| |
| |
| |
Reflecties over erfgoedwaarden in een internationaal perspectief
Marc Laenen
In de meeste doctrinaire teksten, methodologische aanbevelingen en publicaties over erfgoedzorg vandaag worden de ‘intrinsieke’ of inherente erfgoedwaarden als uitgangspunt voor de theorie en de praktijk van erfgoedwerking aangenomen. Erfgoedwaarden worden volgens weloverwogen en overeengekomen concepten en werkmethoden gedefinieerd, hun relevantie voor de ontwikkeling van de samenleving van vandaag en morgen wordt (h)erkend en ze krijgen een nieuwe invulling, een nieuwe betekenis, die hen voor ons vandaag en morgen maatschappelijk inzetbaar en bruikbaar maakt. Op die manier worden ze bewaard voor de toekomst, worden ze herijkt en krijgen ze een zinvolle functie in het kader van duurzame mens(waardige) ontwikkeling.
De erkenning van erfgoedwaarden en de manier waarop ze een nieuwe betekenis krijgen is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkelingen, die de begrippen cultureel erfgoed, conservering en maatschappelijke ontwikkeling doorgemaakt hebben in de 20ste en in de eerste jaren van de 21ste eeuw. Naast de louter inhoudelijke verschuivingen (van elitair naar vernaculair, van een ver naar een recent verleden en van materieel naar immaterieel erfgoed) werd ook gewezen op de inherente verwevenheid van de immateriële aspecten van cultureel erfgoed met uitingen van welke aard ook. Deze ontwikkelingen situeren zich in een internationale context. Voor een beter begrip van de Vlaamse situatie is het daarom goed na te gaan welke accenten internationale organisaties op dit ogenblik in de erfgoedzorg leggen, welke erfgoedwaarden worden gehanteerd en tot welke maatschappelijke referenties dit leidt.
| |
Hedendaagse accenten in erfgoedzorg
De meeste definities, die in het kader van UNESCO, ICOMOS en de Raad van Europa geformuleerd werden, geven een opsomming van wat onder de noemer cultureel erfgoed kan begrepen worden. Ze erkennen de betekenis van erfgoed voor de identiteit of het identiteitsgevoel van gemeenschappen en onderstrepen hun functie en betekenis voor de ontwikkeling van de samenleving. Tijdens het colloquium ‘Visies op erfgoed in Vlaanderen en Europa’, dat het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in 2001 in Antwerpen organiseerde, in de UNESCO's Conventie voor het behoud van immaterieel erfgoed uit 2003 en in de Kaderconventie van de Raad van Europa uit 2005 werden de impliciete immateriële aspecten van om het even welke erfgoedvorm aangegeven. In 2005 werden ook de immateriële aspecten van onroerend erfgoed in de algemene vergadering van ICOMOS in Xi'an onderzocht. Het gaat in wezen om voorstellingen, visies, concepten, processen, praktijken, kennis, waardesystemen, levensbeschouwelijke en maatschappelijke achtergronden en visies, die in om het even welke vorm van cultureel erfgoed uitgedrukt worden en waaraan telkens opnieuw een nieuwe waarde en betekenis voor de samenleving wordt toegekend. Zij zijn de grondslag voor het bewaren van wat men belangrijk vindt en voor de toekomstige generaties wil bewaren (‘valuing, revaluing’) en van wat men niet langer apprecieert en afstoot (‘devaluing’). In het colloquium te Antwerpen werd de culturele en ruimtelijke specificiteit van de invulling van die waarden, zowel terugblikkend in het verleden als vandaag in andere culturen, als één van de belangrijkste aandachtspunten gesteld. Men komt snel tot het inzicht dat gemeenschappen in het verleden en vandaag in andere culturen en andere streken en tijden dikwijls voor dezelfde problemen stonden om in hun leefomgeving, hun samen - leven in gemeenschap inhoud en vorm te geven. Niet alleen dezelfde problemen komen aan het licht,
maar ook dezelfde of verwante waarden werden toegepast. Ze werden alleen op een in tijd en ruimte verschillende manier ingevuld, wat uiteindelijk het in tijd en ruimte verschillende beeld en karakter van cultuurlandschappen tot gevolg had. Deze vaststelling is bijzonder belangrijk voor de rol, die cultureel erfgoed en culturele diversiteit kunnen spelen in het kader van een beleid ter ondersteuning en promotie van wederzijds respect, vreedzame coëxistentie en uiteindelijk van wereldwijde vrede, in feite de wezenlijke doelstelling van de intergouvernementele organisaties als UNESCO. Een inzicht in de wezenlijke verwantschappen tussen waarden en in de oorsprong van hun incidentele verschillen, die in verschillende culturen vandaag en vroeger cultuur en ruimte gestalte gegeven hebben, opent wegen om dit doel te bereiken. Meer bepaald gaat het om waarden die alle mensen en gemeenschappen vroeger en nu gemeen hebben en die bijgevolg als essentieel voor het menszijn kunnen beschouwd worden. Tegelijkertijd dient de intieme en impliciete verwevenheid van de immateriële achtergronden en aspecten van erfgoed met de concrete realisaties ervan en de voortdurend veranderende betekenisgeving van deze relatie door de eeuwen heen als de essentie van cultureel erfgoed beschouwd te worden. Erf-
| |
| |
goed
is pas erfgoed in de mate dat die immateriële achtergronden en waarden telkens opnieuw geherinterpreteerd worden en gestalte krijgen in het veelvoud van concrete erfgoeduitdrukkingsvormen, materieel of immaterieel en in de leefomgeving verankerd worden.
