| |
| |
| |
Bibliotheek
Filosofie en religie
Jacques De Visscher
Het symbolische verlangen. Over onze architectonische, erotisch-seksuele en godsdienstig-religieuze zinnebeelden, uitg. Klement, Kampen & Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen, 2002, 220 × 140 mm, 174 blz., paperback € 17,90 - De jongste jaren publiceerde Jacques De Visscher, hoogleraar filosofie aan het Architectuur-instituut Sint-Lucas (Gent/Brussel) en aan de KU Nijmegen, een aantal merkwaardige bezinningen op onze huidige samenleving. Onze moderne wereld is onttoverd, gefragmenteerd, versplinterd. Het overkoepelend hemels baldakijn is verdwenen en dat geeft de mens een gevoel van vervreemding en Unheimlichkeit. We zijn onrustig en voelen ons nergens thuis. In Franz Kafka's parabel ‘Heimkehr’, de parabel van de waarlijk verloren zoon, vinden we dit moderne aanvoelen sterk verwoord. Hier is geen warm onthaal, geen verzoening. De zoon is verweesd en de hemel is onverschillig. Toch kan een leven in onzekerheid en tweespalt niet onze bestemming zijn. Mensen hebben een verlangen naar verbondenheid, eenheid en samenhang. Het symbool verbindt wat gescheiden is. Het symbool kan ons leren waar het in het leven werkelijk om gaat, al heeft de moderne mens de neiging het symbolische te weigeren. Het symbolische verlangen gaat op zoek naar de rijke symbolische kracht van het wonen, de seksualiteit en de religieuze beleving. Tafel en bed verdienen een centrale plaats in onze woning. Het zijn de plaatsen bij uitstek voor het onthaal en het afscheid van de ander, ze brengen samen wat samen hoort. Jammer genoeg werd de gastvrije tafel een werktafel en het echtelijke bed werd omgeruild voor een erotiek zonder liefde, waarbij opwinding, techniek en prestaties het minnespel veranderen in een machtsspel. De Franse Revolutie en de Verlichting ontmaskerden de goddelijke status van koningen, priesters en vaders, maar willen we wel een leven zonder charismatische leiders? We
zijn de weg kwijt. Om ons opnieuw te oriënteren hebben we ethische voorbeelden nodig, voorbeelden van het goede leven. ‘We wonen pas echt in het viervoud van de wereld voor zover we de aarde redden, de stervelingen begeleiden, de hemel ontvangen en de goddelijken verwachten’ (Heidegger). Dit is geen boek om eventjes tussendoor te lezen. Dit boek is zelf Symbool. Het geeft te denken, neemt de lezer mee in een denkproces en daagt uit om zelf een standpunt in te nemen. Dit is grote filosofie over de bestemming van de mens. Wie niet verloren wil lopen in de doolhof van het leven, doet er goed aan met dit boek op weg te gaan om zo onze ‘thuis’ in deze wereld te ontdekken.
evl
| |
Jan Fokkelman & Wim Weren (red.)
De Bijbel literair. Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, uitg. Meinema, Zoetermeer & Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen, 2003, 240 × 165 mm, 767 blz., gebonden € 59,50 - Sinds de Verlichting werd de bijbel in de westerse exegese vooral historisch-kritisch onderzocht. Is alles wat er in de bijbel staat wel echt gebeurd? Welke ontwikkelingen hebben de bijbelse geschriften doorgemaakt, voordat zij hun huidige, eindredactionele vorm kregen? In welk milieu zijn deze geschriften ontstaan? Deze vragen zijn legitiem, maar ze verduisteren vaak het zicht op de teksten zelf, zoals die nu voor ons liggen en ze laten weinig ruimte voor de interactie tussen tekst en lezer. We vergeten dan dat de bijbel in de eerste plaats literatuur is. In plaats van een wantrouwig archeologisch zoeken naar wat historisch gebeurd is, pleiten de auteurs van deze bundel voor een geduldige lectuur van de bijbel vanuit de vraag: wat wordt hier precies gezegd? In De Bijbel literair worden alle bijbelboeken een voor een besproken. De veertig bijbelgeleerden die aan dit handboek meegewerkt hebben, staan telkens stil bij de tekst (zijn structuur en opbouw), de literaire context (de gedachtegang, de taal en stijl) en de intertekstuele context (de onderlinge relaties tussen teksten uit verschillende bijbelboeken of de opvallende parallellen met andere literatuur uit het Oude Oosten en de Grieks-Romeinse wereld). Dit boek doet geen stap vooruit in het historischkritisch onderzoek, maar kiest voor een nieuwe benadering die aansluit bij de literatuur-wetenschap en de ontwikkelingen in de taalkunde. De bijbelse literatuur heeft zeggingskracht uit haarzelf en roept steeds nieuwe betekenissen op. De tekst blijkt telkens weer anders dan we verwachten, anders dan ons geleerd werd. Als we de teksten laten spreken, ontdekken we nieuwe spirituele en morele wegen. De inleider van het boek heeft het over een
paradigmawissel in de benadering van de bijbel en het einde van de twee eeuwen durende dwaalweg van de Verlichting. Nu pas zullen we de bijbel aanvoelen, lezen en beluisteren. Hebben goede lezers, predikanten en catechisten de bijbel al niet altijd zo benaderd, maar dan zonder pretentie?
