Te gast
Componist Jeroen D'hoe
Jeroen D'hoe (o1968), licentiaat Musicologie (KUL, 1992), Meester in Compositie (bij Piet Swerts, Lemmensinstituut, 1996), houder van een Masters Degree (compositie bij John Corigliano, Julliard School, New York, 2000) en Doctor of Musical Arts (id., 2003), doceert compositie en muziekgeschiedenis aan de Faculteit Muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, en muziekgeschiedenis aan het Lemmensinstituut waar hij ook coördinator artistiek onderzoek is.
Het artistieke onderzoek, de kritische, historisch-wetenschappelijke, analytische reflectie over de muziekpraktijk in al zijn gedaanten, van componeren tot uitvoeren, is bepalend voor hoe hij zich als componist profileert.
Enerzijds kent hij de muziekgeschiedenis, kent hij technieken en vormen uit verleden en heden, kent hij hun ontwikkelingen, en integreert hij in zijn werk zowel traditionele elementen als alle mogelijke compositietechnieken van de laatste decennia. Toch staat hij niet zelf op de barricades van de avantgarde. Zijn stilistisch credo ligt in het zoeken naar een evenwicht tussen een eigentijds klankbeeld, een logische, overzichtelijke structuur, en een natuurlijke expressie. Dank zij grondige studie kent hij ook zijn grote voorbeelden als zijn broekzak: Mahler, Ives, Copland, Barber, Lutoslawski, Ligeti, Corigliano.
Anderzijds brengt die reflecterende houding mee dat Jeroen D'hoe niet echt een veelschrijver is. In 11 jaar tijd - zijn ‘opus 1’, Piano Suite no 1, dateert uit 1995 - schreef hij ‘slechts’ 23 composities (waarvan 3 bekroond: Wavechain, 1999, voor piano en orkest; Festival Anthem, 2001, voor orkest; Toccata-Scherzo, 2002, voor pianosolo). Ik ben een traag schrijver, ik zoek lang op een nieuwe melodie, ik denk lang na over zowel het melodische als het harmonische basismateriaal dat mij de mogelijkheid moet bieden voor een logische uitwerking. De harmonie is niet gedacht als ondersteuning of begeleiding bij de melodie, maar dialogeert er mee en bepaalt de structuur. Zonder tonaal gedacht te zijn refereren de melodieën vaak aan een soort neotonaliteit door het veelvuldig gebruik van reine en grote intervallen; ze verlenen zijn muziek een speelse, energieke lichtheid en helderheid. Maar die ‘simpele’ diatonische elementen confronteert hij met glissandi, met nieuwe speeltechnieken, met chromatische clusters, klankwolken e.d.m. Vaak evolueert zijn muziek op een evenwichtige manier op deze twee simultane, natuurlijk geïntegreerde sporen.
Jeroen D'hoe heeft een uitgesproken voorliefde voor het grote symfonische medium en voor de stem: 11 van de 23 composities zijn bedoeld voor orkest (
Trancircle, 1999;
Vioolconcerto, 2000...); in 9 werken schakelt hij de menselijke stem in (
Visions voor gemengd koor en strijkkwartet, 2002;
Concedido voor vierstemmig vrouwenkoor, 2005...) met als logisch gevolg een aantal composities waarin de stem en het orkest elkaar ontmoeten (
Four Yeats Songs voor sopraan en orkest, 1995;
Cummings Songs voor sopraan, viool, piano en orkest, 1998...). Een voor sopraan getoonzette tekst van Tagore in het centrale en tevens langste deel van de
Symphony no1 ‘
Open’ (2005) kan symbool staan voor deze
Een fragment uit Concedido (2005) voor vierstemmig vrouwenkoor
onmiskenbare voorkeur.
Wat mij in het medium orkest boeit is de gestiek van de klank, het collectief realiseren van brede bogen, van crescendo's en glissandi, van spanningen, van clusters, die als een organisch geheel opwellen en wegdeinen. Ik wil muziek creëren vanuit een organisch gevoel, natuurlijk expressief, vitalistisch; muziek vanuit de buik.
Momenteel werkt Jeroen D'hoe aan een gitaarconcerto voor Aram Van Ballaert en een werk voor pianosolo voor Jan Michiels.
Jaak Van Holen