In de Kaderconventie van de Raad van Europa wordt bovendien een uiterst belangrijk nieuw gegeven aangereikt: validiteit van cultureel erfgoed voor wat men de erfgoedgemeenschappen is gaan noemen. Hiermee bedoelt men een groep van mensen, die waarde hechten aan specifieke aspecten van hun verbondenheid, die ze in het kader van publieke actie wensen te behouden en te beleven en aan toekomstige generaties over te dragen. Cruciaal is dat men van het ‘recht van het erfgoed’ stapt naar ‘recht op erfgoed’ dat deze gemeenschappen hebben. De leden van deze erfgoedgemeenschappen bepalen zelf wat ze als hun erfgoed beschouwen. In deze visie wordt erfgoed niet door professionelen uit de erfgoedsector vastgesteld en aanbevolen. De impliciete samenhang van visies, concepten, processen, werkmethoden met hun materiële of niet materiële uitdrukkingen is ruimtelijk verankerd in de cultuurlandschappen. Die zijn het resultaat van voortdurende en voortschrijdende interactie van mensen samen en hun omgeving. Meer nog, zij zijn het resultaat van waarden en beslissingen, die in de cultuurhistorie van een cultuurlandschap sporen hebben nagelaten, die het landschap gestructureerd hebben en in het landschap aanwijsbaar zijn. Dit heeft onder meer tot gevolg dat men vanuit zuiver methodologisch standpunt de culturele biografie van een cultuurlandschap als uitgangspunt dient aan te nemen om een inzicht te verwerven in de ontwikkeling van waarden en hun impact op de leefomgeving om dan pas over te gaan tot het vaststellen van erfgoedwaarden voor vandaag en morgen. Het opzet van een dergelijke anàlyse is niet alleen het verwerven van inhoudelijke kennis van de cultuurhistorie van de streek met mogelijke afgeleide producten voor educatie en cultuurof erfgoedtoerisme. Een culturele biografie leert ons welke achtergronden, trends en waarden geleid hebben tot welke beslissingen, goede en slechte, en tot welke gevolgen voor samenleving en
leefomgeving. De resultaten van dergelijke analyses zijn niet alleen leerrijk omwille van het verhaal, maar wapenen de bevolking voor een geïnformeerde input bij inspraak bij het behoud ervan binnen ontwikkelingsstrategieën. Ze bepalen bovendien de waarde van de ‘Statements of Significance’ of ‘Character appraisals’, die de basis vormen voor sociaal culturele en ruimtelijke ontwikkelingen. De geloofwaardigheid van deze ‘Vaststelling van Waarden en Betekenissen’ is afhankelijk van de juistheid, volledigheid, kortom van de betrouwbaarheid van de informatie over die vastgestelde waarden. Vandaar de noodzaak voor een professioneel, multidisciplinair, transparant en gedocumenteerd onderzoek.
