Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 56
(2007)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
Couperus' eerste roman in het Engels: waarom slaan sommige vertalingen aan en andere niet?
| |
Afvlakkend vertalenHoe kan men dan verklaren waarom de Engelse versie van Eline Vere, ondanks aardig wat positief kritisch commentaar aan beide kanten van de Atlantische Oceaan,Ga naar eindnoot6 vrijwel meteen van het toneel is verdwenen, nooit herdrukt is en in geen enkel opzicht mee heeft geprofiteerd van de aanhoudende Couperus-golf in Engeland en Amerika? Komt het soms door een gebrekkige vertaling? Zeker, er is destijds - zowel privé als in druk - kritiek geuit op het Engels van de doeltekst. The Saturday Review viel - terecht - over een groet als ‘Hullo, old chappie!’ uit de mond van een jong meisje. En Maarten Maartensz (1858-1915), een in het Engels schrijvende Nederlander die voor het eerst Couperus zou hebben aanbevolen bij zijn vriend Gosse, noemde de Engelse versie in een brief uit 1892 ‘a shame, hard on Couperus.’ | |
[pagina 140]
| |
Op dergelijke ‘interne’ factoren ga ik hier even in, alvorens een aantal relevante ‘externe’ punten onder de loep te nemen. Ik begin met wat steekproeven en impressies op microstructureel niveau. Dit overzicht heeft niet de pretentie uitputtend te zijn: zo'n aanpak lijkt mij in dit geval behalve saai ook weinig productief. Welnu, als wij ons even buigen over de microstructuur, dan stuiten we bij de eerste zin al op een weinig bevredigende oplossing. ‘Men verdrong zich in de, tot kleedkamer ingerichte, eetzaal’ wordt ‘They were close to each other in the dining-room, which had been turned into a dressing-room.’ Er heerst een drukte van belang: een aantal jongeren uit de betere kringen staat op het punt thuis een serie tableaux vivants op te voeren. Maar de Engelse tekst mist het dynamische van ‘Men verdrong zich’, dat beter had kunnen worden weergegeven met iets als ‘People were milling about...’ Wat er nu staat is een typisch staaltje afvlakkend vertalen. Of dit te wijten is aan een gebrekkige kennis van de
Een eerste Engelse vertaling van Van oude menschen verscheen in 1919.
nuances van de brontaal, ofwel aan ontoereikende idiomatische kennis van de doeltaal, valt moeilijk te zeggen. Maar het is in ieder geval geen goed begin. In hoofdstuk 15, II wordt de oude Mevrouw van Raat door Eline met ‘mevrouwtje’ toegesproken, wat van toewijding en intimiteit moet getuigen (‘dear lady’); in het Engels luidt dit ‘little madam’, wat eerder doet denken aan een meisje dat brutaliteit wordt verweten. Tot slot weer een voorbeeld uit het begin van een hoofdstuk (19) - trouwens een plaats waar de juiste toon en idiomatische soepelheid extra zwaar tellen. ‘“Eline! Eline!” klonk het uit de tuin’ wordt ‘“Eline, Eline!” was shouted from the garden.’ De stroeve constructie ‘... was shouted’ doet de Engelstalige lezer die geen Nederlands kent even twijfelen en hoofdschudden. Wie wel de brontaal machtig is bespeurt interferentie vanuit het Nederlands. In beide gevallen wordt de lezer afgeleid, en dergelijke stoornissen komen zo niet vaak, dan wel met een zekere regelmaat in het boek voor. Grein, die het grootste deel van zijn leven in Engeland doorbracht, mag in veel opzichten functioneel tweetalig zijn geweest, maar trefzeker was zijn toets in zijn ‘tweede moedertaal’ helaas niet. Dit in tegenstelling tot Alexander Teixeira de Mattos (1865-1921), een schoolgenoot van Couperus en genaturaliseerd Engelsman die vanaf 1893 de lijfvertaler van de Nederlandse auteur zou worden. Literair vertalen was Grein z'n métier niet, en hij heeft dan ook na Eline Vere geen vertalingen meer uit het Nederlands gepubliceerd.Ga naar eindnoot7 Desondanks moet gezegd dat de vertaling over het algemeen vrij vlot leest, al komt die hier en daar onvermijdelijk een tikje verouderd over. Maar bij een ‘period piece’ als Eline Vere werkt dat niet zo storend. Inhoudelijk is de vertaling doorgaans getrouw, en cultuurgebonden elementen als ‘tientje’ en ‘tulband’ (gebak) worden zelfs in een voetnoot toegelicht. | |