evl
| |
Charles Taylor
Wat betekent religie vandaag? uitg. Klement, Kampen & Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen, 2003, 220 × 140 mm, 108 blz., paperback € 12,95 - Vooraanstaande denkers buigen zich steeds vaker over de betekenis van religie in een geseculariseerde wereld. Een van de meest invloedrijke filosofen in dit debat is zeker de Canadees Charles Taylor. Tegen de achtergrond van William James' beroemde essay over de varianten van de religieuze ervaring, onderzoekt Taylor in Wat betekent religie vandaag? de verschuivingen die in de twintigste eeuw hebben plaatsgevonden in de verhouding van religie, individu en samenleving. Door de secularisatie heeft de religie zich gaandeweg uit de publieke sfeer teruggetrokken, maar ze is niet verdwenen. Wat men verdringt, komt sterker terug. Eigenaardig genoeg is het gevolg van de moderniteit en de secularisatie niet het einde van alle religie, maar wel het ontstaan van een heel scala aan nieuwe vormen van authentiek religieus leven. We botsen vandaag op de grenzen van de consumptiemaatschappij. Vanuit een diepe onvrede en leegte ontstaat een nieuwe zoektocht naar spiritualiteit. De mens zoekt naar sterke, individuele religieuze ervaringen, maar hiervoor heeft hij niet langer de kerk nodig (b.v. New Age). Precies dit maakt dat James' visie over religie, precies honderd jaar na dato, nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Voor James is religie iets wat individuen ervaren. Van kerken, instituten en dogma's moest hij niet veel weten. Het gaat om het oprechte gevoel verlost te zijn uit zinloosheid, kwaad en zonde. Taylor wijst op de grootheid van James' analyses, maar corrigeert ze ook vanuit de sociologie van Durkheim. Er is altijd een of andere vorm van kerk nodig om ons te beschermen tegen een louter obsessionele zoektocht naar interessante ervaringen. Blijft de vraag of de degelijke beschouwingen van Taylor toepasbaar zijn op België: zitten wij nog in de
verdringingsfase (denk aan de huidige politiek tegen de zuilen en het katholicisme van weleer) of is ook hier de herprofilering van religie begonnen (zoals in onze buurlanden Frankrijk, Duitsland, Nederland)? Of staan wij op de drempel?
evl
| |
Luc Duerloo en Marc Wingens
Scherpenheuvel. Het Jeruzalem van de Lage Landen, uitg. Davidsfonds, 2002, geïll. met kleurenfoto's, harde kaft met stofwikkel in kleur, 220 × 2870 mm, 192 blz., gebonden € 39,50 - Er zijn boeken die naast het eigenlijk onderwerp een veel ruimer beeld bieden. De titel laat het dikwijl niet vermoeden. Dit is zeker het geval met dit werk over de O.-L.-Vrouwebasiliek in Scherpenheuvel, misschien wel het voornaamste mariale bedevaartsoord in Vlaandeen. Door deze bedevaartplaats in een ruimer kader te situeren, zorgen de erudiete auteurs ervoor dat we eigenlijk een boek lezen over het Katholieke Vlaanderen in de zeventiende eeuw. Heel veel diverse aspecten uit die periode komen erin aan bod. Uiteraard maken we in dit basisboek kennis met de ontstaansgeschiedenis van de kerk, met de bouwperikelen en het kunstpatrimonium ervan. Maar de schrijvers slaagden er eveneens in deze bedevaartsplaats te duiden in het geheel van de Contrareformatie. De symboliek speelt hierbij geen onbelangrijke rol. Het geheel werd een boeiend vlot leesbaar relaas, overvloedig en fraai geïllustreerd met kleurenfoto's, waarin politiek en devotie, kunst en religie, cultus en historie samengaan tot een geheel samenvloeien. Het is werkelijk zoals de persnota het zegt: een vernieuwende studie! We hebben er meer dan van genoten.
