| |
| |
| |
Het rechtsleven
Raoul M. de Puydt
Wat een folkloristische gebeurtenissen toch als we terugdenken aan de zaak Schoep of het geval Jasson!
Op 19 oktober 1872 deed de boekbinder J.G. Schoep aangifte van de geboorte van zijn zoon bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te Sint-Jans-Molenbeek. Hij vroeg dat deze akte in het Nederlands zou gesteld worden. Vermits hem dit geweigerd werd, keerde vader Schoep onverrichterzake huiswaarts. Er volgde een correctionele veroordeling wegens niet-aangifte van zijn kind. Het eerste vonnis werd na incidentrijke debatten in hoger beroep bevestigd. Schoep voorzag zich in Cassatie, maar zijn advocaat werd zelfs het woord ontnomen en de debatten dienden verdergezet te worden in de Franse taal.
Maurits Jasson van zijn kant werd van de lijst van de advocaten-stagiairs geschrapt door de tuchtraad van de Orde van Advocaten, omdat hij het verslag in een ‘pro deo-zaak’ in de Nederlandse taal had gesteld en zich in deze taal ook voor de tuchtraad van de Orde wenste te verdedigen, wat ongepast was: ‘il est inadmissible de se servir d'une langue que tous ne comprennent pas et ne sont pas obligés de comprendre’. In graad van beroep werd de lat voor die tijd gelijk gelegd en het Hof van Beroep motiveerde: ‘attendu que nos lois obligent tous les avocats à connaître le français, mais point à connaître le flamand’. We zijn 31 december 1890. De leden van de balie hadden zich te schikken naar de feitelijkheid dat de meeste rechters de taal van de meeste rechtszoekenden niet kenden. Wel kon Mr. Jasson zijn stage aan de balie te Gent verderzetten en er op het tableau worden ingeschreven.
Dergelijke incidenten bespoedigden de behandeling van de taalwetten van 1873 en 1891 in de Kamer en verantwoordden in hetzelfde jaar 1891 de oprichting van het Vlaams Pleitgenootschap bij de balie te Brussel. Naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van deze achtbare vereniging gaf prof. dr. C. Matheeussen bij Lannoo/Tielt een merkwaardig boek uit, waar dit verhaal van Vlamingen in de hoofdstad in de verf werd gezet en waarin de anekdotes en atavismen die tot op heden leefden, met de sappigheid die deze historicus siert, verhaald worden.
| |
Het Gerechtelijk Wetboek
De spelregels voor het voeren van een proces liggen vast in wat vroeger het wetboek voor burgerlijk procesrecht heette en in 1970 volledig hervormd werd tot het huidig gerechtelijk wetboek.
De taal in gerechtszaken werd vastgelegd bij wet van 15 juni 1935.
Oorspronkelijk gold voor het arrondissement Brussel dat het hele arrondissement, dus het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde, op het niveau van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel dezelfde taalregeling in gerechtszaken had. Waar een verweerder van buiten de Brusselse agglomeratie in het Nederlands kon gedagvaard worden, omzeilde hij door middel van een verzoek tot taalwijziging - meestal gevraagd op het gezamenlijk verzoek van Nederlands onkundige advocaten - de taal van de procedure en kon hij de procedure in het Frans verderzetten voor hetzelfde rechtscollege. De uiterst soepele houding van de Brusselse rechtbanken inzake taalwijziging, eigenlijk tegen de wet in, had tot gevolg dat in het hele arrondissement tussen 1935 en 1970 het aantal processen in 't Frans veel hoger is geweest dan de werkelijke taalverhoudingen. Aan die situatie is door het Gerechtelijk Wetboek een einde gesteld. Ten gevolge van een amendement van Leo Lindemans heeft de wet een onderscheid ingevoerd tussen de Brusselse rechtbank ‘intra muros’ (de Brusselse agglomeratie = 19 gemeenten) en ‘extra muros’ (buiten de Brusselse agglomeratie = administratief arrondissement Halle-Vilvoorde). Bij een verweerder van buiten de Brusselse agglomeratie wordt de zaak gebracht voor de rechtbank zetelend ‘extra muros’, die een Nederlandse procedure volgt en slechts in die taal het geschil kan beslechten. Een verzending naar een Franstalige rechtbank is slechts mogelijk onder strikte voorwaarden en is niet mogelijk voor vennootschappen, die uit hun aard zelf, o.m. door het voeren van publiciteit in beide landstalen een tweetalig karakter hebben en moeilijk kunnen voorhouden dat ze de taal van de procedure - in casu het Nederlands - niet voldoende begrijpen om zich te verdedigen voor de rechtbanken.
