Van Davidsfonds naar Rosas
Guido Fonteyn
De opdracht zag er deze keer eenvoudig genoeg uit. Maar iets over het Vlaams verenigingsleven in Brussel, iets over de hoegrootheid ervan, en ook over de hoedanigheid, enfin, gaan we vooruit of niet vooruit? Hoewel dit verzoek in meer academische termen werd geformuleerd door de kernredactie van Vlaanderen kwam het daar op neer.
Wie over de hoedanigheid van het verenigingsleven informatie wil verstrekken en een oordeel uitspreken, moet beginnen bij de hoegrootheid. Een vraag naar het aantal Vlaamse verenigingen in Brussel bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie leverde ons in eerste instantie niets op. Er bestaat geen compleet repertorium van Vlaamse verenigingen in Brussel, laat staan dat het zou worden bijgehouden. Enkele dagen nadien had de computer van de Gemeenschapscommissie wonderen verricht (maar vooral de mensen die hem bedienden), en vijf reeksen van verenigingen geproduceerd: de sociaal-culturele verenigingen, amateuristische kunstbeoefening inbegrepen; de instellingen en verenigingen voor culturele uitstraling; verenigingen in de onderwijssector; de sector jeugd; de sector Derde Leeftijd. Wellicht zal op basis hiervan een algemeen repertorium worden samengesteld. De redactie van Vlaanderen ligt hieraan dus ten gronde. Wel moet meteen worden gezegd dat een dergelijk repertorium vroeger reeds een paar keer werd samengesteld, maar dat deze pogingen telkens weer in de onderste schuiven van bureaus of de schemerzone van een opslaggebied verzeilden. We vermelden nu de vijf reeksen verenigingen en instellingen in Brussel. We zeggen er nadrukkelijk bij dat de opsomming onvolledig is.
Vierentwintig drukbedrukte bladzijden omvatten de adressen van sociaal-culturele verenigingen, de amateuristische kunstbeoefening inbegrepen, à rato van 14 verenigingen per blad, behalve op blz. 16, waar maar 6 verenigingen waren opgenomen, of een totaal van 328 verenigingen in deze sector. In deze zeer uiteenlopende categorie staan bijvoorbeeld verenigingen van een oude generatie, zoals de Bond der Oostvlamingen, het Davidsfonds Anderlecht-Centraal, het Masereelfonds-Marollen, de KWB Jong Elsene, maar ook het Jets Leefmilieu, de Vinoteek Koekelberg, het Brussels Gemengd Koor, de Koninklijke Toneelvereniging De Zonnebloem.
De tweede reeks instellingen en verenigingen zijn deze in de sector culturele uitstraling, toestand per 5 maart 1993, gerangschikt in Kunsten, Historisch Erfgoed, Toerisme, Dienstverlening. De vijf bladzijden Kunsten omvatten 49 instellingen, zoals Ancienne Belgique, de Astoriaconcerten, het Brusselse Operettetheater, Los Cojones del Toro (de heer Arnaud Jacobs, Sint-Lambertusplaats 3, 1020 Brussel), Rosas, Decorte en &, de Kathedraalconcerten, de KVS, maar ook de Koninklijke Muntschouwburg en het Paleis van Schone Kunsten, waar de Vlamingen zich nu eindelijk ook thuisvoelen. De opname van deze twee instellingen in deze lijst kan worden betwist, voor wie strakke normen gaat hanteren.
Het Historisch Erfgoed is goed voor 4 verenigingen (Sint-Lukasarchief, Archief en Museum van het Vlaams Leven), het luik Toerisme omvat 5 verenigingen (Brussel Binnenste Buiten, Kristelijk Dienstbetoon voor Toerisme). Onder Dienstverlening
Minister Weckx bespreekt in het Archief en Museum van het Vlaams leven te Brussel het boek ‘Boeren de Vlamingen achteruit te Brussel?’ (Foto: Filip Frans van Cauwelaert)
staan het Contact- en Cultuurcentrum en de Dienst voor Cultuurpromotie. Het lijkt mij logisch onder deze noemer ook de 22 Gemeenschapscentra onder te brengen, die nog niet werden vermeld.
We tellen in de sector Culturele Verenigingen dus 82 adressen, en daar zijn belangrijke nieuwkomers bij. De tijd dat deze sector door de KVS werd gedragen is voorbij. Deze verheugende vaststelling is tegelijk ons besluit, dat we straks formuleren.
Ook de sector Onderwijs telt nieuwe verenigingen. Naast de bekende oudercomités schoten de Vriendenkringen uit de grond. De lijst omvat 32 verenigingen, en is vermoedelijk ver van volledig. Zo werd voor mijn gemeente Jette maar één Vriendenkring opgenomen, waar in werkelijkheid een tiental van deze kringen bestaan. Wellicht werden in de computer van de Vlaamse Gemeenschapscommissie alleen bij de Gemeenschapscentra aangesloten Vriendenkringen opgenomen. Wij stellen dat in de sector Onderwijs minstens 100 verenigingen bestaan, en onthouden dit getal. (Onthou ook dat de scholen, academies e.d. zelf niet worden vermeld; deze kunnen moeilijk als verenigingen worden beschouwd, al zijn zij bron van verenigingen).
De sector Jeugd lijkt aan een expansie bezig te zijn: wij tellen 123 jeugdbewegingen, jeugdgroepen en jeugdclubs allerhande. Naast de klassiekers 18 chirogroepen, 13 scoutsgroepen en