Indeling
Wanneer men het museum binnenkomt, merkt men meteen dat men in de woonkamer staat. Er is de grote haard waar het eten werd klaargemaakt. Dit zowel voor mens als voor dier. Men leefde en werkte er, bad er de rozenkrans en vertelde er avonden na elkaar. De kamer ademt herinneringen. In de hoek staat een bezem van gedroogd riet. De oude houten wieg bij de haard is kenmerkend voor die tijd. In de haard een grote ketel aan de verstelhaak, boven deze haard de typische porseleinen borden met voorstellingen van Leopold II, Napoleon en Heiligen. Midden in de rij prijkt een groot rijstpapbord.
Links van de haard in een houdertje vindt men de ‘kwajongens’ die dienden om de pijp aan te steken, en die gemaakt werden van een harde grassoort die men op het hooiland aantrof. Rechtsboven de haard kan men de voorloper van de petroleumlamp zien ‘de snotneus of het peerke’, deze werd zo genoemd daar de olie langzaam fijntjes druppelde. Verder ziet men, de bedpan, de doofpot, de hennep, de varkensblazen, gebruikt als tabakszak.
Een typische 18de-eeuwse strijkpers staat tegen de muur, en als pronkstuk is er de appelhouten kast waarboven de oude klok hangt.
Bij het betreden van ‘de mooie kamer’ valt meteen de oude Leuvense kachel op. Een oude klokkekast met O.-L.-Vrouwebeeld van was, gezeten op een bankje staat op de kast. Het gastenboek prijkt op tafel en nodigt uit tot het plaatsen van een handtekening.
Verder belandt men in het archiefkamertje, vroeger de slaapkamer van de ouders Claes. Men vindt er een volledig overzicht van het oeuvre van de schrijver Claes; evenals heel wat foto's en andere voorwerpen die hem toebehoorden.
Voor velen is het wellicht een verrassing daar de publikaties van de echtgenote Claes, Stefhanie Vetter, te ontdekken.
In een glazen kast liggen: ‘de doodsbrief’, ‘het aandenkingsprentje’,