| |
Het parket
Het parket of het openbaar ministerie staat borg voor de sociale vrede door middel van het opsporen en vervolgen van de misdrijven.
Deze repressieve rol van de parketmagistraten vermindert wel zienderogen. Steeds meer moeten ze de objectieve bestanddelen van het misdrijf gaan onderzoeken en dienen ervoor te zorgen dat de bewijzen op een regelmatige wijze aan de rechtbank worden voorgebracht. De maatschappelijke evolutie vereist ook dat aan preventie gedaan wordt o.m. in het domein van de jeugdcriminaliteit en het druggebruik.
Op 1 januari 1993 beschikte de Belgische magistratuur over een kader van 1962 beroepsmagistraten, waarvan 676 magistraten behoren tot het openbaar ministerie, waaronder:
- | 11 in het Hof van Cassatie (te Brussel) |
- | 91 in de parketten-generaal (verdeeld over de Hoven van beroep van Antwerpen, Bergen, Brussel, Gent en Luik) |
- | 574 in de parketten van eerste aanleg (28 gerechtelijke arrondissementen) |
Het parket te Brussel bestaat uit 79 magistraten. De verdeling is als volgt:
- | 1 procureur des Konings (F) |
- | 25 eerste substituten (14 N + 11 F) |
- | 53 substituten (14 N + 39 F) |
Merkwaardig genoeg is van de 11 Franstalige eerste substituten er geen enkele tweetalig. Van de 39 Franstalige substituten zijn er amper 4 tweetalig d.w.z. dat nagenoeg 2/3 van het Brussels parket ééntalig Frans is. In het gerechtelijk tweetalig arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, waar nagenoeg elk
| |
| |
De eerste Nederlandse Raad van Orde van advocaten bij de balie te Brussel zetelt o.l.v. Stafhouder Hugo van Eecke. (Foto: Filip Frans van Cauwelaert)
dossier Nederlandse stukken kan bevatten, is dit onaanvaardbaar zowel op het gebied van arbeidsvlotheid binnen het parket als ten overstaan van beklaagde en/of slachtoffer die op onbegrip stoot.
Ieder jaar worden statistieken gepubliceerd van het aantal nieuwe zaken. De evolutie sinds twintig jaar toont aan dat dit minimaal korps hiertegen niet is opgewassen.
|
1971 |
1981 |
1991 |
1992 |
Nieuwe zaken |
113.000 |
159.000 |
203.703 |
220.540 |
% |
100% |
+ 41% |
+ 81% |
+ 95% |
| |
De rechtbanken en hoven
Binnen dit bestek heb ik een keuze moeten maken en heb me beperkt tot de rechtbank van eerste aanleg (niet rechtbank van koophandel en arbeidsrechtbank), het Hof van Beroep (niet Arbeidshof) en het Hof van Cassatie teneinde een doorsnee te geven van de drie trappen van het gerechtelijke apparaat (zittende magistratuur) zetelend te Brussel.
Buiten dit bestek vallen ook de 23 Vredegerechten van het grondgebied van de 19 Brusselse gemeenten, die alle tweetalig zijn alsook de tien vredegerechten van het arrondissement Halle-Vilvoorde, die ééntalig Nederlands zijn. Alleen kunnen binnen de Vredegerechten waar de faciliteitengemeenten onder vallen (Kraainem, St.-Genesius-Rode, Wolvertem) de rechtszoekenden mits strikte voorwaarden vragen om hun zaak in het Frans behandeld te zien.