WeglatingenAls we de macrostructurele aspecten bekijken is het beeld echter heel wat minder positief. Er is namelijk ontzettend veel van de brontekst weggelaten, d.i. zes hele hoofdstukken plus een aantal passages, vooral uit het laatste derde van de roman. In totaal zijn er maar liefst ± 50.000 uit ± 200.000 woorden - d.w.z. een kwart van de brontekst - komen te vervallen. Of de vertaler uit eigen beweging geschrapt heeft ofwel ertoe is aangezet door uitgever en/of redacteur is moeilijk te achterhalen. Hoe het ook zij, de gevolgen van het inkorten zijn m.i. ingrijpend en leiden tot een vertekende weergave van het origineel. Verreweg de meeste weglatingen hebben betrekking op zogenaamde ‘randfiguren’ uit de kring rondom Eline: de families Verstraeten en Van Erlevoort, Georges en Lili, Frédérique, Paul van Raat, Marie. (In de kantlijn: de oorspronkelijke ondertitel ‘Een Haagsche roman’ is in de vertaling veelzeggend geschrapt.) Zo wordt het verhaal van Eline in het begin al van zijn context ontdaan. Dit blijkt verderop uit een ogenschijnlijk triviaal geval aan het einde van hoofdstuk 25, II, waar de korte vermelding van de roddelpraat die het vertrek van Eline naar Brussel ontketent gewoonweg vervalt. Hierdoor ontbreekt de in de brontekst zo belangrijke ‘men’-dimensie: Couperus beschrijft namelijk niet een op zichzelf staande pathologisch geval maar een stukje samenleving. Het verhaal van de tragische ‘misfit’ Eline Vere wordt juist ingebed in een bedrijvig wereldje van ‘normale’ mensen, dat nog niet zoals in bv. De boeken der kleine zielen zelf gerelativeerd wordt, maar voor contrastwerking en tegenwicht zorgt.
Themanummer van The Review of Contemporary Fiction, samengesteld en becommentarieerd door Hugo Bousset en Theo Hermans. (Illinois State University).
| |
[pagina 141]
| |
The Low Countries, Arts and Society in Flanders and the Netherlands.
(Published by the Flemish-Netherlands Foundation Stichting Ons Erfdeel). Terloops stip ik hier even aan dat de deelhoofdstukken van het origineel ook consequent zijn weggelaten. Tolstoj, die in meer dan een opzicht Couperus aantoonbaar tot model heeft gestaan, maakt hiervan in bv. Anna Karenina juist effectief gebruik om het verteltempo op te voeren en tevens om heen en weer te schakelen tussen een panoramisch vertelperspectief en close-ups. De recensent van The Athenaeum had deze verwantschap - structureel, niet kwalitatief - heel goed gezien: ‘Anna Karenina is on larger, more epic lines; in its small and less robust way Eline Vere recalls it.’ Dat de schrijfster die verwantschap in zo'n verminkte tekst nog herkend heeft, mag wel een wonder heten. De meeste reacties waren een stuk minder gunstig. The Saturday Review betreurt bv. het feit ‘that there is neither marrying nor giving in marriage...’ en het boek wordt uiteindelijk als ‘tedious’ afgedaan. Dat zal wel, als de gelukkige relaties van o.a. Georges en Lili, en Paul en Marie verdwijnen, evenals het slothoofdstuk (36), waarin na de vertwijfelde - al dan niet opzettelijke - dood van Eline, het leven verdergaat, en Paul van Raat door zijn verloving nieuwe levenskracht en - vreugde ontdekt. | |
ContextNu wil ik ter aanvulling even wat mogelijk ‘externe’ factoren de revue laten passeren. | |
1.De moderne Nederlandse literatuur was destijds totaal onbekend in Engeland en Amerika. De insulariteit van de Angelsaksische cultuur ten opzichte van de Nederlandse literatuur is een geijkt thema sinds de publicatie in 1824 van John Bowrings bloemlezing Batavian Anthology, waarvan de inleiding met de verzuchting begint: ‘There is a country almost within sight of the shores of our island, whose literature is less known to us than that of Persia or Hindostan....’ Gosse merkt op zijn beurt in zijn inleiding bij de Amerikaanse uitgave van Eline Vere op dat ‘the mental life of Holland receives very little attention in this country’. Nou, alles is betrekkelijk: The Athenaeum had al sinds 1870 een jaarlijks overzicht van hedendaagse ‘continental’ literature, waaronder ook de Nederlandse. Wie wat achtergronden nodig had kon bij de inleiding van Gosse terecht. (Misschien had die voor alle zekerheid in de Engelse uitgave van de vertaling kunnen worden herdrukt.). | |