jlm
| |
Michel van der Plas
De klokkenluiders. Hervormingsbewegingen in de katholieke kerk, uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2002, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 215 × 140 mm, 335 blz., paperback € 22,50 - Ongetwijfeld behoort het beroemde Concilie van Trente tot de voornaamste kerkvergaderingen in de geschiedenis. Het heeft tot op vandaag een belangrijke invloed gehad op het verdere verloop van de katholieke Kerk en op de wereldgeschiedenis. Dat over die periode, over de hervormingen en specifiek over dit concilie al veel is geschreven, hoeft geen betoog. Recent publiceerde journalist Michel van der Plas een samenvattende beschouwing over die boeiende tijd: de opkomst van het protestantisme, de hervormingsbeweging binnen de Katholieke kerk, het verlangen naar zuiverheid van de pausen tussen 1450 en 1550, de uitdagingen en de veranderingen... Intussen analyseert hij, in enkele hoofdstukken, de situatie binnen diverse landen en laat belangrijke figuren voorbijtrekken, zoals Thomas More, Erasmus, Savonarola, paus Adrianus VI. Het laatste hoofdstuk handelt over recentere hervormingen van de laatste eeuwen.
jlm
| |
Jeugdliteratuur
Michael Morpurgo
Als zwaluwen uitvliegen, uitg. Facet, Antwerpen, 2003, verdeeld door uitg. Clavis, Vooruitzichtstraat 42, 3500 Hasselt, 215 × 150 mm, 88 blz., ingebonden € 9,95 - Matt is voorbestemd om veearts te worden maar na zijn middelbare studie trekt hij naar Rwanda als clown. Hij werkt er in een weeshuis en doet de kinderen met zijn verhalen en fratsen vaak de trieste realiteit vergeten. Hij voelt zich er gelukkig tot hij op een landmijn trapt en een been verliest. Hij keert naar Engeland terug, maar als hij met een kunstbeen weer kan lopen, weet hij dat hij weer naar Afrika wil. De zwaluwen die nestelen, naar Afrika vliegen en in de lente terugkomen vormen het motief doorheen het verhaal. Het boek bestaat uit drie delen die vanuit een verschillend standpunt beschreven zijn: het verhaal van Olly, de jongere zus van Matt, dat van de zwaluw Held die naar Afrika vliegt en dat van Matts verblijf in Rwanda. Samen vormen ze een lyrisch, gevoelig relaas over vriendschap, familiebanden en doorzettingsvermogen. Michael Morpurgo is een rasverteller die een accurate en rijke stijl hanteert. Hij balanceert hier soms op de slappe koord van de melodramatiek, maar hij weet zich ook in te tomen en waar nodig meer te suggereren dan te zeggen. De auteur gaat de scherpe kanten en moeilijke momen- | |
| |
ten van het leven niet uit de weg, maar er is steeds hoop. Er is altijd een uitweg voor wie volhoudt. Hierin trekt hij parallellen tussen mensen en zwaluwen die hij met veel liefde beschrijft. Het boek is als een symfonie die in drie delen een verhaal over trouw, je weg vinden in het leven, weer thuiskomen en volhouden vertelt. Een ontroerend boek voor kinderen vanaf 11 jaar.