| |
A. De rechtbank van eerste aanleg
De rechtbank van eerste aanleg te Brussel heeft een bezetting van 80 magistraten:
- | voorzitter (1 N) |
- | ondervoorzitters (6 N + 9 F) |
- | rechters (20 N + 44 F) |
Waar de taalwet voorziet dat minstens één derde van de magistraten tot de Nederlandse of Franse taalgroep moet behoren, is deze voorwaarde thans vervuld. Aan de tweede vereiste namelijk dat twee derde van alle magistraten een grondige kennis van de tweede landstaal (na examen) moet bezitten, wordt reeds sinds vele jaren niet voldaan, bij gebrek aan tweetalige kandidaten. Ook hier blinken de Franstaligen uit door onkunde, vermits zij bv. bij de ondervoorzitters slechts 1 tweetalige leveren, terwijl de Nederlandstaligen er nog 4 op de 6 leveren. Ondanks het feit dat deze oudere
| |
| |
generatie rechters aan het verdwijnen is stellen we wonderwel vast dat nagenoeg alle Nederlandstalige rechters officieel tweetalig zijn. Dit heeft twee oorzaken. Sinds vele jaren worden ééntalige Vlaamse kandidaat-rechters geweerd omwille van hun ééntaligheid en benoemt men heel wat Franstalige Vlamingen, die uiteraard voldoen aan deze taalvereisten, maar wellicht niet altijd zo dicht staan bij taal en cultuur van de burgers, waar ze moeten over oordelen.
Waar officieus het ministerie van justitie een taalkader hanteert om zijn benoemingen te schragen, is men er biezonder karig met informatie over de taalverhouding van de rechtszaken en de taal waarin vonnissen uitgesproken worden.
Eerst een algemeen overzicht:
|
1983 |
1990 |
1991 |
nieuwe zaken (burgerlijk) |
28.108 |
32.608 |
34.344 |
vonnissen (burgerlijk) |
38.431 |
42.654 |
41.870 |
(strafzaken) |
7.602 |
7.329 |
7.009 |
Algemeen wordt aangenomen dat één derde van de zaken Nederlands is en twee derden Frans, behalve in strafzaken en in jeugdzaken.
Dit verschil van nagenoeg 10% is niet normaal en is het gevolg van o.m. de houding van de verbalisanten (Politie en Rijkswacht), die de ondervraging van de partijen te Brussel al te gemakkelijk in het Frans ombuigen, taal die hen beter ligt dan de eigenlijke moedertaal van de ondervraagde. De wetgeving helpt hen hierbij, omdat de beklaagden, ook al wonen ze in het Vlaamse gewest, de taal van de rechtspleging in strafzaken vrij mogen kiezen. Deze vrijheid van taalkeuze in de rechtspleging bestaat niet in burgerlijke zaken, vermits de woonplaats van de partijen of van de zetel van de vennootschap bepalend is voor de eventuele territoriale bevoegdheidskeuze. Een derde van de Nederlandstalige strafzaken wordt aldus door deze laksheid van de wetgever aan de Nederlandse strafrechtspleging onttrokken, om niet te spreken van het feit dat een groot aantal vreemdelingen, die geen van beide landstalen kent, door het parket zonder afdoende motivering in de Franse taal vervolgd worden.
| |
B. Het Hof van Beroep
Het Hof van Beroep te Brussel behandelt de hogere beroepen tegen de vonnissen uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg en van koophandel, zowel uit Brussel als uit Leuven en Nijvel. De uitspraken van het Hof van Beroep worden arresten genoemd. Het korps telt thans 49 magistraten, raadsheren genaamd, waarvan de pariteit, zijnde 24 N + 24 F + 1, steeds werd gewaarborgd. De taalpariteit is hier ten volle gerechtvaardigd door de territoriale complexiteit van het rechtsgebied. Zodra men hieraan raakt, wordt het gehele unitaire rechtsapparaat te Brussel op de helling gezet. Alhoewel de cijfers hiertoe aanleiding kunnen zijn, zwicht men wijselijk om aan deze pariteit te raken, want dan sneuvelt meteen de taalpariteit van het Hof van Cassatie. Dit gebeurt uiteraard ten koste van de Vlaamse magistraten, die systematisch op een onwettige manier - als ze ééntalig zijn - zetelen in Franse zaken. Men mag toch nooit uit het oog verliezen dat er geen tweetalige zaken bestaan en als een stuk van het dossier in een andere taal is gesteld de officiële vertaling erbij zit en als een beklaagde of een getuige de taal van de rechtspleging niet verstaat, hij bijgestaan wordt door een tolk om zijn recht op verdediging volwaardig te waarborgen. Babeltoestanden bestaan er niet.
