in oorsprong een hooggestemde actiegroep, een genootschap van gelijkgezinden die onder leiding van Charles Rossie het ‘edele boekambacht’ wilden bevorderen. Ronald Ergo (1936), schilder, graficus en drukker, is ook zo'n spilfiguur geworden, een soort van peetvader van de Vlaamse bibliofiele drukkers: velen vonden bij hem inspiratie en kregen wijze en praktische raad.
Ronald Ergo noemt zichzelf een barok kunstenaar, een verteller. Merkwaardig dan ook dat hij zulke hechte vriendschapsbanden onderhield met Michel Seuphor (1901-1999), de grote voortrekker van de abstracte kunst in Vlaanderen. Wat hem in deze kunstenaar vooral aansprak, was zijn universaliteit en zijn wil om te blijven doorgaan met kunst tot aan zijn dood. Ergo's eerste boek met Seuphor dateert van 1984, zijn laatste, Jan d'Haese over Seuphor, van 2003.
| |
| |
■ Pierre Kemp: 12 kleurgedichten, De Zachte Klaarte, 2006
[Foto: Wilfried Onzea]
Alhoewel er altijd bewogenheid en een zekere monumentaliteit in de boeken van Ergo aanwezig blijft, trad er onder Seuphors invloed door de jaren heen toch een versobering in zijn werk op, in die zin dat het wit van de pagina nu een grotere rol in zijn uitgaven krijgt toebedeeld.
Ergo's meest recente boek, Donkere Nacht (2006), met gedichten van San Juan de la Cruz, heeft te maken met zijn interesse voor mystiek. De zeven illustraties die hij voor de uitgave selecteerde, voerde hij uit in een combinatie van lino- en houtsnede. Voor de boekband gebruikte hij bewerkt behangpapier, bedrukt in zwart en bruin. Het geheel zit in een zwart foedraal.
De ‘typografieën’ of het spel met de letters, de vaak met olieverf beschilderde boekbanden die in relatie staan met zijn abstract-expressionistische schilderijen, waarin hij woord en beeld combineert en die als voornaamste thema's de erotiek en de mystiek hebben, zijn eigenzinnige keuze uit de Vlaamse literatuur en de wereldliteratuur, geven aan de boeken van Ergo een onmiskenbaar eigen karakter. Het zijn kunstenaarsboeken in de ware zin van het woord.
Contact: Tel. 09 355 65 76
| |
De Witte Adelaar: Ria Van Meulder
Toen Ria Van Meulder (1946) in 1998 startte met De Witte Adelaar, had zij al een lange carrière als boekbindster achter de rug. Na drie jaar les volgen in Antwerpen en zes jaar in Mechelen, begon zij zelf les te geven. Bovendien bekwaamde ze zich ook nog eens in de typografie door de tweejarige opleiding van het Plantin Genootschap in Antwerpen te volgen.
Haar interesse voor boekbinden en drukken ontstond vanuit de aantrekkingskracht die papier als materiaal op haar uitoefende. Toen ze later de drukpers, letters en snijmachine van De Diamantpers in Zandhoven kon kopen, ging ze dan ook zelf aan de slag in haar Wilrijkse atelier.
Haar eerste boek kwam van de pers in 1998 en was meteen een hele opgave: in opdracht van en met de financiële steun van een sponsor drukte zij De aap in Efese, tien gedichten van Hugo Claus, met bij elk gedicht een met aquatint bewerkte koperets van Jan Vanriet. Zowel op de omslag als op de titelpagina prijkt bovendien nog eens een originele houtsnede van Vanriet.
Na 2000 worden de boeken wat kleinschaliger. Bomen, naast papier nog zo'n thema dat haar sterk boeit, waren het onderwerp voor twee boeken, waarvan er één gebonden is in kurk. De kunstenares noemt deze kleinere boeken haar ‘Spielereien’.
Nu het werken aan de pers haar te zwaar is geworden en ze haar drukkersmateriaal heeft verkocht, is Van Meulder van plan zich toe te leggen op digitaal gemaakte boeken in kleine oplagen.