In de marge van deze gedachtegang dient verder beklemtoond dat er geen onderscheid is tussen de waarden die in onroerend, roerend en immaterieel erfgoed versluierd liggen. Het gaat om dezelfde waarden die samen met andere waarden in één en dezelfde ruimtelijke context verweven zijn. Niet alleen gebouwen maar ook voorwerpen bevinden zich ‘ergens’. Verhalen, feesten, gewoonten en gebruiken worden ‘ergens’ gerealiseerd door de lokale bevolking op voor haar zinvolle locaties. Bovendien maakt de lokale bevolking, die de eerste belanghebbende is voor het beleven van cultuurhistorie en cultureel erfgoed, geen onderscheid in beleving van landschap, stad of dorp, noch van het roerend patrimonium in hun kerken, moskeeën, tempels en musea of van de feesten, gebruiken, gewoonten en verhalen, die in de gemeenschap leven. Ze beleven dit alles als één unieke synthese, niet gesegmenteerd in analytische categorieën ‘onroerend’, ‘roerend’ en ‘immaterieel’, zoals de meeste administraties in het Westen, die voor cultureel erfgoed bevoegd zijn, gestructureerd zijn. Dit leidt tot het inzicht dat de implementering van erfgoedwaarden door alle erfgoedsectoren samen moet geschieden: een integrale erfgoedwerking, waarin de diensten, die bevoegd zijn voor onroerend, roerend en immaterieel erfgoed, samen erfgoedwerking aanpakken. Tot op heden werk(t)en de sectoren vooral naast elkaar. Dat wordt niet alleen door de structuur van de overheidsadministraties in de hand gewerkt, maar ook door de verschillen in concepten, benaderingen en werkwijzen over behoud en beheer in de verschillende erfgoedsectoren. De visies, concepten en werkmethoden voor de continuïteit van levend erfgoed als cultuurlandschappen, historische steden en dorpen, gebouwen en van immaterieel erfgoed zijn dynamische, creatieve processen, die in het kader van streekontwikkeling samen met alle relevante
partners en publieke participatie geïntegreerd worden. Deze concepten en werkmethoden verschillen van de conservering van voorwerpen in collecties, musea, kerken of tempels en van archeologische sites, die bij curatieve interventies de historische substantie wel wijzigen, maar in wezen afgestemd zijn op het beheersen van aftakelingsprocessen. Wanneer het echter gaat om ontsluiting van erfgoed en de inbedding van erfgoedwaarden in maatschappelijke ontwikkelingsprocessen dienen concepten en werkmethoden van integrale en geïntegreerde erfgoedzorg op punt gezet en georganiseerd te worden met alle relevante erfgoedpartners en alle relevante belangengroepen binnen ontwikkelingsbeleid en praktijk. Niet alleen binnen de landelijke bestuursniveaus maar ook internationaal werken de Conventies en de internationale niet-gouvernementele organisaties, die zich met erfgoedzorg bezig houden, nog te weinig structureel samen. Dergelijke projecten van integrale en geïntegreerde erfgoedzorg bevinden zich in pilootfasen. Visies, concepten en werkmethoden werden bedacht, worden in verschillende culturele contexten toegepast en uitgetest. De resultaten van goede praktijken zijn echter nog niet bekend en de opleiding van professionelen, beleidsverantwoordelijken en vrijwilligersorganisaties uit verschillende relevante sectoren, die dit soort van verantwoordelijkheid dienen op te nemen, moet nog uitgetest, geëvalueerd en geconsolideerd worden.
Tenslotte zijn de meest recente visies op conservering van cultureel erfgoed een belangrijk referentiepunt. Essentieel is dat de in de ‘Statements of Significance’ of ‘Character appraisals’ vastgestelde waarden creatief doorontwikkeld worden. Binnen het concept ‘management of change’ betekent dit het
| |
| |
Jaarlijks vindt in Rutten op de heilige weide het Sint-Evermarusspel plaats. Dit mirakelspel werd in de negentiende eeuw gemaakt op basis van een oude legende. Het wordt elk jaar op 1 mei gespeeld door de leden van de lokale gemeenschap. Ieder heeft er zijn rol. Het spel is een zinvol verbindend element voor de mensen van Rutten.
over en door discontinue effecten heen verzekeren van de continuïteit van de culturele persoonlijkheid en de ‘genius loci’ van cultuurlandschappen door de her-interpretatie, de actualisering en betekenisvernieuwing van de essentiële waarden die cultuurlandschappen in al hun componenten kenschetsen. Rekening houdend met wat eerder als de essentie van cultureel erfgoed vooropgesteld werd gaat het in feite om de doorontwikkeling van de impliciete relatie immateriële achtergronden en hun erfgoeduitdrukkingen of kortom om ontwikkeling van cultureel erfgoed ‘tout court’.
De creatieve dynamiek van deze visie geeft cultureel erfgoed niet alleen een inspirerende bronwaarde voor continuïteit binnen dezelfde disciplines: stedenbouw, architectuur, beeldende kunst, ambachtelijk werk en podiumerfgoed, maar laat kruisbestuivingen toe met andere cultuursectoren van hedendaagse kunst en cultuur. Zo kan het eigen karakter van een cultuurlandschap een bron van inspiratie zijn voor landart of voor muziek, kan een industrieel archeologische site een sociaal podiumverhaal inspireren en voortbrengen of kunnen nieuwe immigraties aanleiding vormen voor nieuwe verhalen. Omgekeerd kunnen ook architectuur, beeldhouwkunst, literatuur en muziek een nieuwe (multi-)culturele realiteit articuleren en gestalte geven of een erfgoedlandschap op een intuïtieve manier ervaarbaar maken. Zo evolueert een cultuurlandschap, krijgt cultuurhistorie een toegevoegde waarde en ‘wordt’ erfgoed.