rds
| |
Literair proza
Charlotte Mutsaers
Bont. Uit de zoo van Charlotte Mutsaers, uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2002, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, geïll. met zw.-w. en kleurenfoto's, 235 × 195 mm 180 blz. ingenaaid € 35 - Ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag verscheen Bont, een prachtig vormgegeven boek van schrijfster en schilderes Charlotte Mutsaers, een ‘zoo’ die uiteenlopende facetten van haar oeuvre verzamelt en waarin ze eens te meer charmeert en bloeit. Mutsaers kan - maar dat wisten we al - op meesterlijke wijze ergernissen delen met haar lezers. In 10 ‘korte notities’ maakt ze komaf met storende gsm's die haar op de trein van haar lectuur houden, de goedbedoelde ‘groene boodschappen’ in verband met het gebruik van handdoeken in hotels, onbebouwde zones die in een mum volgebouwd worden, de radio's op het strand, de ‘schrikbarende willekeur’ (p. 27) waarmee het dier wikt en de mens beschikt. In haar ergernis, maar ook in de op het eerste gezicht vaak banale observaties voel je je als lezer vaak verwant met haar - of juister, zou je wensen dat je met eenzelfde lichtheid als deze opmerkzame vrouw de dingen kon weergeven. In de essays toont ze haar bewondering voor Julio Cortàzar, Jan Hanlo, haar Oostende, uitgever G. van Oorschot, de in Mutsaers' werk alomtegenwoordige dennenappels, Berend Botje. Ze rekent af met al wie haar wil benoemen als ‘cultureel intellectueel’, houdt een vuriger pleidooi voor de neerlandistiek dan ik van haar gewend ben, pleit even overtuigend voor de terugkeer ‘naar het aloude l'art pour l'art. Dus: schilderen om het schilderen, dansen om het dansen, zingen om het zingen en noem maar op. Dan kan de boodschap ook weer zichzelf worden.’ (p. 128) Eerder beschreef Mutsaers deze kunstopvatting erg treffend in De markiezin
(1988). Een ander leidmotief in Mutsaers' werk is haar onvoorwaardelijke liefde voor het dier. In dit boek figureren onder andere het biovarken, haar honden, de paashaas en, ja ook, Heer Bommel. Als de auteur voor de zoveelste keer dierenmishandeling aankaart, gaat het wel eens vervelen. Niet aan mij om Mutsaers' terechte betogen aan te vallen of naast me neer te leggen, maar genoeg is genoeg. Daarom (ook) is hetbeeldend werk van de auteur een welgekomen verademing. Hier vind ik Mutsaers vaak grappig, misschien soms geveinsd luchtig, maar vooral mooi. In haar schetsen is het kind niet veraf. ‘Nachtboot Oostende’, het schilderij waarmee Mutsaers een prijs won (p. 53), bekoort. Ook de kaft nodigt uit om het boek vast te pakken en verwonderd kennis te maken met de ‘haas van chocola poept weleens een flinke vla’ (p. 16), de peentjes, het Ensor-achtige schilderij op p. 147, de foto's. Alleen de schreeuwerig-rode bladzijden tussendoor doen pijn aan de ogen. ‘Gelukkig zijn er ook lieve oogartsen’. (p. 114) Een vuurtoren mag dan al langzamer op gang komen dan een lucifer (p. 10) - ‘ja, beeldt (met dt) het u even in’ (p. 27), men mag hopen dat Charlotte Mutsaers zich nog lang zal ergeren, en haar kinderlijke verwondering met ons wil delen.
hvl
| |
Kamiel Vanhole
O Heer, waar zijn uw zijstraten?, uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2002, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 200 × 125 mm, 175 blz., paperback € 15,50 - ‘Êr is geen koers, slechts een zwalpen’. Tot die conclusie komt de verteller, Rene, uit de jongste roman van Kamiel Vanhole. Hij is een jonge verstekeling uit Madagascar, vrucht van een zwarte moeder en
een blanke vader. De ‘liefdesbeet van twee werelden’, zoals hij zichzelf in een dronken bui typeert. Bij het begin van de roman treffen we de verteller aan in Berlijn. Daar, op zijn hotelkamer, vertelt hij ons het verhaal van zijn merkwaardige zwerftocht die een aanvang nam in Lissabon. Het is namelijk in de Portugese hoofdstad dat hij door bemiddeling van een jonge vrouw, ‘la trista turca’, bij een groep mensen belandt die per trein alle hoeken en gaten van Europa zal doorkruisen met de bedoeling na te denken over het oude continent. René behoort niet echt tot het gezelschap, maar hij wordt als mulat gedoogd, omdat hij misschien op zijn eigen manier zijn steentje tot de expeditie zou kunnen bijdragen. Zoals te verwachten valt, wordt hij verliefd op de Turkse Amber en wordt hij meegesleurd in een avontuur waarop hij geen greep heeft. Het eindresultaat is dat hij tegen wil en dank en zonder het zelf goed te beseffen een moord pleegt. Op zijn Berlijnse hotelkamer denkt hij na over wat hem is overkomen en de vragen die door zijn hoofd blijven spoken zijn: ‘Heb ik gedaan wat ik deed, omdat ik een reden kreeg? Was het de gelegenheid die mij schiep? Doen oorzaken iets af aan de daad? Handelde ik in nood of in opdracht?’ (p. 172) Het zijn vragen naar de motieven die hem ot de ultieme daad gedreven hebben. Tegelijkertijd gaat het hier om een diepmenselijke kwestie, meer bepaald het thema van de persoonlijke verantwoordelijkheid. Is de mens ‘een vod’ die doet wat de omstandigheden hem vragen? In welke mate kunnen we ons verzetten tegen de eisen van de omstandigheden? Definitieve antwoorden worden in het boek niet gegeven, alles blijft twijfelachtig. De vragen stellen betekent nog niet dat ze beantwoord kunnen worden. Door zijn dubbele afkomst symboliseert René tot op zekere hoogte de tweespalt van het avondland, terwijl hij daar eigenlijk geen deel van uitmaakt. ‘Bezin u over de eenmaking van het
avondland,’ wordt aan de deelnemers van de Europa-expeditie gevraagd. Op die manier wordt René betrokken bij een problematiek waarin hij niet anders kan dan verloren lopen. Toch is het de vraag of de desastreuze tocht van de verteller ook niet voor een loutering heeft gezorgd. Ben ik nu geen mens meer of juist voorgoed een vent? Vraagt hij zich aan het eind van de roman af. En wat met Europa? Vaart het een weloverwogen koers, of is het eveneens aan het zwalpen?