Contact: vanmeulder.ria@skynet.be
| |
De Zachte Klaarte: Henrie Hemelsoet
Een kunstdrukatelier genoemd naar een gedicht van J.L. De Belder en met een drukker aan het hoofd wiens familienaam Hemelsoet is: je komt het wellicht alleen in de bibliofiele sector tegen.
Bij kenners van grafiek en bij bibliofiele uitgevers staat dit atelier bekend voor zijn uitstekende vakmanschap, maar als uitgeverij van bibliofiele boeken is De Zachte Klaarte nog terra incognita. Toch maakte het atelier sinds 1985 al achttien boeken. Henrie Hemelsoet (1955) heeft een opleiding vrije grafiek gevolgd aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten, met de bedoeling leraar grafische technieken te worden. Maar in plaats daarvan richtte hij een eigen drukatelier op, gespecialiseerd in het afdrukken van prenten in hoogdruk en diepdruk.
Hemelsoet verleende zijn medewerking aan talloze uitgaven van private presses en bibliofiele uitgevers als De Prentenier, Ergo Pers en Octave de Achtste.
Veel van de uitgaven van De Zachte Klaarte zijn religieus geïnspireerd: Hemelsoet is sinds september 2006 diaken en samen met zijn echtgenote Greet Ergo (1959) actief in de werking voor asielzoekers in Gent.
Hemelsoet zet en drukt zijn boeken op ambachtelijke wijze, en net zoals zijn schoonvader Ronald Ergo zorgt hij ook zelf voor het inbinden.
Een bijzondere uitgave van De Zachte Klaarte is Gedichten van Emily Dickinson, met de Engelse en Nederlandse tekst naast elkaar en met afdrukken van foto's van Patrick Merckaert, een Vlaamse kunstenaar die werkt met foto-installaties in de publieke ruimte. De foto's zijn omgezet in heliogravure en in een diep fluwelig zwart gedrukt. Met deze uitgave bewijst Hemelsoet dat een klassiek, ambachtelijk gemaakt boek perfect kan samengaan met hedendaagse kunst en techniek.
Contact: henriehemelsoet@hotmail.com
| |
Zeven Vlaamse bibliofiele uitgevers
Demian: René Franken
René Franken (1965) werkte al enkele jaren bij De Slegte toen hij vijftien jaar geleden zelf een antiquariaat begon in de Antwerpse Wolstraat: Demian - een verwijzing naar het gelijknamige boek van Herman Hesse en Frankens belangstelling voor Duitse literatuur.
Maar het bleef niet bij boeken verkopen alleen. Zo gaf Franken in 1998 gedichten 1953-1998 van Adriaan De Roover uit - geen bibliofiele uitgave, maar een keurig verzorgde paperback. Bibliofiele uitgaven volgden pas later, toen Franken literaire tentoonstellingen in zijn winkel begon te organiseren en daaruit vriendschappelijke contacten ontstonden met schrijvers en beeldend kunstenaars.
In 2006 verscheen Zoo mensch zoo dier van auteur Ramsey Nasr en kunstenaar Tom
| |
| |
Liekens. Het boek volgt het formaat van de langwerpige ets van Liekens. De titel prijkt in Nasrs handschrift op het witte boekomslag. In 2005 was ook al Warme herfst verschenen, een verhaal van Jeroen Brouwers. Hier zit de ovale ets van Tom Liekens gevat in een opening van het zwarte boekomslag. De ets, een oosters landschap, is in het rood gedrukt met accenten van goud.
De boeken die Franken laat maken, zijn vaak een weerspiegeling van zijn clientèle, dat enerzijds bestaat uit ‘gewone’ klanten en anderzijds uit ‘elitaire kenners’: er is altijd een handelseditie én een bibliofiele editie beschikbaar.
Vermeldenswaard is nog dat de antiquariaatscatalogi van Demian typografische hebbedingen zijn die door de zaakvoerder zelf worden vormgegeven.