Deze creatieve herwaardering geschiedt binnen het kader van ontsluiting van cultureel erfgoed, een nieuwe werkvorm in de erfgoedzorg na accenten die gedurende decennia op de strikte studie, conservatie en publieksgerichte presentatie lagen. Ontsluiting gaat verder dan het presenteren van inhoudelijke aspecten van cultureel erfgoed in educatieve of cultuurtoeristische producten. Ontsluiting betekent het ‘duurzaam’ beleefbaar maken van de erfgoedwaarden in de culturele, economische, natuurlijke en ruimtelijke dimensies van streekontwikkeling. Het is een voortdurend proces, geen product of een consumptieartikel.
| |
Erfgoedwaarden: de kern van erfgoedzorg.
Waardering is altijd gebaseerd op de betekenis die de leden van een gemeenschap aan cultuurverschijnselen en tradities hechten. Wat een relevante maatschappelijke betekenis heeft voor de gemeenschap wordt gewaardeerd en behoudt men. De culturele biografie geeft een overzicht van die evoluerende betekenisgeving en waardering. Wanneer we bijgevolg waarde willen toekennen aan het verleden zal men in eerste instantie een nieuwe maatschappelijke betekenis voor ons vandaag moeten vaststellen. De overgang van de culturele biografie naar de vaststelling van erfgoedwaarden, die men voor de toekomst wil bewaren en creatief herwaarderen is een belangrijk kruispunt, waar verantwoordelijkheden door alle belanghebbenden ernstig genomen moeten worden. We worden in een cultuurhistorische context geboren en zijn als tijdelijke beheerders, niet als eigenaars, verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze leefomgeving en die van diegenen die na ons komen. We kunnen en moeten ook niet alles uit de cultuurhistorie bewaren. Sommige historische waarden als slavernij, oude gruwelijke grafrituelen en, meer recent, de geringe sociale positie van de vrouw zijn geschiedenis geworden en we bevinden ons bij elke te nemen beslissing op het breukvlak van wat voltooid verleden tijd (geschiedenis) en onvoltooid verleden tijd (erfgoed) wordt, daarbij bedenkend dat de bronnen voor geschiedenis, mondelinge geschiedenis, archieven en objecten, omwille van hun informatieve, documentaire waarde als erfgoed beschouwd en bewaard worden. Erfgoedervaring is bijgevolg niet alleen een beleving met alle zintuigen maar ook een intellectuele kennisname.
Het denkbeeld van de duurzame menswaardige ontwikkeling dwingt ons een tot een globale humane ethiek, een burgerzin en zeer behoedzame ‘voorzichtige’ ingesteldheid en allicht ook een vooruitziende, visionaire capaciteit met zo weinig mogelijke radicale en met zoveel mogelijk reversibele
| |
| |
interventies. Waarden moeten daarom zorgvuldig geïdentificeerd worden.
Bij een waardebepaling wordt men in eerste instantie geconfronteerd met de vraag of er objectieve, transcendente en universele waarden zijn, die in alle tijden en culturen van kracht zijn en die als universele criteria voor waardering zouden kunnen gehanteerd worden, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Conventie voor de bescherming van de Rechten van de Mens en van de fundamentele vrijheden (1948). In UNESCO's Conventie voor de bescherming van immaterieel erfgoed worder deze beginselen als beperkend criterium voor bescherming en promotie van immaterieel erfgoed aangegeven.
Daar tegenover staat dat waarderingen voortdurend evolueren. Binnen erfgoedzorg werden naast de erkenning van de klassieke gangbare historische, esthetische en wetenschappelijke waarden gradueel nieuwe waarden, met name milieubepalende, sociale, symbolische en spirituele erkenningen, toegevoegd. In de van kracht zijnde waarden worden bovendien de dingen nu anders dan toen bekeken en toegepast. Waarden als veiligheid, geborgenheid, bereikbaarheid in stedenbouwkundige planning worden nu anders dan in de middeleeuwen of de 18de eeuw geïnterpreteerd. Grafrituelen en begrafenis evolueerden van bijzettingen tot monumentale of sobere gebruiken naargelang een evoluerend beeld over dood en hiernamaals in verschillende culturen. Dit is wellicht het meest duidelijk in de esthetische waarde: kunstwerken waren ooit het resultaat van een toenmalig creatief proces. Bij de huidige toepassing van de esthetische waarde zal men genoodzaakt zijn de toenmalige esthetische waarde als een historische waarde te beschouwen of de toenmalige esthetiek vatbaar te maken voor hedendaagse beleving.
