Herinneringsmonument aan de middeleeuwse Brugse kunstschilder Jacob Coene, daterend uit 1925 aan de oostzijde van de Brugse O.-L.-Vrouwekerk. Het werd in 1994 gerestaureerd.
(Foto: J.L. Meulemeester).
deken - de dekanaatsletter - moest dragen. Telkens als het corporatiebestuur veranderde, werd een volgende letter uit het alfabet erin geslagen. Meteen kon een voorwerp ook gemakkelijker gedateerd worden. Vanaf 1749-1750 liet keizerin Maria-Thersia dit door een jaartal vervangen. Ook teksten komen op zilveren pronkstukken voor, dikwijls op de voetrand, onderin of op de boord van het bord. Ze houden zelden verband met de iconografie, maar vooral met de bestelling en/of schenking - hoewel vervalsing hier niet uit te sluiten is - en duiden de eigenaar aan. Dat er tussen deze woorden wapens voorkomen, hoeft ons eigenlijk niet te verwonderen. De naam van de parochie, van het klooster en/of van de gemeente verwijst uiteraard naar het bezit. Op het einde van de 18de eeuw vulden geestelijken dit eigendomsmerk soms met een volgnummer aan, dat aan een inventaris refereert. Uitzonderlijk vinden we er aanvullende gegevens in: reden van aanmaak (zoals een priesterwijding of een huwelijk), verkoop of ruil, naam van de edelsmid... Deze teksten werden hoofdzakelijk in kapitalen gegraveerd en zijn dikwijls door het veelvuldig gebruik uitgesleten. Op de boord van doopschotels, die vooral in tin werden vervaardigd, prijkt eventueel de naam van de dopeling met dito datum.
Vooral bij middeleeuwse zegelringen vinden we naast het familiewapen ook de naam of het devies terug, uiteraard in spiegelbeeld gegraveerd. Meteen raken we de hulpwetenschappen van de geschiedenis. Zowel bij munten als bij zegels werden letters ingeslagen. Ze verwijzen naar de heer die ze mocht aanmaken of voeren, of naar het muntatelier. In de numismatiek duiden eventuele cijfers ook de waarde aan. Op muntgewichten staan er dan al weer merken. In de heraldiek komen letters en getallen zelden voor. Onder het schild fladdert eventueel wel een lint met de spreuk en boven het helmteken prijkt soms een losse band met de wapenkreet.
Fraaie epigrafen duiken geregeld ook in de grafkunst op. Zowel op epitafen, sarcofagen als herinneringsmonumenten kapten schriftbeeldhouwers in een uitgebreide lettervariatie de naam van de afgestorvene, noodzakelijke data en eventueel andere memorabilia, zoals rang, functie en roemrijke daden. Piëteitsvolle gedichten verwijzen menigmaal naar de overleden geliefde of naar de eeuwigheid. Vergeten we echter niet dat graven in het verleden vaak zeer kunstvol werden uitgevoerd, zeker tijdens de Egyptische oudheid, maar ook bij de Grieken en in het Romeinse rijk. Honderden jaren voor onze tijdrekening sierden kalligrafisch schitterende teksten al grafmonumenten. Dit ging in de volgende eeuwen met ups en downs verder. Ter illustratie halen we laatmiddeleeuwse funeraire stenen of latoenen platen aan, waarvan de decoratieve randen of de wapperende banderollen dikwijls met Latijnse verzen in gotische majuskels of minuskels werden opgesmukt. Het gaat vele malen over literaire teksten die een rouwhulde aan de overledene brengen. Ook de 19de eeuw vormt daar een schoolvoorbeeld van. Langzaam groeit er trouwens meer en meer aandacht voor dit waardevolle artistieke patrimonium uit de vorige eeuw. Schreef Eugène Violletle-Duc (1814-1879) ooit niet dat ‘aan de hand van de grafmonumenten een geschiedenis van de mensheid kan worden geschreven’. Sommige van deze necropolen zijn (terecht) toeristische trekpleisters geworden, niet alleen omwille van de vele beroemde overledenen die er ter aarde werden besteld - zoals in het Parijse Père-Lachaise - maar evenzeer door de kunstvolle creaties van bekende ontwerpers, beeldhouwers of architecten. Vlaanderen bezit daarvan ten andere een uitgelezen gamma, zoals in Laken, Sint-Amandsberg, Steenbrugge, Evere, Hoboken. Zonder het te beseffen spelen de gebeitelde teksten op grafmonumenten een voorname rol, niet alleen inhoudelijk maar ook esthetisch. Het lettertype werd intussen eventueel aangepast, de inhoud
bleef en de sierlijkheid van het schriftbeeldhouwwerk doet mijmeren over de tijd, de eeuwigheid... Net zoals de inscripties dit doen op de wijzerplaten van uurwerken en klokken om tot slot nog een andere kunsttak aan te halen, waarop inscripties eventueel voorkomen en een essentiële rol vervullen.