reldliteratuur. Er moest natuurlijk een portret van de dichter en graag nog meer illustraties zijn want volwassen lezers houden van plaatjesboeken net zoveel als kinderen. De ervaring had mij geleerd dat het het beste is om in geval van twijfels dapper te zijn en de grootste specialisten om consultaties te vragen: dat is erg belangrijk voor de kwaliteit van het boek.
Een probleem apart is de keuze van de te vertalen gedichten. Die moet vooral representatief zijn, maar het is een bekend feit dat niet alle gedichten zich tot vertaling lenen. We vertalen (a) de bijzonder beroemde gedichten (zoals ‘Het schrijverke’, ‘O 't ruischen van het ranke riet’, ‘Die navond en die rooze’, ‘Ego flos’), (b) de gedichten die Poerin of mij persoonlijk na aan het hart liggen (zoals gedichten over het wezen van de poezie: ‘O hed’, ‘'t Laatste’, ‘En durft gij mij’, ‘o Dichtergeest’, ‘Slapende botten’ en sommige natuurgedichten: ‘Wintermuggen’, ‘Platanus orientalis’), (c) de gedichten die makkelijker te vertalen zijn (o.a. omdat ze niet rijmen: ‘De tale des vaderlands’, ‘Terug’) en de gedichten die ons door onze hooggeachte consultanten aangeraden worden (bijvoorbeeld ‘Bezoek bij 't graf’: een fantastisch gedicht dat we eerst
over het hoofd hadden gezien). Bovendien vertalen wij graag ook de gedichten die al door onze voorgangers zijn vertaald, bij wijze van wedstrijd met hen (‘Moederke’, ‘o Gulden hoofd’, ‘Als de ziele luistert’).
Want wij zijn niet de eerste Russische vertalers van Gezelle. De eerste Russische vertalingen verschenen in 1977 in het lijvige boekdeel Europese poëzie van de 19e eeuw uit de beroemde serie ‘Bibliotheek van de wereldliteratuur’. In de rubriek ‘België’ kon men zes gedichten van Gezelle lezen: ‘O 't ruisen van het ranke riet’ (1857), ‘De sparretakken’ (1897), ‘O Gulden hoofd der blijde zonne’ (1889), ‘Moederke’ (1891), ‘Uit de diepten’ (1899) en ‘Met zwarte en zware zwaai aan 't werken door de grauwe...’ (1892), alle zes door Nadezjda Maltseva vertaald. Later werden sommige ervan in de een of andere anthologie herdrukt, plus een nieuwe vertaling er aan toegevoegd: ‘Als de ziele luistert’, vertaald door A. Orlov (3).
Als beginnende neerlandica las ik in de jaren '70 alle vertalingen uit het Nederlands die in de Sovjet Unie gepubliceerd werden, ook deze gedichten. Ik begreep er niets van; ze prikkelden eerder mijn nieuwsgierigheid naar de auteur dan dat ze mij een idee gaven van zijn werk. Later begon ik deze vertalingen met Nederlandse originelen te vergelijken en kreeg het gevoel dat ik de stem van de auteur niet goed kon horen. Zeven gedichten is zeker veel te weinig om de dichter te leren kennen; je moet veel meer lezen om in zijn innerlijke wereld te kunnen duiken en daarvandaan de buitenwereld met zijn ogen te zien. Dat heb ik dan ook gedaan. Het resultaat van mijn duik is het boek ‘Als de ziele luistert’.
Onze vertalingen, zoals alle poëzievertalingen, zijn zeker niet perfect. Maar bij het vertalen hebben we van Gezelles poëzie en van het vertaalproces ontzetten genoten. Veel Russen kunnen nu Gezelle in het Russisch lezen; neerlandici kunnen onze vertalingen met de originelen vergelijken. De kans is groot dat een van hen op een dag zegt: ik kan het beter. En zal het ook bewijzen. Het feest van Gezelle in het Russisch gaat door.