Hasselt Jeneverstad
We vertelden het reeds eerder.
Einde de jaren zeventig stelde Hasselt als toeristische bestemming nog weinig of niets voor. Amper enkele tientallen groepen die de stad aandeden, uiteraard heel wat winkelende bezoekers, maar na sluitingsuur werd Hasselt stil, zoals zo mooi bezongen in een van de Hasseltse revueliedjes. Het kan ook moeilijk anders zonder toeristische attracties, zonder musea, zonder hotels om te overnachten.
De toeristen kwamen wel massaal elke zeven jaar, voor de Virga Jessefeesten, maar daarna werd het telkens weer zes jaren kalm.
Die tijd lijkt definitief voorbij.
Hasselt is geen wereldstad en zal het ook wel nooit worden. Maar het is wel een stad geworden met de allure van een grote stad, een plaats die bruist van activiteiten en van leven.
En het Nationaal Jenevermuseum is daar in ruime mate medeverantwoordelijk voor.
Een verklaring: wanneer je een stad toeristisch wilt uitbouwen en promoten heb je een gezicht nodig, een herkenbaar profiel waar de mensen nieuwsgierig naar worden, waar ze vertrouwd mee geraken, waar ze naar verlangen en wat ze boeit. Parijs heeft duizend gezichten. Hasselt heeft er alvast één: dat van jeneverstad. Het is in de toeristische uitbouw van de stad een bewuste keuze geweest: Hasselt het gezicht geven van de jeneverhoofdstad van België.
Een gefundeerde keuze, gebaseerd op eerlijke historische feiten, niet kunstmatig in het leven geroepen.
Het Nationaal Jenevermuseum was hierbij een hefboom, een kapstok waaraan een compleet toeristisch produkt kon worden opgehangen.
De oprichting van het museum was immers de aanzet tot een hele reeks van realisaties die het produkt versterkten: de oprichting van het Borrelmanneke, een beeldfontein in het hart van de stad dat symbool staat voor de Hasseltse jeneverindustrie en dat zowat het Hasselts ‘Manneke pis’ is geworden, de samenstelling van de Hasseltse Jeneverroute, een wandeling doorheen het jeneververleden en -heden van de stad, bedrijfsbezoeken, speciale jenevermenu's in Hasseltse restaurants, en ten slotte de Hasseltse jeneverfeesten telkens het derde weekend van oktober.
Het Hasselts toeristisch jeneverprodukt wérkt: van de 1.600 groepen die de stad in 1991 bezochten, koos de helft voor een jeneverprogramma, uiteraard inclusief een bezoek aan het museum.
Bovendien trekt het museum met een jaarlijks bezoekersaantal van bijna 50.000, ook steeds meer de individuele bezoeker aan.
Hasselt heeft vanzelfsprekend meer gezichten dan enkel dat