|
1975 |
1991 |
1992 |
nieuwe zaken (burg/hand/fisc) |
2.437 |
5.883 |
5.352 |
arresten (burg/hand/fisc) |
1.914 |
4.004 |
4.602 |
nieuwe zaken (straf) |
1.284 |
1.469 |
1.424 |
arresten (straf) |
1.409 |
1.854 |
1.914 |
| |
C. Het Hof van Cassatie
Hoewel het Hof van Cassatie geen deel uitmaakt van het gerechtelijk arrondissement Brussel, omdat het zijn zetel heeft voor heel het land, wil ik toch statistisch gebruik maken van de aanhangige zaken om aan te tonen dat het pariteitsevenwicht (12 N + 13 F raadsheren) hier behouden blijft ten nadele van de Nederlandstaligen.
Aangezien de bevoegdheid van het Hof van Cassatie zich over heel het land uitstrekt, is het ook normaal dat we er de 60/40 verhouding in terug vinden.
Voor het gerechtelijk jaar 1978-1979 gevelde arresten:
a) burgerlijke + tuchtzaken |
225 N/ 145 F |
b) strafzaken |
226 N/ 247 F |
c) sociale zaken |
102 N/ 74 F |
d) fiscale zaken |
45 N/ 17 F |
e) militiezaken |
4 N/ 5 F |
f) gerechtelijke bijstand |
5 N/ 1 F |
|
_____ |
|
607 N/ 489 F |
Voor het gerechtelijk jaar 1991-1992 gevelde arresten:
a) burgerlijke + tuchtzaken |
336 N/ 198 F |
b) strafzaken |
985 N/ 824 F |
c) sociale zaken |
90 N/ 77 F |
d) fiscale zaken |
56 N/ 86 F |
e) militiezaken |
40 N/ 19 F |
f) gerechtelijke bijstand |
38 N/ 37 F |
|
_____ |
|
1545 N/1241 F |
Dat het aantal strafzaken hoog scoort ligt in het feit dat de beklaagde persoonlijk en zonder tussenkomst van één van de 16 door KB benoemde advocaten bij het Hof van Cassatie hun verdediging kunnen laten kennen. Nochtans laat de prijs voor een beroep op deze advocaten zich merkelijk voelen, wanneer we de verhoging van de aanvragen tot gerechtelijke/kosteloze
| |
| |
bijstand noteren. De trend van de taalverhoudingen van eerste aanleg en hoger beroep zet zich ook tot in het opperste gerechtshof door.
Tot slot kan gesteld worden dat, een paar uitzonderingen niet te na gesproken, de rechten van de verdediging op taalgebied gewaarborgd worden op alle niveaus van het gerechtelijk apparaat te Brussel, alhoewel binnen het parket van de Procureur des Konings te Brussel de toestand er vrij hachelijk uitziet en zeker aanleiding moet geven op korte termijn tot een opsplitsing en reorganisatie.
| |
De balie
Bij wet van 4 mei 1984 houdende wijziging van het gerechtelijk wetboek met het oog op de oprichting van twee orden van advocaten in het gerechtelijk arrondissement Brussel werd de unitaire balie te Brussel opgesplitst in twee Orden van Advocaten bij de balie te Brussel. De Nederlandse Orde bestaat uit de advocaten, die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en in het arrondissement Halle-Vilvoorde. De Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel bestaat alleen uit de advocaten, die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, vermits de overgangsmaatregel van art. 8 par. 1 van dezelfde wet, die de vrije keuze uiterlijk tien jaar na de inwerkingtreding nog waarborgde, een opschortende voorwaarde bevatte, die luidde ‘behoudens vroegere definitieve vastlegging van de grenzen van de gewesten’. Terecht stelde prof. C. Matheeussen in zijn hierboven aangehaalde boek dan ook dat sinds de biezondere wet van 12 januari 1989 de grenzen van het Hoofdstedelijk Brussels Gewest in art. 2 par. 1 sinds 1 januari 1989 zijn vastgelegd, zodat het overgangsregime niet meer geldt. Zijn waarschuwing dat sinds de eenheid van kantoor is opgegeven, er zal dienen gewaakt te worden op het behoud van de institutionele eentaligheid van de in het arrondissement Halle-Vilvoorde gevestigde advocaten blijft dus in elk geval aan de orde.
