Van Het Sacrament tot Daens met de vraag: wat is een religieuze film?
Karel van Deuren
Vooraleer dit stuk te schrijven ben ik de film Daens (Stijn Coninx, 1992) opnieuw gaan zien en, het kan ook aan mezelf liggen, hij heeft me veel sterker ontroerd en enthousiaster achtergelaten dan de eerste keer het geval was. Schitterend. Een echt Vlaamse film, een synthetisch document over Vlaamse sociale ontvoogdingsstrijd (het woord alleen al heeft een archaïsche klank gekregen). Het Daensisme: een arbeidersbeweging die behoort tot een Vlaamse beweging die niet alleen politiek voerde voor taal en cultuur maar evenzeer voor sociale rechtvaardigheid en democratie.
Het is een proef voor kwaliteit, een tweede keer gaan kijken. Dat geldt overigens niet alleen voor de film. Belangrijke kunst is gelaagd, polyinterpretabel... je wordt steeds opnieuw verrast door nieuwe facetten.
Ik wilde eigenlijk weten, althans voor mezelf uitmaken, of Daens nu een religieuze film is.
Wat is dat, een religieuze film? In het spoor van de Leuvense filosoof IJsseling zou je kunnen zeggen dat de religieuze film de ver-beelding is van de religieuze werkelijkheid, dat hij de geloofswerkelijkheid weerspiegelt, zichtbaar maakt. Die geloofswerkelijkheid zou ik dan, zonder aanmatiging, voor gebruik in deze context, willen definiëren als behorend tot het intieme verhaal, le paysage intérieur, waarin ieder mens een plaats van geborgenheid en liefde heeft in de schepping. De idee van een persoonlijke relatie die heimlich anfängt en moet worden herkend.
In deze zin is Daens niet een religieuze film. Het is een stuk sociale geschiedenis waarin een priester de hoofdrol speelt, een geëngageerd priester die zich van uit het evangelie inzet voor de armen en verdrukten. ‘Het geloof zonder de werken is dood’. Horizontalisme. Fysieke en morele moed, integriteit, rechtlijnigheid.
Officieel heet het dat de film teruggaat op het werk van Louis-Paul Boon, maar dat gaat grotendeels terug op het wetenschappelijke
Jan Decleir als priester Daens in de gelijknamige film van Stijn Coninx. (Foto: Independent - Films Distribution - Zellik)
In het midden Antje De Boeck als Nette Scholiers in de film ‘Daens’ van Stijn Coninx. (Foto: Independent - Films Distribution - Zellik)
werk van Karel van Isacker, sj.,
Het Daensisme (De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1965).
K. van Isacker wijst erop dat ‘het woord Daensisme werd gesmeed door de tegenstanders van de Daensisten en bedoeld (was) in smadelijke zin: zij wilden met deze benaming onderstrepen dat de Christene Volkspartij een scheurpartij was die zich uit demagogie en heerszucht van de rest der christendemocratie had afgezonderd en een voor katholieken verwerpelijk programma verdedigde. Ten onrechte heeft men de Daensisten gebrek aan leerstellige orthodoxie verweten.’
Het verhaal ook van les petits curés, het anti-clericalisme dat als een rode draad door de geschiedenis van de Vlaamse beweging loopt. Van Isacker: ‘Naast anderen in de Vlaamse beweging hebben ook de latere Daensisten de noodzakelijkheid beklemtoond van een zelfstandige Vlaamse politiek.’ In een voetnoot wijst Van Isacker er op ‘dat heel wat flaminganten terecht zijn gekomen in de christen-democratische beweging, vooral in de Daensistische vleugel ervan en dat ook zij als democraten vlaamsgezind gebleven zijn.’
Van Isacker en Boon: politieke en sociale geschiedenis. In een gedramatiseerde vorm is dat ook de film. Je ziet Adolf Daens wel brevieren, mis-lezen en preken, maar dat is alleen (zeer goed gedaan overigens) voor het duidelijk aangeven van de klasseverhoudingen en van de tegenstellingen aan katholieke