2.De auteur was onbekend. Misschien nog niet zo beroemd als hij later zou worden, maar sinds de verschijning van Footsteps of Fate (zie boven) toch wel een begrip. | |
3.Het boek is te lang(dradig). Het is waar dat de traditionele, lijvige, vaak meerdelige roman juist in de jaren 1890-1914 uit de mode begon te raken. (Dit kan hebben meegespeeld bij het inkorten van de vertaling, die hierdoor tegemoetkomt aan de - vermeende - doelgroep. Ondanks de vele weglatingen klaagt de bespreking in The Academy echter over ‘the number of secondary episodes... and the lack of artistic concentration.’ Daar staat tegenover het feit dat de tetralogie De boeken der kleine zielen zowel in Engeland en Amerika veel succes heeft geoogst. In de VS is de cyclus zelfs uitgeroepen tot het hoogtepunt in het werk van Couperus. | |
4.Er gebeurt niet genoeg in de roman. Volgens The Saturday Review is er ‘no plot to speak of’. Het is ontegenzeggelijk waar dat de geestestoestand van de hoofdfiguren het dominerende thema vormt. In latere boeken schijnt Couperus vreemd genoeg indirect te reageren op een ander verwijt van The SaturdayDutch Crossing. Journal of the Association for Low Countries Studies in Great Britain and Ireland (ALCS, Department of Dutch, University College London).
Review, namelijk dat er ‘no dark crime, no deed of blood, no unexplained mysteries’ in het boek voorkomen. Denk eens aan Van oude menschen of De stille kracht! | |
5.Het boek heeft een zwakke vrouwelijke hoofdfiguur. Emma Bovary en Anna Karenina waren Eline al voorgegaan, al draaide het verhaal in beide gevallen bij wijze van spreken wel om een ‘dark crime’, namelijk echtbreuk. Wat ons meteen op het volgende punt brengt. | |
6.Er is niet genoeg seks in de roman. Dat geldt zeker wel in vergelijking met de al vertaalde Footsteps of Fate, waar er zowel van hetero- als van homoseks sprake is. (Hebben teleurgestelde lezersverwachtingen soms een rol gespeeld bij de mislukking van de roman in vertaling?) Alweer heeft de auteur dit ‘gebrek’ goedgemaakt in latere boeken als De stille kracht en - wat de homo-erotiek betreft - de vrij expliciete en nog steeds onvertaalde De berg van licht (1905-1906). | |
Tot slotWat heeft dit onderzoekje dan aan bevindingen opgeleverd? Op de vertaling van Grein valt er op macrostructureel èn op microstructureel niveau nogal wat af te dingen. Maar zo erbarmelijk is die ook weer niet: als docent en vertaler heb ik veel erger meegemaakt. Aan de kwaliteit van de vertaling alleen ligt voor mijn gevoel het mislukken van | |
[pagina 142]
| |
10 Books from Holland and Flanders (Zesmaandelijkse uitgave van het NLPVF en VFL).
het boek niet. Overtuigender lijkt mij de hypothese dat de vertaling door zijn lengte, zijn gebrek aan uiterlijke intrige, zijn - gedeeltelijke - uitwissen van de maatschappelijke inlijsting van de ondergang van de hoofdfiguur, niet beantwoordt aan het verwachtingspatroon van de doorsnee-lezer van ontspanningslectuur. De auteur heeft zich naar het schijnt in zijn latere fictie hieraan aangepast: daar is de actiecomponent doorgaans veel groter. Maar ook veeleisender, ‘literaire’ lezers komen hier bedrogen uit: zij krijgen slechts de romp van het origineel voorgeschoteld. Couperus lag met andere woorden ‘moeilijk in de markt’. Na zoveel negatiefs wil ik op een iets vrolijker noot eindigen. Het tot nu toe weinig opbeurende verhaal van Eline Vere in Angelsaksische contreien krijgt straks een staartje in het heden. De roman wordt namelijk momenteel - in het kader van de zoveelste opleving van de belangstelling voor CouperusGa naar eindnoot8 - opnieuw in het Engels vertaald door Ina Rilke, naar ik veronderstel integraal. Ik ben uiterst benieuwd hoe deze ‘eenentwingste-eeuwse’ Couperus eruit gaat zien en vooral hoe hij ontvangen wordt. Lukt het een onbetwiste Nederlandse klassieker bij deze herkansing toch nog indruk te maken? Laten wij het hopen, hoeveel variabelen er ook om de hoek komen kijken. |
|