Sinds de oprichting van de Nederlandse Orde is het aantal Nederlandstalige advocaten vrijwel verdubbeld. De Vlaamse vrees dat zij bij verdere federalisering een minderheid worden, wordt door de feiten zelf de grond ingeboord. De richting die de balie koos nl. twee orden op te richten, een Franse Orde ‘intra muros’ en een Nederlandse over de grenzen heen, blijkt de goede geweest te zijn. Moge ze de politici inspireren om het gehele gerechtelijk apparaat in die richting te laten evolueren.
Hoeveel advocaten zijn er in Brussel?
- | Nederlandse Orde: 1.200 (waarvan 220 in het arr. Halle-Vilvoorde) |
- | Franse Orde: 2.200 |
- | buitenlanders: 400 |
Het is biezonder interessant te constateren dat de nieuwe advocaten-stagiairs zich voor 90% vestigen binnen de grenzen van Brussel 19 en dat de jonge advocaten nagenoeg in gelijk aantal toetreden tot de Franse Orde als tot de Nederlandse Orde, die aldus is uitgegroeid, boven Antwerpen, tot de grootste Vlaamse balie van het land.
Een van de grote realisaties van de Nederlandse Orde naar de burger toe is het decentraliseren van het Bureau voor consultatie en verdediging (B.C.V.), de alomgekende ‘pro deo’ bureaus, die thans zetelen op de vredegerechten of OCMW's van de gemeentes van Halle-Vilvoorde. Buiten de dagelijkse bereikbaarheid tussen 9 en 11 uur op het gerechtsgebouw van het Poelaertplein te Brussel staan de leden van de balie er bovendien elke namiddag telefonisch ten dienste met ‘telebalie’ voor het geven van juridische adviezen.
Bij dit alles heeft het Vlaamse Pleitgenootschap een doorslaggevende rol gespeeld. Het boek van Constant Matheeussen ‘Honderd jaar Vlaams Pleitgenootschap bij de balie te Brussel 1891-1991’ is er het overduidelijk bewijs van.
ANDERLECHT 1 & 2 |
Vredegerecht |
elke dinsdag van 17 u. tot 18.30 u. |
|
OUDERGEM |
Vredegerecht |
2e woensdag van 14 u. tot 15 u. |
|
BRUSSEL 8 & 9 |
Vredegerecht |
1e en 3e woensdag van 18 u. tot 19 u. |
|
ELSENE 1 & 2 |
Vredegerecht |
1e en 3e maandag van 12 u. tot 13 u. |
|
ETTERBEEK |
Gemeentehuis |
1e en 3e donderdag van 11 u. tot 12 u. |
|
JETTE |
Vredegerecht |
2e en 4e dinsdag van 9 u. tot 11 u. |
|
MOLENBEEK |
Vredegerecht |
elke vrijdag van 10 30 u. tot 12.30 u. |
|
SCHAARBEEK |
Vredegerecht |
2e en 4e donderdag van 11 u. tot 12 30 u. |
|
SINT-GILLIS |
Vredegerecht |
elke dinsdag van 11.30 u. tot 12.30 u. |
|
SINT-JOOST |
Centrum Verbondstraat 18-20, 1e verd. |
elke vrijdag van 16.30 u. tot 19 u. |
|
UKKEL |
Vredegerecht |
2e en 4e maandag van 14 u. tot 15 u. |
|
VORST |
Vredegerecht |
1e en 3e maandag van 11 u. tot 12 u. |
|
WOLUWE |
Gemeentehuis |
1e, 3e en 5e woensdag van 14 u tot 16 u |
| |
| |
De Vlaamse rechtsliteratuur heeft hierbij een niet te onderschatten ondersteuning geleverd, want de Vlaamse juristen zijn via tijdschriften als het Rechtskundig Weekblad, het Tijdschrift voor Privaatrecht (T.P.R.), reeksen als de Algemene Rechtsverzameling (A.P.R.), de Rechtsgids en publikaties door uitgeverijen als Kluwer, Story-Scientia of Die Keure uitgegroeid tot de eminente vertegenwoordigers van het juridisch woord, die sinds enkele jaren Franstalige monumenten als De Page van het juridisch toneel hebben verdrongen.
