De marmeren tafel
All around de vier daarna
de drie de twee en de éne l'unique le solitaire.
Le marié à vie a sa cigarette hij staat vóór een balkon boven de Middellandse Zee
en bij een beker zware gedachten doorsmakend come i fichi la matina
meet hij af wat overblijft: wat je nooit vindt op de factuur.
Je kan de middagcirkel trekken met rechte lijnen doch
de waarheid altijd maar met kromme. Min uit geest en meer uit
vlees bestaat onze tweede en derde wezenheid.
Vrolijke lichten van New Orleans vol drums en kleurige stemmen.
Anders de lichten van Odessa vóór of na de afvaart van de Zwerver.
Met wolken als boten hoge vlammen boven de brandvrije hemel
wordt de duistere vlucht van de klanken verhaspeld maar
toch moet de middagcirkel hen aanhoren.
Blauwe rook maakt roze kringen en even hoog vervloeit herinnering
in ‘het was goed’. Ach julie ochtendbanen van mijn ontwaken
ach wilde duiven van mijn plotse avonturen.
Ik sta nu stil maar voortgestuwd word ik door wat ik liefheb in Venetië
en Cordoba naar Famagusta Alexandrië en Kairo all over the world
met woorden van het noorden gevangen in het zuiden.
Alles gaat over behalve de zwaarte van de ziel. Waarheen en hoe
je ook verhuizen moet: het lukt. Zoals de slanke moederkat
haar kleintjes lichtjes aanbijt in hun malse hals en overbrengt
van huis naar huis, zo vlucht ik op de nachtmerries van mijn verdriet
naar een of andere kleine grote ongekende schuilplek
maar ik word achtervolgd door gruwelkreten van vermoorden
door geratel van onzichtbare wapens door het verstikte stille snikken
van het meisje aan wie het lot haar lief niet heeft gegund.
In elke taal bestaat dit is onmogelijk.
West of sorrow onverstoorbaar weeft het lot zijn vóórbestemde vormen.
Geen mens doorziet de schets van énig vóórontwerp
zoals geen mens met hulp van zon of wolk of zeebodem
de golfslag van een drieste storm kan temmen.
Vol rimpels plots de ziel zoals wanneer de westenwind opsteekt
si piega il tavolo de marmo da una parte. Dan komen massa's wolken
maar zíj verdwijnen vlugger dan de smart
het mes der volle maan doorsnijdt ze zij verdwijnen.
Jij denkt ik bén er maar jouw tocht gaat voort,
jouw hartslag tikt de urenwijzer verder. Zo kom je nog in Avignon
en Nice en Cap-Ferrat Menton Lausanne. Want het is mogelijk dat
om jou plezier te doen de tijd jou rooft wat onveranderd blijft:
de klok de tuinman en de sikkel de schoffel en de gieter en de ploeg:
de magische dingen vergaard in het visnet van vele volkeren.
Wij komen als een stoomtrein aan verliezen vaart en worden plots gestopt
door de marmeren tafel plein de mots lancés au hasard
waar zij het zonder taal noch teken beter eens geraken
de vier de drie de twee de één
Odysseas Elytis (Iraklion 1911-1996 Athene), Nobelprijs literatuur 1979. Hier een gedicht uit zijn ‘Ten Westen van het verdriet’, 1995. Door flitsen uit ieders persoonlijk leven, gelardeerd met citaten uit hun viertalig universalisme, tekent Elytis de vier grote 20e-eeuwse Griekse dichters: intellectueel-diplomaat Seferis (strofe 2), romanticusambtenaar Kavafis (3), volksvriend-politiekgezinde Ritsos (4) en zichzelf: mysticus-kosmopoliet (6). Onderling totaal ánders alle vier, worden zij het woordenloos eens rond de marmeren tafel van de dood.