Elsschot in het Duits: Kaas (1952) en Käse (2004)
Gerd Busse
‘Kaas marcheert altijd’, dat wist zelfs Fine, de vrouw van Frans Laarmans uit Elsschots Kaas. En hetzelfde zal ook de directeur van de Zürichse Unionsverlag gedacht hebben, toen hij toevallig Paul Vincents Engelse vertaling van Kaas uit 2002 tegenkwam en bij uitgeverij Querido informeerde naar de vertaalrechten van de novelle. Maar anders dan bij Laarmans, die met zijn twintig ton volvette Edammer kazen bleef zitten, werd Käse voor de Unionsverlag het verrassende succes van het jaar 2004. Door een enthousiaste aanbeveling in het literaire televisieprogramma ‘Lesen’ op 11 mei 2004, belandde het boek binnen enkele dagen op de bestsellerlijsten van Der Spiegel, Focus en Stern. Inmiddels zijn er van Käse vijf oplagen (waaronder een goedkope pocket-editie) en een luisterboek verschenen en zijn er meer dan 40.000 exemplaren verkocht. Een ‘kaasdroom’, zou Elsschot hebben gezegd.
Elsschots novelle Lijmen stand voor mij al een aantal jaren bovenaan de lijst van boeken die ik graag in het Duits wou vertalen. Er ging nauwelijks een ontmoeting met uitgevers voorbij zonder dat Elsschot ter sprake kwam. Maar de reacties van mijn gesprekspartners waren ontnuchterend: een in Duitsland onbekende auteur, die - aangezien hij al was overleden - niet meer op promotietour gestuurd kon worden, bleek een al te groot risico voor een uitgever. De ervaring leerde dat zij daarin gelijk hadden: uitgeverij Suhrkamp had in 1993 Elsschots debuut Villa des Roses uitgegeven en was, op grand van de verkoopcijfers, tot de conclusie gekomen geen verdere pogingen met deze auteur te wagen. Het was daarom een gelukkig toeval dat de uitgeverij Querido mij begin juli 2003 liet weten dat de Zwitserse Unionsverlag belangstelling had getoond voor Elsschot en binnenkort het contract voor Kaas zou ondertekenen. Deze uitgever was ook op de hoogte van het bestaan van een vroegere vertaling van de hand van Agnes Kalmann-Matter, die in 1952 bij uitgeverij Eugen Diederichs (Düsseldorf/Köln) was verschenen en wel onder de oorspronkelijke Nederlandse titel Kaas.
Uit ervaring wist ik dat oudere vertalingen vaak niet meer aan hedendaagse criteria voldoen. Hiervoor zijn verschillende redenen. Zo veranderen bijvoorbeeld de leesconventies van het publiek: wat twintig jaar geleden nog als bijzonder mooi en ‘literair’ gold, kan nu als stijf en houterig overkomen. De vertaler moet zich tot op zekere hoogte aan deze modes aanpassen; doet hij dat niet dan wordt er al te
Bij de Duitse vertaling van Kaas hoort ook een audio-versie van Matthias Ponnier (WDR-Mediagroup, 2004, 2 cd's).
vaak ingegrepen door een redacteur. Met deze overweging in het achterhoofd had ik niet veel hoop dat er met de
Kaas-vertaling uit 1952 nog wat te beginnen zou zijn. Maar al gauw merkte ik dat mijn collega Agnes Kalmann-Matter met haar vertaling een uitmuntende prestatie had geleverd. Weliswaar maakte het geheel inmiddels een beetje een stoffige indruk, was de tekst hier en daar zeer vrij vertaald, ontbraken er - behalve het openingsgedicht, de oorspronkelijke ‘inleiding’ van Elsschot en de lijsten ‘personages’ en ‘elementen’ - soms zinsdelen of zelfs hele zinnen en was er een reeks vertaalfouten in haar tekst geslopen, toch was mijn collega erin geslaagd precies die licht laconieke toon te treffen die eigen is aan Elsschots stijl.
Redenen genoeg dus om te proberen zoveel mogelijk van haar Kaas-vertaling te bewaren. Ik stelde de uitgever daarom voor de vertaling uit 1952 grondig te bewerken op basis van de versie van Kaas in het Verzameld werk van Willem Elsschot.
Bij elkaar was ik ongeveer drie weken met de bewerking van de vertaling bezig, maar het was de moeite waard. De herziene vertaling, die medio februari 2004 verscheen, is nauw geënt op de oorspronkelijke, Nederlandse, tekst; het openingsgedicht en de Elsschot-inleiding zijn nu wel opgenomen, de namen en aanspreekvormen zijn aan het origineel aangepast (‘Oskar’ werd weer ‘Oscar’, ‘Barterotte’ werd ‘Bartherotte’, ‘mein Herr’ werd ‘Mijnheer’ etc.), de weggelaten tekstgedeelten werden aangevuld en de vertaalfouten verbeterd. Voorop stand dus een zo groot mogelijke brontekstgetrouwheid. In concreto betekende dit dat de 1952-vertaling woord-voor-woord met het Nederlandse origineel werd vergeleken om de syntaxis en woordkeus daaraan zoveel mogelijk aan te passen. Tegelijkertijd moest de tekst ook worden ‘opgefrist’, zonder dat de grondtoon verloren ging.
Als je je zo intensief met een tekst bezighoudt als ik met de Kaas-vertaling heb gedaan, ga je je onvermijdelijk voor de persoon interesseren die het vertaald heeft. Wie was