| |
De gerechtelijke achterstand
Eén der drukkende maatschappelijke fenomenen binnen ons democratisch rechtsbestel is het fenomeen van de gerechtelijke achterstand.
Het is simplistisch om de volle schuld van het gebeuren in de schoenen te schuiven van de politici, alhoewel die al jaren weten dat er een tekort is aan personeel en middelen. De statistieken van de aangroei van strafdossiers zowel als van rechtszaken van allerlei aard hebben in voldoende mate aangetoond dat er meer magistraten moeten benoemd worden. Doch het zou al een hele opluchting betekenen bij het korps, als er geen lange vacaties zouden zijn in de magistratuur. Hoe is het te verantwoorden dat men geregeld één jaar moet wachten op de benoeming van een vrederechter en dat het korps van 80 magistraten van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel op een nagenoeg doorlopende wijze 4 à 5 vacatures telt. Dit is wel de uitsluitende verantwoordelijkheid van de politici. Wat ook tot hun uitsluitende verantwoordelijkheid behoort, is het gebrek aan middelen. Een rechter heeft geen bureau, moet zelf een computer kopen, moet een beroep doen op zijn eigen wetboeken. Daarbij komt dat de functie van griffier verwaterd is tot die van typist of loopjongen, terwijl de rechter iemand naast zich moet hebben, die opzoekingen moet kunnen doen en dossiers voorbereiden.
Het groot aantal advocaten van zijn kant zorgt ook voor overbelasting en vertraging. De vroegere summiere en mondelinge procedures worden vervangen door schriftelijke procedures, die log en zwaar zijn. In principe gaat men alles betwisten. De burger van zijn kant vraagt zelden naar het advies van zijn advocaat. De advocaat van zijn kant durft het onvoldoende aan een negatief advies te geven, want de cliënt kiest dan een andere advocaat. De adviserende taak van de advocaat vooraleer te procederen, moet geherwaardeerd worden. Ik ben het volledig eens met de mercuriale van Procureurgeneraal van Brussel A. Van Audenhove, waar hij op 1 september 1992 nl. nog stelde ‘men heeft echter meer en meer de indruk dat de moeilijkheidsgraad en de spitsvondigheid van de problematiek zo opgedreven wordt dat een gezonde duidelijkheid uiteindelijk verstrikt geraakt in kunstmatig en gewild of ongewild opgebouwde hindernissen’. De spitstechnologie om de zaken op de lange baan te schuiven is misplaatst. Het recht is niet gemaakt om zichzelf te dienen, maar om de rechtvaardigheid te benaderen en na te streven. Alleen daarmee is de burger gediend.
| |
Besluit
Buiten het feit dat de opsplitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde zich opdringt, schenkt het gerechtelijk apparaat voor de Vlamingen in de hoofdstad alle waarborgen die hun toekomen.
De Nederlandse Orde van advocaten kent er sinds haar oprichting een ongekende opgang en bloei. Dankzij het systeem van de alomtegenwoordige bureaus van consultatie en verdediging worden ook de rechten van de meest behoeftigen uit onze maatschappij gewaarborgd.
Brussel
Brussel, gij waart onze stad,
kersten en ketters van binnen,
Ruusbroec en Bloemaerdinne,
Brussel, vergeet gij dat?
Brussel, oud hart, oude stad,
stad van de stokebranden,
Brussel, uw kruit is nat.
Brussel, het is meer dan tijd!
Brussel, gij zijt onze stad,
geef hen de wind van voren.
Brussel, maar durft gij dat?
Brussel, gij wordt onze stad,
straks als de kansen keren,
|
|