ev
| |
Allard Schröder
De hydrograaf, uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2002, verdeeld door WPG uitgever, Maarschalck Gerardstraat 2, 2000 Antwerpen, 195 × 125 mm, 204 blz., geboden €18,50 - Hoofdpersoon in De hydrograaf is de 32-jarige Duitse edelman Franz von Karsch-Kurwitz. Hij leidt een burgerlijk leven zoals gebruikelijk voor en man van zijn stand aan het einde van de 19de, begin 20ste eeuw: in relatieve welstand niets doen en een wetenschappelijke bezigheid als hobby koesteren. Franz is Privatdozent aan het Ozeanographiches Institut: als hydrograaf onderzoekt hij ‘de wetmatigheden van zeegang en golfslag’ en beschrijft deze ‘door middel van wiskundige modellen’. Een weinig opwindende bezigheid, die naadloos aansluit bij zijn kleurloze en saaie leven. Schröder laat het verhaal beginnen in 1913, aan de vooravond van een oorlog die de oude Europese standenmaatschappij als een kaartenhuisje zal doen instorten. Wanneer zijn verloving met Anges Saënz dichter en dichter bij komt scheept hij zich in een impuls in op een zeilboot de viermaster ‘Posen’, die naar Chili vaart. Hij wil zijn meetapparatuur uitproberen, maar tezelfdertijd is het een poging aan de alledaagsheid van zijn bestaan te ontsnappen. Aan boord van het schip is Franz von Karsch wel gedwongen om te gaan met zijn medepassagiers, ook al zijn ze beneden zijn stand. Er is salpeterhandelaar Moser. Daarnaast reizen nog twee andere reizigers mee op de ‘Posen’: Ernst Totleben, die op het Deutsches Gymnasium in Santiago de Chile les gaat geven, en Asta Maris, een geheimzinnige Nederlandse die in Lissabon aan boord is gekomen. Totleben belandt in Brazilië met verwondingen in een ziekenhuis. Wanneer de politie ontdekt dat hij voortvluchtig is, blijft hij noodgedwongen achter. Een ‘sodomitisch complot’ wordt het, zoals toentertijd gebruikelijk was,
omfloerst genoemd. En Totleben wordt genoemd in verband met de zelfmoord van een jonge man. Geen aantrekkelijk lot. Maar het confronteert Karsch met leegheid van zijn eigen leven: ‘Totleben, je kon zeggen wat je wilde, die had een verhaal van zijn leven gemaakt. Toegegeven, een smoezelig verhaal, maar toch. Hij Karsch, had zich eigenlijk alleen maar verveeld.’ (p.144). Karsch wordt hopeloos verliefd op de mooie Asta Maris. Eerst ontglipt ze hem, maar nadat Totleben er niet meer bij is groeien zijn kansen. Uiteindelijk komen hij en Asta Maris toch dichter tot elkaar. Het bordeelbezoek in Rio zadelt de graaf op met syfilis, die hem uiteindelijk krankzinnigheid oplevert. Aan het einde van de reis heeft Karsch geen belangstelling meer voor de zee. Het boek wordt afgesloten met twee verklaringen, waarin de verdere levensloop van Franz von Karsch-Kurwitz geschetst wordt. Zijn arts vertelt over zijn deelname aan de Eerste Wereldoorlog. Zijn huishoudster schetst zijn teruggetrokken leven op het landgoed in Pommeren en zijn dood door een Amerikaanse kogel tijdens de bevrijding. De hydrograaf is een roman over een wereld aan de vooravond van grote veranderingen. Dat Schröder die veranderingen gestalte geeft in een eerder onbeduidend personage is een van de sterke punten van het boek. En hij slaagt erin dat hoofdpersonage erg mooi neer te zetten. De hydrograaf werd terecht bekroond met de AKO-literatuurprijs.