Waardering is in wezen relatief; relatief omdat het sociale attributies zijn van de
De Queeste. In de oude stroopstokerij van Borgloon, een industrieel archeologische site die gedurende decennia het economisch en sociaal leven van de regio bepaald heeft, werd in 2006 een sociaal drama over de geschiedenis van de stroopstokerij door de toneelgroep ‘De Queeste’ opgevoerd. Het was gestoeld op een interview met overlevende arbeiders van de fabriek. Het leerde de sociale geschiedenis vanuit een andere dan de belerende invalshoek kennen. Het bracht een beetje genezing van het leed dat oude werknemers van de fabriek ervoeren bij de sluiting van het bedrijf.
leden van een erfgoedgemeenschap, die samen een kwaliteit toekennen aan dingen, waardoor deze dingen een waarde krijgen of in het tegengestelde geval ‘ontwaard’ worden. Ze zijn categorieën van het denken, bepaald door de voortdurende confrontatie van cultuurhistorie met wisselende maatschappelijke behoeften. Deze waarderingen worden bovendien niet steeds door alle gemeenschappen of individuen gedeeld. Waardering is relatief in tijd en ruimte, in verschillende culturen door de eeuwen heen; relatief voor de erfgoedgemeenschap, die de waarden aankleeft of promoveert en relatief omwille van de onderlinge verwevenheid met andere, soms tegenstrijdige waarden in dezelfde ruimtelijke context. De Statements of Significance zullen zich niet beperken tot het opsommen van de verschillende erfgoedwaarden, maar zullen andere mogelijke conflictuele waarden van andere belangen in kaart brengen om een totaalbeeld te krijgen en een gedocumenteerde evaluatie aan te kunnen. Er moet opgemerkt worden dat de numerieke som van alle waarden de totaliteit als geheel nooit volledig of bevattelijk maakt. Vandaar de globale benadering van een complexe culturele en ruimtelijke realiteit.
| |
Erfgoed is informatie
Men kan de hele problematiek van de waardebepaling vanuit een andere invalshoek benaderen en de informatieve waarde van cultuurhistorie en cultureel erfgoed als uitgangspunt aannemen, dit wil zeggen cultuurhistorie en erfgoed beschouwen en verwerken als informatie en in deze verzamelde informatie een reliëf brengen, dat haar vatbaar maakt voor een evaluatie in het licht van de maatschappelijke beleidsopties van vandaag en morgen. Alle doctrinaire documenten van erfgoedzorg wijzen op de tekenwaarde van cultureel erfgoed voor de kennis van het verleden. De hoger vermelde culturele biografieën van cultuurlandschappen geven een inzicht in de culturele achtergronden en in de veranderende betekenisgeving en de waarden, die aangekleefd en toegepast werden, maar ook in de beslissingen, die uiteindelijk geleid hebben tot gevolgen in samenleving en ruimte. Dit historisch multidisciplinair onderzoek toont aan waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Het levert substantiële culturele informatie over achtergronden, waarden en impact en laat toe die waarden als zodanig vast te stellen, ze te identificeren.
Bijkomend onderzoek kan andere toegevoegde kwalificerende informatie (metadata) opleveren. Het belang van de erfgoedelementen en de graad van authenticiteit en integriteit behoren tot de culturele informatie. Onder het belang van erfgoedelementen en processen verstaan wij de zeldzaamheidsgraad, de uniciteit, de representativiteit voor een bepaald soort van erfgoed en het cultuurgeografisch belang (lokaal, regionaal of internationaal), waarin telkens bredere cultuurgeografische verbanden en netwerken worden aangetoond. De begrippen authenticiteit en integriteit verwijzen niet alleen naar authenticiteit en gaafheid van materiële aspecten (vorm en vormgeving, materiaal en substantie, gebruik en functie, traditie en techniek, locatie en context, immateriële aspecten, spirituele en gevoelsmatige componenten), maar ook naar de capaciteit om de aangegeven informatie te articuleren en leesbaar te maken.
Meer op hergebruik gericht is informatie die de capaciteit voor dynamische en creatieve vernieuwing oplevert zoals de voorwaarden voor instandhouding die specifiek verwijzen naar de bewaringstoestand, de bedreigingen en voorzieningen, voor behoud en ontwikkeling alsook de graad van samenhang
| |
| |
of verwevenheid (de ensemble betekenis) van immaterieel, materieel erfgoed met andere waarden als de ecologische of omgevingsfactoren.