Contact: info@demian.be; www.demian.be
| |
De Slegte: Kris Landuyt
Het Antwerpse filiaal van De Slegte heeft door de jaren heen een stevige reputatie opgebouwd als het aankomt op het samengaan van literatuur, bibliofilie en kunst. Kris Landuyt (1963), zaakvoerder van de tweedehandszaak op de Wapper, is daar verantwoordelijk voor. Een gesprek met Tom Lanoye gaf de aanzet. Die liet door handboekbinderij De Pers altijd een kleine oplage van zijn boeken op bibliofiele wijze inbinden. Een tweede impuls ging uit van Landuyts fascinatie voor het werk van Hugo Claus. Het resulteerde in een facsimile-uitgave van een ongepubliceerd surrealistisch werkje van Claus uit 1951: Dessin sans destin: poème de discipline surréaliste. Het verscheen in 2002 en de oplage bedroeg 200 genummerde en gesigneerde exemplaren. Een volgende uitgave van Claus door De Slegte was Flagrant, een bundeltje van negen gedichten, verschenen in 2004. Met deze uitgave wilde Landuyt nagaan welke mogelijkheden het bibliofiele boek zoal biedt. Hij koos ervoor een goedkope, verzorgde editie op de markt te brengen. Van dezelfde bundel verschenen daarnaast nog drie bibliofiele edities, telkens in een oplage van 75 exemplaren.
Flagrant kreeg opvolgers. Het werd een reeks met hetzelfde concept: telkens een tiental nieuwe gedichten van Vlaamse en Nederlandse dichters, met bij elk gedicht een facsimile van het handschrift van het gedicht, bestemd voor ‘het grote publiek’, met daarnaast van dezelfde bundel een bibliofiele editie in beperkte oplage, gerealiseerd door een private press. Na Claus volgden zo nog auteurs als Gerrit Komrij, Hafid Bouazza, Erwin Mortier en Leonard Nolens, en kunstenaars als Hugo Claus, Dick Matena, Jan Decleir en Karel Dierickx.
Contact: antwerpen.wapper@deslegte.com
| |
DRUKsel: Johan Velter
Tot april 2006 leidde DRUKsel een dubbelleven: enerzijds was het de jaarlijkse beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers, en anderzijds een gelijknamige uitgeverij, beide gestuurd door Johan Velter. Met het verdwijnen van de beurs blijft nog enkel de uitgeverij over, die voortgaat met het ‘in de marge’ uitgeven van voornamelijk poëzie en essays.
Johan Velter is een strenge rechter voor eigen en andermans werk: wie in de periferie werkt, moet een standpunt durven innemen, vindt hij. Te veel bibliofiele drukkers zijn volgens hem te veel bezig met uiterlijk vertoon. Die strengheid, het bijna wegcijferen van alle ambachtelijkheid ten voordele van een minimalistische aanpak, geven de uitgaven van DRUKsel een eigen gezicht. Een mooi voorbeeld van deze benadering is het bundeltje Ik, systeem, de werkelijkheid (2007), waarin de
■ Nichita Stǎnescu: De onwoorden, Zegwerk, 2005
[Foto: Wilfried Onzea]
dichters Leo Vroman en Jan Lauwereyns een poëtische dialoog aangaan over oud worden, wetenschap en schrijven. Zoals de meeste uitgaven van DRUKsel is het een boekje met een witpapieren omslag en een kalkpapieren wikkel. Het formaat is net niet vierkant en het heeft een onopvallende maar verzorgde typografie. Het boekje bevat ook een kunstwerk van Jus Juchtmans, dat bestaat uit twee vellen pergamijnpapier waarop de schilder kleur heeft aangebracht. Het transparante papier toont de verschillende tinten verf.
Volgens Velter heeft cultuur geen nood aan typografische hoogstandjes, maar aan verstilling. Contact: johan.velter@druksel.be; www.druksel.be
| |
Literarte
Toen boekenliefhebber Jo Smet kennismaakte met de Nederlandse Stichting De Roos, die voor haar leden elkjaar een betaalbaar boek op de markt brengt, begon hij zelf ook naar een formule te zoeken om goedgemaakte boekwerken tegen kostprijs aan te bieden aan de leden van een in het leven te roepen genootschap. Met een aantal collega's en vrienden richtte hij daarop de vzw Literarte op, die voorjaar 1994 een eerste uitgave op de markt bracht: Eriek Verpales Een jaar en twee dagen.
