‘Erts’, choreografie Anne Teresa De Keersmaeker. (Foto: Herman Sorgeloos)
kunstenaars hebben het beste van zichzelf gegeven, het boek moest daarvan rijkelijk getuigen. Tegelijk overvalt mij een vrees: is een boek niet teveel een monument? Het belangrijkste aan een verjaardag zijn niet de jaren die voorbij zijn, maar de jaren die komen’... (pag. 7)
Het Kaaitheater, gegroeid uit een in 1977 opgezette festivalformule, heeft zich op zeer korte tijd als een toonaangevend produktie- en kunstencentrum met een internationale reputatie gereveleerd. Een belangwekkende verdienste van het Kaaitheater is alleszins dat het - in zijn ongeremde en multimediale aanpak - een sterke binding van het moderne Vlaamse podiumgebeuren in al zijn facetten met de internationale tendensen en produkties heeft uitgebouwd. Het bood, met beperkte middelen, ruimte en vertrouwen aan een aantal artiesten die sedertdien school maakten en internationale bekendheid verwierven.
Ook in de samenwerking tussen jonge kunstenaars van diverse disciplines en herkomst wist Kaaitheater opvallende impulsen te geven en originele projecten op te zetten.
Europees werd deze lijn ook doorgetrokken en ontstonden hechte samenwerkingsverbanden met een aantal internationale centra, zoals daar zijn: The Wooster Group (V.S.A.), het Hebbeltheater (Berlijn), Maatschappij Discordia (Nederland), Theater am Turm (Frankfurt am Main), de Wiener Festwochen, e.a.
Wie het Kaaitheater uit het vak haalt, sleept onvermijdelijk de VZW Schaamte (fusie in 1988) mee, waarbinnen zich o.m. Jan Decorte (‘Het Trojaanse Paard’), Luc De Smet (van ‘De Kleine Academie’), Radeis (met Josse De Pauw, Pat van Hemelrijck, Eric Devolder en Jan De Bruyne), Anne Teresa De Keersmaeker (van ‘Rosas’) en Jan Lauwers (van de Needcompany) hebben ontwikkeld; beide organisaties voerden een opmerkelijke fusie door die was ingegeven ‘vanuit hun gemeenschappelijke houding tegenover de hedendaagse theaterontwikkelingen én vanuit hun complementaire werking’ (H. De Greef).
Ook het BKT (Brussels Kamertoneel), ontstaan in de kelders van de Nationale Basiliek van Koekelberg, dat vanaf de jaren zestig zeer verdienstelijk werk had gepresteerd in de context van het Vlaamse culturele leven in Brussel, werd in 1990 door het Kaaitheater opgeslorpt.
Onze Vlaams-Brusselse ontwikkelingshelper is evenwel nog niet aan het eind van de verrassingen: wanneer hem door Anne Teresa De Keersmaeker en fotograaf Herman Sorgeloos het knappe ‘Rosas Album’ overhandigd wordt, beseft hij in genen dele dat hij geconfronteerd wordt met een stuk danscultuur, dat op het internationale forum een benijdenswaardige plaats verwierf; het Rosas-gezelschap vond trouwens een nationale erkenning in zijn status als huisgezelschap van de Koninklijke Muntschouwburg.
In de stroming van de moderne danscultuur en eveneens met een internationale roep, beweegt zich het gezelschap Ultima Vez van de Brusselse Vlaming Wim Vandekeybus, een authentiek choreograaf met bravoure, wiens groep zich vanaf dit jaar gaat nestelen in de KVS. Onder de nieuwe en bezielende leiding van Franz Marijnen wil deze eerbiedwaardige oude dame overigens opnieuw een symbool van de Vlaamse culturele aanwezigheid met niveau in Brussel worden.
Toch is het ook passend en billijk - niet alleen terwille van het gevecht dat voor het creatieve zelfbehoud werd geleverd, maar in de eerste plaats voor de koppige artistieke moed waarmee zijn mentors zijn bezield - de sedert dit jaar, op voorstel van H. Weckx, de Vlaamse Minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden, erkende Vlaamse organisaties voor Dramatische Kunst op het Brusselse theaterveld te vermelden. Het is een sprekend bewijs dat het de Vlaamse culturele aanwezigheid in Brussel goed gaat, wanneer naast de oude bekende KVS ook de gezelschappen Dito' Dito (Willem Thomas en Guy Dermul), de Parade (Rudi Meulemans en Willem Carpentier), het Alibi-collectief (Pat Van Hemelrijck) en de reeds geciteerde Needcompany (Jan Lauwers) werden in de rij van de zogenaamde decreetgezelschappen opgenomen.
Nieuw in de Brusselse theatercontext is ook de verzelfstandiging van het Vlaamse kinder- en jeugdtheater ‘Bronks’, het levenswerk van Oda Van Neygen, dat voorlopig zijn tenten opsloeg in het ook al nieuwe CVA (Centrum voor Amateurskunsten) te Anderlecht en vanaf het seizoen 1993-94 het podium van het Paleis voor Schone Kunsten zal bespelen.
In het Paleis voor Schone Kunsten is ook de vzw Paleis actief, die een aantal Vlaamse culturele manifestaties (o.a. de lunchvoorstellingen en middagen van de poëzie) organiseert. Bekender en vertrouwder zijn de reeds vroeger geïnstalleerde Brusselse podia als de Beursschouwburg en de Ancienne Belgique. Na een frisse en succesvolle start als centrum voor hedendaagse kunsten in de vroege jaren tachtig zocht de Beursschouwburg een hele tijd naar een tweede artistieke adem en blijkt die door een programma- en directiewissel nu ook te hebben gevonden; de nieuwe en multidisciplinaire infrastructuur waarover de Beursschouwburg na de lopende