De graad van ruimtelijke structurerende capaciteit meet de capaciteit voor planning, de ligging in de ruimtelijke context, de mogelijkheden en beperkingen voor ruimtelijke ordening, bereikbaarheid, veiligheid. De graad van bevattelijkheid voor hergebruik en medegebruik door andere sectoren appelleert dan weer aan de capaciteit om nieuwe functies te ontvangen zonder de essentiële inhoudelijke aspecten te doorbreken; geschiktheid om samen te werken met de toeristische industrie, vrijetijdsbesteding, educatie.
Een belangrijke rol in het hergebruik spelen ook de duurzaamheidsaspecten, de inspirerende kracht en tenslotte de leesbaarheid van het erfgoed. Onder duurzaamheidsaspecten verstaan wij de economische draagkracht, de sociale functie of bruikbaarheid en tenslotte de verbindende relatie met natuur en ecologie. De mogelijkheden voor inspirerende capaciteit voor andere cultuursectoren worden vervat in gevoelskwaliteit, creatieve potentie en emotionele symbolische betekenis. Leesbaarheid tenslotte verwijst naar de beeldvormende hoedanigheid, de graad van aanschouwelijkheid en bevattelijkheid.
De substantiële en kwalificerende informatie geeft een beeld van de inhoudelijke en functionele potentie van erfgoed. Ook deze data zijn waarden. De kwalificerende metadata geven in wezen steeds een gradatie van de hoedanigheden en kwaliteiten aan. Bijkomende ‘qualifyers’ kunnen de graad van ‘evidentie’ of ‘eloquentie of overtuigingskracht’ en ‘uitmuntendheid’ of ‘excellence’ zijn om de waarden uit een bepaalde cultuur of tijd te representeren en om een vooropgesteld doel te bereiken. Zij profileren het reliëf in de verzamelde informatie en versterken de slagkracht van de argumentatie. Dergelijke kwalificerende factoren worden bij de evaluatie van ‘Outstanding Universal Values’ bij het samenstellen van de lijsten van natuurlijk en cultureel werelderfgoed toepast.
Hier werd het criterium van ‘the best of the best’ dat wil zeggen de ‘icons’ van cultureel erfgoed wereldwijd vervangen door uitmuntende representatieve voorbeelden van
St.-Truiden, Capucijnenklooster. In het klooster van de Capucijnen dat in de zeventiende eeuw in de circumeatus van de stad werd gevestigd, werd een nieuw maatschappelijk engagement gehuisvest.
culturele antwoorden op maatschappelijke problemen in verband met onroerend cultuurbezit in de verschillende culturen. Toch moet bij een waardering de potentie van het materiaal geëvalueerd worden in het licht van richtinggevende beleidsvisies. Deze ‘waarom’ vragen zullen de ‘wat’- en ‘hoe’- vragen helpen oriënteren, nieuwe metadata en toetsstenen aanreiken voor besluitvorming. Deze confrontatie kan nieuwe waarden genereren.
| |
Maatschappelijke beleidsmatige referenties
Erfgoed werd in de Romantiek ‘gebruikt’ om een culturele identiteit, die gebaseerd was op een culturele en politieke ideologie en die meer fictie en constructie dan realiteit was, te onderbouwen. Bovendien werd die identiteit toen als een onveranderlijke en niet te veranderen ideaal vooropgesteld, wat een musealiserend conservatiebeleid in het leven heeft geroepen. Anders wordt het wanneer men identiteit sociaalcultureel en ruimtelijk gaat interpreteren, men bereid is om meer dan één identiteit in een leefgemeenschap te onderkennen en identiteit als een dynamisch evolutief gegeven beschouwt. Het gaat dan om een zin of een gevoel van toebehoren tot een sociale groep, leeftijd, familie, vereniging, beroep, dorp of stad, met dingen die men waardeert en in stand houdt, met erfgoed dus, en die verankerd zijn in een bepaalde ruimtelijke context. Dat vormt sociaal-culturele ruimtelijke profielen met een eigen persoonlijkheid of karakter, waarin de leden van zo'n erfgoedgemeenschappen zichzelf en elkaar kunnen vinden. De handhaving en doorontwikkeling van een dergelijke sociaal-culturele en ruimtelijke persoonlijkheid werd voor onroerend erfgoed in 1975, tijdens het Jaar van het Architecturaal Erfgoed door de Raad van Europa gepromoveerd. Toen werd de betekenis van erfgoed voor de kwaliteiten van de sociaalruimtelijke leefomgeving onderstreept. In de Verklaring van Amsterdam uit hetzelfde jaar werden het concept en de werkmethoden van geïntegreerde erfgoedzorg uitgewerkt. Wat toen vooral voor onroerend erfgoed van toepassing was, wordt in de eerder aangehaalde integrale en geïntegreerde erfgoedzorg naar alle erfgoedsectoren uitgebreid.