Jo Smet is sindsdien voorzitter van de vzw. Zijn persoonlijke drijfveer om met Literarte van start te gaan, was zijn wens om in nauwer contact te komen met auteurs en tegelijk een beter inzicht te verwerven in het schrijfproces. Daarnaast voelde hij ook de behoefte om zijn interesse met anderen te delen.
Wat Literarte zo bijzonder maakt, is de combinatie van literatuur en kunst. Een voorbeeld daarvan is de uitgave Kaddisj voor Roel (1997): een poëtische tekst van Chris Yperman met tekeningen en droedels van wijlen haar levensgezel, de beeldhouwer Roel D'Haese, in een knappe vormgeving van Bob Matthysen - een man uit het drukkersvak én papierkunstenaar, met wie Literarte vaak samenwerkt. Samenwerking in een groep op vrijwillige, onbezoldigde basis is de sterkte van Literarte. Zo komen de boeken altijd tot stand in samenwerking met de zes bestuursleden van het genootschap, de auteur (als die tenminste nog leeft), de kunstenaar en de vormgever.
| |
| |
Veertien jaar na de oprichting, met een aantal leden dat rond de honderd schommelt, kan Literarte terugblikken op een reeks van zestien uitgaven, die qua vorm en inhoud bibliofiel mogen worden genoemd, maar die toch hedendaags zijn zonder in de val te trappen van het louter ambachtelijke.
Contact: jo.smet@literarte.be; www.literarte.be
| |
Octave de Achtste: Octave Scheire
Als grafisch ontwerper en kunsthistoricus lag het bijna voor de hand dat Octave Scheire (1949) boeken ging maken waarbij kunstenaars en grafiek een grote rol zouden spelen. Voor zijn eerste boek, verschenen in 1991, bracht hij schilder-graficus Roger Raveel en dichter Roland Jooris samen. Geen toevallige keuze: naast docent aan de Anderlechtse Academie voor Beeldende Kunsten is Scheire de privésecretaris van Raveel en zetelt hij samen met Jooris in de bestuursraad van de Stichting Roger Raveel.
Ondanks zijn grafische opleiding drukt Scheire niet zelf, maar laat hij het zet- en drukwerk over aan private press Ergo Pers of kunstdrukatelier De Zachte Klaarte.
Naast perfect zetwerk, een klassieke typografie en een mooie bladspiegel hecht Scheire vooral belang aan de kwaliteit van de grafiek. Zo laat hij de koperplaten vóór het afdrukken in het buitenland ‘verstalen’. Op die manier blijft de kwaliteit van de ets, ook na honderd of meer afdrukken, identiek.
Scheire werkt bewust uitsluitend met hout- en linosneden en met etsen omdat hij er, meer dan bij litho's en zeefdrukken, de hand van de kunstenaar bij kan betrekken en de volheid van de originele kleur tot zijn recht kan laten komen. Vanuit zijn grafische kennis zet hij de kunstenaars waarmee hij werkt ertoe aan hun technische grenzen te verleggen. Zo slaagde hij er voor Vuurwerk zei ze (2002) van auteur Stefan Hertmans in om Karel Dierickx etsen te laten maken, een techniek die de kunstenaar normaal niet toepast.
Naast het uitgeven van boeken waarin lyriek en grafiek samengaan, is Scheire ook begonnen aan een reeks publicaties in samenwerking met de kleine Gentse kunstgalerie van Christine Adam, Huize St. Bonaventura.
Contact: octave.scheire@skynet.be
■ Benjamin Demeyere: L'Homme bijna invisible, De Zwarte Panter, 2006
[Foto: Wilfried Onzea]
| |
Zegwerk: Danny Dobbelaere
Met zijn ‘particuliere boekenmakerij’ Zegwerk zoekt Danny Dobbelaere (1957) resoluut het experiment op: zijn gedrukt werk is telkens het resultaat van een ‘boekkundig’ laboratoriumonderzoek.
De onwoorden (2005) bevat zes gedichten van Nichita Stǎnescu, uit het Roemeens vertaald door Jan H. Mysjkin. Elk gedicht is gedrukt in een apart boekje met op de omslag de naam van de auteur in een rode onderkastletter, met onderaan het ‘breveteken’, dat staat voor de doffe uitspraak van de ‘a’ in de auteursnaam. Elk boekje heeft een schutblad in een andere kleur en elk gedicht begint met een in het rood gezette initiaal.