gs
| |
Kunst
Michael Palmer
Van Alechinsky tot Panamarenko. Belgische kunst 1940-2000, uitg. Lannoo, Kasteelstraat 97, 8700 Tielt, 2002, uit het Engels vertaald door Dirk Verbist, Bart Deceuninck en Jan Middendorp, geïll. met kleurenreproducties, 335 × 255 mm, 240 blz., ingebonden € 65,95 - Eerder verscheen van de Brit Michael Palmer Van Ensor tot Magritte. Daarin behandelt hij de Belgische kunst tussen 1880 en 1940. Nu is er Van Alechinsky tot Panamarenko waarin een breed overzicht van de laatste zes decennia Belgische kunst wordt geboden. Palmers nieuwe boek bestaat uit twee afzonderlijke delen. In het eerste deel van het boek worden de ideeën en de praktijk van de voornaamste groepen en tendensen beschreven die de geschiedenis van de Belgische kunst tussen 1940 en 2000 hebben bepaald. Achtereenvolgens wijdt Palmer hoofdstukken aan de animisten, ‘La Jeune Peinture Belge’, Cobra, geometrische en lyrische abstractie, de conceptuele en de figuratieve kunst. In het tweede deel beschrijft Michael Palmer het werk van negenendertig kunstenaars. Hij wijdt aan elk van hen afzonderlijk een apart hoofdstuk, omdat zijzelf zich eerder als onafhankelijke, individueel werkende kunstenaars beschouwen, dan als lid van een of andere groep of tendens. Het is een persoonlijke keuze op basis van hun ‘uitmuntende verdiensten’ (...) of (...) ‘bijzonder belang’. De meeste kunstenaar die door Palmer be- | |
| |
handeld worden zijn bekend bij de liefhebber van hedendaagse kunst. Bekende namen zoals Panamarenko, Fabre, Tuymans en Delvoye ontbreken niet. En natuurlijk komen ook kunstenaars als Cox, Raveel, Van Seevren, Alechinsky aan bod. Palmer besteedt vooral aandacht aan de schilderen beeldhouwkunst. Een persoonlijke keuze die de complexiteit en rijkdom van de hedendaagse kunst wat tekort doet. Zo komen niet onbelangrijke kunstuitingen zoals fotografie en videokunst slecht zijdelings
aan bod. Maar dat belet niet dat Van Alechinsky tot Panamarenko een helder en persoonlijk overzicht biedt van de schilder- en beeldhouwkunst in België tussen 1940 tot 2000. Het boek is zoals het hoort rijkelijk geïllustreerd. Dat een flink deel van die illustraties hier voor het eerst in boekvorm gepubliceerd worden en afkomstig zijn uit privé-collecties geeft een extra waarde aan het boek.
gs
| |
Jaak Fontier & Renaat Bosschaert
4 × 6 haiku's, Uitg. Grabo, Sint-Annakerkstraat 6, 8000 Brugge. Geïllustreerd met 7 lino's van Renaat Bosschaert, 410 × 300 mm, gedrukt op velijn van Arches op de handpers van Renaat Bosschaert. Oplage 48 exemplaren, € 67 - Jaak Fontier heeft reeds heel wat haiku's geschreven en gepubliceerd en hij geeft ook lezingen over geschiedenis en zin van de haiku in het landschap van de poëzie over de wereld. In deze bijzonder mooie losbladige map heeft hij telkens zes haiku's geschreven omtrent de vier seizoenen, toegespitst op ervaringen van de natuur. De dichter merkt goed op. Zijn ervaringswereld omvat dan: lentegroen, narcissen, jonge muggen, merels, witte duiven, populieren, kevers, mieren, sparrenbos. Natuurlijke gegevens, die onder zijn structuur van 5 + 7 + 5 syllaben, soepel en eenvoudig, diepgaande beschouwingen oproepen en
omschrijven, zoals
Op de bovenrand
van de grijze regenwolk
bliksemt het zonlicht
of
In de nachthemel
pinken de witte noten
kosmische muziek
Deze poëzie is licht en fris, ontspringt aan filosofische zekerheden, maar is voor elk toegankelijk. Dit maakt de tijdloze grootheid ervan uit. Zoals voor alle kunstmappen die Bosschaert uitgeeft, is ook deze een voorbeeld van smaak en afwerking. Zijn diepzwarte lino's beantwoorden de haiku's als visuele momentopnamen. Vorm en inhoud, taal en beeld, schrijver en kunstenaar bevruchten elkaar tot een subliem geheel, een gaaf stuk culturele rijkdom.