Van cruciaal belang is de mate waarin het potentieel erfgoed bijdraagt tot ontwikkeling. In de meeste teksten wordt gewag gemaakt de rol van erfgoed in het kader van ontwikkeling: streekontwikkeling, culturele en economische ontwikkeling, duurzame menswaardige ontwikkeling.... Ontwikkeling is een globaal en complex begrip, waarin zowel economische, culturele ontwikkeling als de ontwikkeling van de natuurlijke omgeving vervat zitten. Het zijn verschillende flanken van eenzelfde heuvel. In het concept van duurzame ontwikkeling wordt het ‘gebruik’ en ‘verbruik’ van natuurlijke en erfgoedbronnen beperkt om de komende generaties niet te ontrieven. Duurzame menswaardige ontwikkeling gaat een stap verder en stelt de voorwaarden voor een menswaardige existentie, anders gezegd voor het welzijn van allen in hun sociale en ruimtelijke omgeving en dit in alle culturen. Om dit ten volle te vatten moet men terug naar de richtinggevende stellingen, die in de laatste decennia van de 20ste eeuw door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (het UNDP) en door de Wereldcommissie voor Cultuur en Ontwikkeling binnen UNESCO in het spoor van het Brundlandt rapport voor natuurlijke bronnen werden ingenomen. Hier wordt als finaliteit van ontwikkeling de emancipatie van mensen en gemeenschappen gesteld om in vrijheid datgene wat zij menselijk waardevol voor zichzelf en hun gemeenschap achten te kunnen realiseren. De vraag is hier in welke mate wat we als erfgoed beschouwen en doorontwikkelen bijdraagt tot deze visie op ontwikkeling. De
| |
| |
In het krachtig Open Field landschap van Limburgs Haspengouw, doorploegd van sporen uit een ver verleden, dooraderd van oude feodale structuren en netwerker van kastelen, boerderijen en molens en begenadigd door diepreligieuze wortels, zette Hans Lemmen een steen neer, een kunstwerk, kernachtig en krachtig als het landschap zelf en herwerkt tot een uitkijkpost van waaruit cultuurhistorie diep, ingeademd wordt.
criteria voor de impact van erfgoedzorg op maatschappelijke ontwikkeling zijn nog erg vaag en onduidelijk in tegenstelling tot de criteria, die de collega's uit de natuursector stelden en toepassen. Toch blijft de potentie van erfgoed voor ontwikkelingen een centraal gegeven. De visie op ontwikkeling van de Verenigde Naties gaat uit van een bepaald algemeen en in alle culturen geldend mens- en samenlevingsbeleid, dat niet steeds en overal door iedereen gevolgd wordt noch in praktijk wordt omgezet. Ze is gebaseerd op fundamentele levensbeschouwingen over mensheid en samenleving, impliceert dat vele culturen, de ene al meer dan de andere, nog een weg af te leggen hebben om de doelstellingen van deze ontwikkelingsvisie te halen en dat deze culturen verondersteld worden naar deze finaliteit toe te groeien en (be)geleid te worden. Deze visie is verleidelijk voor het stellen van algemeen geldende waarden en normen, die in fel contrast staan met de historische en culturele relativiteit van waarden en met het recht van erfgoedgemeenschappen om zelf te bepalen wat ze als erfgoed beschouwen. Bovendien zijn in bepaalde culturen eigen visies en concepten over ontwikkeling van kracht, die hun waarderingen oriënteren. Deze verschillende interpretaties over ontwikkeling leiden tot conflicten. Sòmmige gebruiken en gewoonten, die door bepaalde culturen als erfgoed beschouwd worden en deel uitmaken van de identiteit van de gemeenschap, zijn voor anderen eerder beperkingen dan vooruitgang, zeker in het licht van de ontwikkelingsvisie van de Verenigde Naties. Ze kunnen echter in de betrokken culturen wel passen in hun vigerende waarden- en normenstelsel en in hun visie op maatschappelijke ontwikkeling.
De informatie, die eerder verzameld en geprofileerd werd, dient geëvalueerd te worden in het licht van geaccepteerde visies over ontwikkeling. Zo kunnen nieuwe metadata en waarden als ‘capaciteit tot zelfrealisatie’ en ‘emancipatie’, die naar de impact van het potentieel erfgoed peilen aan de vorige toegevoegd worden. Dit houdt mede in dat niet alle ‘erfgoed’ moet bewaard worden en dat erfgoed niet per sé dient gehandhaafd te worden, maar wel in een ruimere context van overeengekomen ontwikkelingsvisies. De kloof tussen de huidige stand van ontwikkeling en de gestelde finaliteit kan in elke cultuur volgens eigen werkmodellen en planning verlopen en overbrugd worden door bijstelling ten gevolge van de resultaten van nieuw onderzoek uit andere sectoren als bijvoorbeeld biologie en natuurwetenschappen en vooral door educatie. Het lijdt geen twijfel dat deze stellingen erg delicaat liggen en politiek geladen zijn. Tenslotte leven we in onze tijd en in onze ruimte en zijn ten aanzien van onze voorgangers en van diegenen, die na ons komen, verplicht onze waarderingen gewetensvol te overwegen en toe te passen. We kunnen dit slechts doen ter goeder trouw en met een beetje visionaire inspiratie, weliswaar bepaald en beperkt door onze eigen cultuur in onze tijd en ruimte, daarbij hopend dat we ons niet vergissen.
