bestond. De centrale melodieën werden gespeeld op een groep van ongeveer vier heel lange, diep klinkende fluiten die allemaal een beetje uit elkaar gestemd waren. Een spookachtige klank werd hierop geproduceerd, begeleid door de rebab, de gestreken Indonesische luit. Hiernaast zijn er instrumenten die meer bekend zijn in het hedendaagse Balinese orkest zoals de gong en de kendang. De functie van de gong in de Balinese muziek verwijst naar de cyclische, herhalende patronen die vooral in de vroege gamelanmuziek ontzettend belangrijk waren. Dit systeem van cyclische herhaling die uitsluitend in de Indonesisch - Zuidoost - Aziatische muziek voorkomt, heet in de ethnomusicologie colotomie. De spelers in het orkest en de zangers werden begeleid door een kendang. Kenmerkend voor de Balinese muziek is ook de kajar, een instrument dat het constante tempo van de muziek blijft aangeven door het hele stuk. De verhalen die gedeeltelijk gedanst, gesproken en gezongen werden door de uitvoerders, gingen over het leven aan de hoven van heel lang geleden, wat veel Balinezen vandaag als ouderwets ervaren.
Men mag niet vergeten dat de melodieën uit de Gong Gambuh vandaag als heilige melodieën worden gezien en daarom zijn ze een belangrijke bron voor hedendaagse componisten. Bewerkingen van deze oude melodieën zijn nog steeds bij veel componisten van vandaag terug te vinden. Het zou een misverstand zijn daaruit te besluiten dat de Balinezen zich vasthouden aan het verleden. De versieringen hierop zijn ontzettend uitgebreid en vaak speels en de uitvoerders gaan er soepel mee om. Het wordt eerder gebruikt als een middel om een verbinding te maken tussen het verleden en het heden. Hierdoor kunnen Balinese uitvoerders een verhoogde lichamelijke en spirituele staat bereiken die taksu genoemd wordt. Taksu betekent een verbinding met het verleden en gelijktijdig een unieke realisatie van iets nieuws. Dit is het hoofdkenmerk van de Balinese muziek-, dans- en theatercultuur. Taksu kan bereikt worden in andere belangrijke traditionele vormen die ook bruggen kunnen slaan tussen het verleden en het huidige leven in Bali. Zo is er bijvoorbeeld Topeng en Arja en nieuwere vormen die hun oorsprong vinden in de bovengenoemde tradities.
Topeng is een belangrijk genre dat vaak wordt beoefend gedurende tempelfeesten, de zogenaamde
odalan. Ook dit is weer zowel voor de goden als de Balinezen zelf bestemd. Eén en dezelfde acteur speelt meerdere rollen. Die worden van elkaar onderscheiden door maskers die de acteur zelf kiest. Sommige ervan zijn volledige maskers
Topeng Tua is een komisch personage uit de Topeng [Foto: Zachar Laskewicz]
en de uitvoerder gebruikt de dans om de verhalen te vertellen. Er is ook een karakter met een halfmasker dat
bondres heet.
Bondres is een spreekrol die vaak bemiddelt tussen het publiek en de mythe. Het is dus een soortgelijke rol als de
penasar in
Wayang Kulit die boven beschreven werd. Hiermee worden zaken behandeld die de stille uitdrukking van de dans toegankelijk maken. Ed Herbst geeft commentaar over het feit dat de
bondres heel speels wordt; hij wandelt soms zelfs door het publiek en spreekt individu's aan. (Herbst, Ed
Voices in Bali: Energies and Perceptions in Vocal Music and Dance Theater, Hanover: Weslyan University Press, 1997, p. 89). De voorstelling wordt begeleid door het hedendaagse
Gong Kebyar orkest, hoewel
Topeng heel wat ouder is. De
kendang speler die de rol van dirigent speelt in het orkest moet ontzettend goed letten op de bewegingen van de danser. Geen opvoering kan dezelfde zijn, omdat de structuur van de muziek afhankelijk is van het humeur, de snelheid en de bewegingen van de danser. De karakters zijn heel goed bekend bij de Balinezen die de voorstellingen bekijken en ze genieten ontzettend van de dynamische interactie.
Arja is een genre dat vaak met de westerse opera vergeleken wordt. Dit genre is recenter dan Gong Gambuh, Wayang Kulit en Topeng en is gebaseerd op een verschillende oude groep verhalen die geguritan heten. Geguritan- teksten vormen een belangrijk deel van de Balinese tradities. Ze zijn belangrijk omdat ze een verandering weerspiegelen in de houding van de mensen ten opzichte van het koningsdom. Voor de eerste keer werden zowel dienaars als koningen tegelijkertijd op het podium gebracht die werkelijk betrokken werden in het verhaal (maar die soms ook aan het publiek kritische commentaar leverden op de hogere gezagsdragers). In het algemeen wordt het begin van Arja in 1825 gedateerd, onder koning Dewi Agung Sakti in Klungkung, Oost-Bali. De verhalen gaan vooral over koningen en hun dienaars. De acteurs moeten de teksten heel goed kennen, omdat ze vaak niet weten welk deel uit de verhalen ze zullen zingen tot enkele minuten vóór hun optreden. Deze teksten worden natuurlijk in kawi gezongen, maar ook hier uit de dode taal vertaald naar het hedendaags Balinees zoals in Wayang Kulit. In Arja spelen de vertolkers een grotere rol in de verhalen zelf. De dienaars maken vaak grappen over het gedrag van de koninklijke karakters of de algemene omstandigheden waarin ze zich bevinden. De persoon die de opvoering organiseert geeft de opvoerders een vaag idee over wat hij of zij van de uitvoerders verwacht, en de acteurs moeten vaak het verhaal improviseren op de basispatronen. De verhalen worden gezongen en gesproken met constante begeleiding van het gamelanorkest, een belangrijk kenmerk van een groot deel van de Balinese muziektheater-tradities.
Naast traditionele genres die nog steeds populair blijven onder de Balinezen worden er, gedeeltelijk onder druk van de Balinese-Indonesische regering en gedeeltelijk door de natuurlijke Balinese drang naar vernieuwing, nieuwe genres van muziektheater gecreëerd die beter lijken op westers muziektheater: Drama Gong en Sendratari. Drama Gong is vooral een herneming van Arja onder invloed van het Javaans theater dat populair was rond de eeuwwisseling. Drama Gong heeft de Balinezen teruggebracht naar het theater en gelijktijdig wekte het genre ook de interesse van de televisie. De Balinese teksten voor Drama Gong worden wel genomen uit Geguritan-bronnen, maar het is opgevoerd op een grotere schaal. Heel vaak vinden opvoeringen plaats in een theater waar het publiek zich ver van het podium bevindt, waardoor veel van de subtiliteit verloren gaat.
Sendratari lijdt onder soortgelijke problemen, maar heeft wel langer invloed uitgeoefend op de Balinese cultuur. Sendratari is uitgevonden in 1962 door I Wayan Beratha, een belangrijke Balinese componist. De term is een versmelting van de Indonesische woorden