fb
| |
Jaarboeken Stichting De Coene
Jaarboeken Stichting De Coene, Kortrijk, 2000 t/m 2003, uitg. vzw Stichting De Coene, President Rooseveltplein /21, 8500 Kortrijk, 210 × 297 mm, kleurenillustraties, telkens 40 blz., € 10 per exemplaar - Recent verscheen in het Kunsttijdschrift Vlaanderen (LII, juni 2003, p. 197-201) een bijdrage over de Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene van de hand van Noël Hostens. Deze kunstfirma was vooral tijdens het interbellum actief en bereikte toen op et gebied van de meubelkunst een waar hoogtepunt in Vlaanderen en daarbuiten. Dit bedrijf is eigenlijk op verschillende terreinen (kunst en design, tewerkstelling, technische uitvoering...) meer dan interessant te noemen. Terecht werd dan ook enkele jaren geleden een stichting uitgebouwd met zetel in Bellegem nabij Kortrijk, met de bedoeling om de Kunstwerkstede Gebroeders De Coene ruimer bekendheid te geven. Daartoe behoren de fraai uitgegeven jaarboeken, waarvan er intussen al drie werden gepubliceerd. Telkens bespreken diverse auteurs aspecten uit de geschiedenis van dit bedrijf. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de diverse meubelontwerpen en de uitvoeringen daarvan. Ook interieurs, die door deze firma werden ontworpen en gerealiseerd, zoals in Sint-Niklaas, Brugge, Antwerpen, Gent, Kortrijk..., worden in bepaalde bijdragen besproken. Andere bijdragen behandelen de contacten met vooraanstaanden, zoals Stijn Streuvels, Ludwig Mies Van der Rohe e.a. Het jaarboek 2003 is volledig gewijd aan de Expo 58 waar De Coene zo'n 28 projecten mee hielp realiseren. Het werd geschreven door Rika Devos en Mil De Kooning.
jlm
| |
Roland Jooris (redactie)
Gust De Smet. De maat der dingen, uitg. Ludion, Muinkklaai 42, 9000 Gent, 2003, i.s.m. Beaux-Arts Magazine, 48 blz., 300 × 235 mm, genaaid, met zw.-w.- en kleurenillustraties, € 8,70 - Tijdens de zomermaanden 2003 vond in vier musea van de Leiestreek (Museum Dhondt-Dhanens in Deurle, Museum Gust De Smet in Deurle, Museum van Deinze en de Leiestreek in Deinze en Raveelmuseum in Machelen) een ‘Gust De Smet-festival’ plaats naar aanleiding van de zestigste verjaardag van het overlijden van deze kunstschilder. Eigenlijk ging het om een retrospectieve aangevuld met hedendaagse kunstwerken (van o.a. Roger Raveel, Louis De Cordier, Vincent Geyskens en Tina Gillen) die in relatie te brengen zijn met het oeuvre van Gust De Smet. Bij die tentoonstelling hoorde een handige ‘gids’ die overvloedig met kleurenillustraties werd verlucht. Aan deze fraai uitgegeven brochure werkten mee: Piet Boyens, Edith Doove en Roland Jooris. Na de biografische gegevens worden diverse deelaspecten van het werk van Gust De Smet belicht, zoals het stilleven en wordt zijn werk geconfronteerd met scheppingen van hedendaagse meesters. De titel van dit culturele opzet ‘De maat der dingen’ is hier duidelijk van toepassing.