Met een knipoog naar de commercie zitten de zes boekjes samen in een plastic zakje dat met een strook karton (waarop auteur en titel) is vastgemaakt. Met behulp van klemmetjes kunnen de boekjes er worden uitgehaald. De boekjes zelf zijn dan weer geniet met oognietjes.
Het zetwerk van Zegwerk gebeurt in hoofdzaak met de computer. Alleen het drukwerk besteedt Dobbelaere uit. Het typografische denkwerk, het binden en het zoeken naar interessante auteurs ‘in de marge’, neemt Dobbelaere zelf voor zijn rekening. Hij werkt graag met arme materialen en houdt de prijs van zijn uitgaven bewust laag. Daarmee bewijst hij dat bibliofiele boeken niet elitair of duur hoeven te zijn.
Contact: grafijn@fulladsl.be
| |
De Zwarte Panter: Adriaan Raemdonck
Veertig jaar geleden richtte Adriaan Raemdonck (1945) galerie De Zwarte Panter op. In die tijd groeide de galerie uit tot een van de bekendste van het land.
In die veertig jaar organiseerde Raemdonck niet alleen honderden tentoonstellingen, maar liet hij ook tientallen kunstmappen het licht zien. Het waren vaak samenwerkingen tussen beeldend kunstenaars en schrijvers als Marcel Van Maele en Fred Bervoets, Marnix Gijsen en Jan Cox, Eddy Van Vliet en George Grard. Ook al kan het merendeel van die mappen niet tot de bibliofiele ‘boeken’ worden gerekend, toch verdient een aantal publicaties dat etiket wél. Zo verscheen in 2001 Vergane dagen: gedichten van Remco Campert met litho's van Ysbrant. Het is een ‘klassiek’ bibliofiel boek in een vierkant formaat, in linnen gebonden door Boekbinderij Janssens uit Edegem, in een oplage van 150 exemplaren, gesigneerd door auteur en kunstenaar.
Contact: galerie@dezwartepanter.be
| |
Bij wijze van besluit en voor verdere lectuur
Voor wie wil weten wat het begrip ‘bibliofiel boek’ nu precies inhoudt, in welke verschijningsvormen het zich zoal voordoet, en aan welke voorwaarden het moet voldoen om het etiket ‘bibliofiel boek’ te mogen dragen, verwijs ik naar onderstaande bibliografie. Tot slot van deze bijdrage citeer ik graag uit wat Danny Dobbelaere van Zegwerk schrijft in de inleiding van de catalogus van de Plantin-Moretusprijs voor de bestverzorgde boeken in Vlaanderen, editie 2005: ‘Het niet-reguliere, aparte boekwerk hoort thuis in het laboratorium, niet in het museum. Het verdient een plaats in een even virtueel als plastisch, theoretisch en ambachtelijk lab waar vormgevers en boekenmakers nadenken over strategieën, en waar geëxperimenteerd wordt met het fenomeen “boek” in al zijn geledingen.’
| |
Bibliografie
COCKX-INDESTEGE, Elly en VAN DELFT, Marieke, ‘Letterheren in de marge: bibliofiel drukwerk in Vlaanderen en Nederland 1987-1999’, in: Ons Erfdeel, jrg. 43, nr. 2, maart-april 2000, p. 200-219 |
ONZEA, Wilfried, ‘Het bibliofiele boek in Vlaanderen na 1980’, in: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 4, september-oktober 1987, p. 501-511 |
VELTER, Johan, ‘Weg van het centrum’, in: De Vlaamse Gids, jrg. 84, nr 2, p. 2-9 |
Vlaamse bibliofiele uitgaven 1830-1980: Nederlandse letterkunde in België. (Catalogus door H. van Assche, R. Baeyens, E. Cockx-Indestege; ‘Het boek in Vlaanderen 1830-1980’ door L. Simons.) Brussel, V.E.V.-Komitee, 1980, 166 blz. |
|
|