| |
Bibliografie
Abicht, L., Identiteit en traditie, in Visies op erfgoed in Vlaanderen en Europa, p. 23-27 |
Avrami, E., Mason R. en de la Torre M., Values and Heritage Conservation, Research Report, Los Angeles; the Getty Conservation Institute, 2000 |
Barber, B.R., Het beheer van Europa's Cultureel Erfgoed. Een democratisch perspectief, in Visies op erfgoed in Vlaanderen en Europa, p. 13-21 |
Capenberghs J., Cools J., De Rynck P. (red.), Visies op erfgoed in Vlaanderen en Europa, (Culturele Biografie Vlaanderen), Antwerpen, 2003 |
Capenberghs, J. en Laenen, M., Het nieuwe erfgoedland(schap) anno 2006, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt, 2007, p. 19-23 |
Capenberghs, J., Desmedt, I. en Laenen, M., Kader en doelstellingen van het colloquium, de symposia en de publicatie, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt, 2007, p. 25-31 |
Capenberghs J. en De Visscher J., Erfgoed als tijdelijk bezit. Een gesprek met Jacques De Visscher, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt, 2007, p. 39-45 |
Congress on the European Architectural Heritage, 1975-10-21 tot 25 (The Declaration of Amsterdam) |
Convention on Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage, UNESCO, 1972 |
Convention the Protection and Promotion of the Diversity of Cultural Expressions. General Conference of UNESCO, Paris, 2005-10-20; |
Cossons, N. (ed.), Conservation principles for the sustainable management of the historic environments (English Heritage), London, www.english-heritage.org |
Cossons, N.(ed.), Power of places, (English Heritage), London, 2005, www.english.heritage.org |
Council of Europe. Framework Convention on the Value of Cultural Heritage for Society / Convention-cadre du Conseil de l'Europe sur la valeur du patrimoine culturel pour la société. Faro, 2005-X-27', in: Council of Europe Treaty Series - No. 199 (cfr. http://vonventions.coe.int/Treaty/en/Treaties/ html/199.htm) |
De Dijn C. G., Proeve van integrale en geïntegreerde erfgoedontsluiting binnen streekontwikkeling en gebiedsgerichte werking, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt, 2007, p. 55-57 |
de la Torre, Marta (ed.), Assessing the values of cultural Heritage: Research Report, Los Angeles, The Getty Conservation Institute, 2002 |
Economics and Heritage Conservation, Report of a meeting organised by the Getty Conservation Institute, Los Angeles, 1998 |
ICOMOS, International Tourism Charter (Managing Tourism at Places of Heritage Significance), Paris, 1999 |
ICOMOS, International Charter for the Conservation and Restoration of Monuments and Sites (The Venice Charter), 1964 |
Jokilehto, J., A History of Architectural Conservation, Oxford, 1999, p. 295-318 |
Laenen, M., Erfgoed in beweging. Een internationaal en eigentijds perspectief, in Visies op erfgoed in Vlaanderen en Europa, Antwerpen, 2003, p. 35-39 |
Laenen, M., Het landschap als kruispunt van actie en reflectie. Enkele conclusies en aanbevelingen voor een integrale en geïntegreerde erfgoedzorg, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt, 2007, p. 131-137 |
Mason, R. (ed.), Economics and Heritage Conservation; A meeting organised by the Getty Conservation Institute, december 1998, Los Angeles, the Getty Trust, 1999 |
Morris, W., Manifesto, 1877, European Landscape Convention / Convention Européénne du paysage. Florence, 2000-X-20', in Council of Europe Treaty Series - No. 176 |
Peréz de Cuellár, J. e.a., Our Cultural Diversity, Paris, 1995; |
Selfslagh, B., Europese erfgoedconventies, hulpmiddelen en nieuwe uitdagingen, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt, 2007, p. 35-38 |
UNESCO, Convention for the Safeguarding of the Intangible Cultural Heritage, Paris, 2003 |
UNESCO, ICCROM & ICOMOS, The Nara document on Authenticity, The Nara Conference on Authenticity in Relation to the World Heritage, 1994 |
|
|