jlm
| |
R. Didier en J. Toussaint (redactie)
Autour de Hugo d'Oignies, Namen, 2003, geïll. met zw.-w.- en kleurenfoto's, 297 × 205 mm, 416 blz., genaaid - Op geregelde tijdstippen zijn er in het Musée provincial des Arts anciens de Namurois interessante tentoonstellingen. Zo liep er tussen 29 mei en 30 november 2003 in het voormalige koetsenhuis van het ‘hotel’, waar dit museum is gevestigd, een tentoonstelling over de bekende edelsmid Hugo d'Oignies. Deze broeder uit de eerste helft van de dertiende eeuw realiseerde inderdaad voor zijn klooster - de priorij Saint-Nicolas in Oignies nabij Charleroi in de vallei van de Samber - een uitzonderlijke schat aan kerkelijk vaatwerk. Op zich is deze middeleeuwse collectie, die normaal grotendeels wordt bewaard in het klooster van de Zusters van O.-L.-Vrouw in Namen, al een bezoek aan deze stad meer dan waard. Nu is ze aangevuld met ander bekend edelsmidwerk van Hugo d'Oignies die in diverse binnen en buitenlandse instellingen worden geconserveerd. Het gaat uiteraard hoofdzakelijk over kelken en patenen, reliekhouders en kruisen, pyxissen en andere kerkelijke objecten. Deze tentoonstelling is dus als het ware een retrospectieve van het oeuvre van Hugo d'Oignies. De lijvige en uiterst wetenschappelijke gedocumenteerde catalogus vult de tentoonstelling zeker aan. In dit boek worden niet alleen de verschillende objecten uitvoerig besproken, maar schetsen de inleidende artikels van verschillende erudiete auteurs eveneens een kader waarin we het werk van deze beroemde edelsmid moeten situeren. Naast de imposante catalogus verscheen nog een handig gidsboekje.
jlm
| |
Raphaël de Smedt
Jan de Smedt en Hombeek, uitg. Vrienden van Jan de Smedt, Mechelen, 2003, geïll. met kleurenreproducties, 175 × 125 mm, 23 blz., geniet € 5 (postrekening 000-0914124-93) - Jan de Smedt (1905-1954) werd reeds drieëntwintig maal herdacht met even veel kleine monografieën, de reeks ‘Cimelia Jan de Smedt van Mechelen’, altijd bijzonder verzorgd en bibliofiel uitgegeven. Deze kunstenaar heeft afwisselend geschilderd en gebeeldhouwd. De jongste aflevering gaat over de relatie van de kunstenaar met de gemeente Hombeek, waar diverse van zijn voorzaten hebben gewoond en gewerkt. Hij verkende deze streek ten westen van Mechelen goed tijdens fietstochten. En zo ontstond een hele serie schilderijen en tekeningen van de Zennestreek, met hoeven en natuurgezichten. Deze uitstappen worden in deze monografie zeer verzorgd afgedrukt. De Smedts geëigende stijl, die wel het best aansluit met het animisme, wordt hiermee andermaal onderstreept. De teksten illustreren de afgedrukte kunstwerken nauwkeurig en deskundig.
fb
De recensies werden geschreven door:
ev: Eric Vermeulen |
evl: Emmanuel Van Lierde |
fb: Fernand Bonneure |
gs: Geert Swaenepoel |
hvl: Hilde van Looveren |
jlm: Jean Luc Meulemeester |
rds: Ria de Schepper |
| |
Zoekertjes
• | Losse nummers te koop aangeboden 86 t.e.m. 91, 94, 95, 96, 100, 101, 102, 104, 105, 106, 108, 10, 111, 113, 115, 118, 119, 120, 121, 128, 147, 151, 153, 156, 157, 159, 161, 162, 164, 166, 167, 168, 170, 172, 173, 174, 175, 180, 184, 186, 187, 188, 189, 190, 192, 195, 198, 199, 204, 205, 206, 210, 214, 216, 217, 224, 225, 226, 227, 229, 230, 231, 232, 234, 235, 236, 238, 239, 242, 244, 245, 246, 247, 249, 255, 256, 258, 259, 261, 262. Alsook het nr. 1 van januari 1956 (West-Vlaanderen).
Bij afname van één exemplaar: € 1,50 / 5 ex.: € 1,25 per ex. / 10 ex.: € 1,00 - Prijs voor het gehele lot overeen te komen.
Neem contact op met: Fons De Roeck, Abelenlaan 20, 2550 Kontich, tel. 03/457 03 71, e-mail: deroeck.fons@compaqnet.be |
| |
• | Te koop: West-Vlaanderen en Vlaanderen, vanaf nr. 1 van jg. 1952 t.e.m. nr. 296 - alle jaargangen zijn volledig + 3 themanummers. Prijs overeen te komen. Zich wenden tot mevr. Mahieu-Van Keirsbilck, Naaldenstraat 17, flat 107, 8000 Brugge, tel. 050/35 39 33. |
| |
• | Te koop: de volledige reeks van ‘West-Vlaanderen’ en ‘Vlaanderen’ van nr. 1 tot en met 141; eveneens de nummers. 143, 145 t/m 152 (jaargangen 1952-1976). Alle exemplaren in goede staat. Geen losse nummers. Vraagprijs 375 euro. Tel. 03-252 95 86 (na 18 uur) of gsm 048-53 90 48 |
|
|