een eclectisch sausje), De Morgenster, Boreas, Lotus en Papyrus (Art Nouveau) en de klassieke parel Euterpia (met een Olympische fakkel aan de handgreep van de voordeur). Van hoge kwaliteit zijn De Vier Seizoenen, een Art Nouveau-ensemble op het kruispunt van Waterloo- en Generaal van Merlenstraat. Het ornament wordt daar zo nadrukkelijk gereduceerd, dat de vier hoekhuizen een haast kubistisch effect opleveren.
Een belangrijk architect was ook Ernest Stordiau (1885-1937), die een voorliefde had voor de Italiaanse renaissance. Zijn composities - vaak in ruwe natuursteen - zijn sober en evenwichtig (bv. de groep Apollo op de Cogels-Osylei). Meestal bleef de Art Nouveau-invloed beperkt tot het smeedwerk van voordeur en balkon.
Frans Dieltiens (1848-1920) was een echte roomtaartenarchitect. Hij ontwierp de witte paleizen aan het rondpunt van de Cogels-Osylei. Twaalf woningen vormen er een ensemble geïnspireerd door de Franse barok: het kasteel van Chambord aan de Loire stond model. De tuinmuren aan de straat met daarboven een houten terras of prieel (grotendeels verdwenen) en ook de grote bomen gaven het plein een groene dimensie. Dieltiens ontwierp ook de Zurenborgse parochiekerk aan de Dageraadplaats en het Zuiderpershuis op de gedempte zuiderdokken.
Frans Van Dijk (1853-1939) bleef in de traditie vastzitten met groepen als Jan Breydel en Pieter De Koninck en Boudewijn met de IJzeren Arm (Vlaamse renaissance met gotische elementen). Zijn beste werk op de Cogels-Osylei is de groep Scaldis: vier woningen geïnspireerd op het Venetiaanse Ca' d'Oro. Boven de kroonlijst staan de beelden van Poseidon en Amphitrite, god en godin van de zee. Zij hebben het gezelschap van twee putti die als attributen een kruik en een schelp dragen: symbolen van overvloed en water. Het water van de Schelde zorgde immers voor de rijkdom van Antwerpen. Frans Van Dijk ontwierp met J.J. Winders (de apostel van de neo-Vlaamse renaissance) eveneens het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten.
Op de Cogels-Osylei woon je in een deel van een kasteel. De rechtse villa Mercurius werd reeds afgebroken in 1933.
Architect Jules Hofman (1859-1919) was een Nederlander; hij studeerde aan de Antwerpse academie. Op de Cogels-Osylei staan zijn mooiste Art Nouveau-gevels. Veel aandacht besteedde hij aan het smeedwerk. Zo worden de huisnamen De Roos, De Zonnebloem en De Tulp overvloedig aan de gevel gesymboliseerd. Bij De Tulp werden samen met bloem en stengel zelfs de wortels gebeeldhouwd onder het balkon.
Jacques De Weerdt (1863-1942) ontwierp aan de Cogels-Osylei 80 een van de bekendste Art Nouveau-gebouwen van België: huize Quinten Matsys (1904). Het is sterk geïnspireerd (gekopieerd) op het huis de Saint-Cyr in 1896 gebouwd door de 24-jarige leerling van Horta, Gustave Strauven, aan de Ambiorixsquare in Brussel. De woningen van De Weerdt, verspreid over de Scheldestad, zijn gemakkelijk herkenbaar. Meestal gebruikte hij een opengewerkte erker op de eerste verdieping met daarboven een balkon (Les Mouettes, Waterloostraat 39). Het balkon maakte hij in fraai smeedijzer, met links en rechts een muurtje waarop vissen of gevleugelde leeuwen de leuning vastklemmen.
Frans Smet-Verhas (1851-1925) was een meester in het hanteren van gekleurde baksteen. Hij koppelde de grilligheid van de Art Nouveau aan de pronkzucht van het eclecticisme. Typisch voor deze stijl zijn de kleurschakeringen in de gevel, de topstukken en kantelen en het schichtig smeedwerk. Zijn meest bekende realisatie is het onlangs gerestaureerde huis Het Bootje op de hoek van de Schilders- en Plaatsnijdersstraat (Zuidkwartier), in 1901 opgericht voor een scheepsbouwer. Even exuberant is De Slag van Waterloo (Waterloostraat nr. 11). Wellington en Napoleon zijn er afgebeeld op een mozaïek bovenaan de gevel. Hun namen staan op de loodzware erker.
Een eerste bezoek aan de Cogels-Osylei is steeds erg verwarrend. Het contrast tussen de hedendaagse rechtlijnige en functionele architectuur en deze aandoenlijk gevarieerde, met zoveel nutteloze versieringen toegeruste huizenrijen, roept een vreemde pro-en-contra-reactie op. Hoe moet men dit alles duiden?
Geven we hiervoor het woord aan architect Hoppenbrouwers: ‘Als wij geen contact meer hebben met ons verleden, zijn wij onszelf niet meer. Wat wij nu zijn, is het resultaat van ons verleden. Als men Antwerpen met de grond gelijk zou maken en een nieuwe stad bouwen, zou dat Antwerpen niet meer zijn. De Cogels-Osy-buurt kan model staan voor de toekomst: de huizen bezitten er een eigen persoonlijkheid, ze staan in dialoog met elkaar. Ondanks de verschillen versterken ze elkaar. Het is bijna een ideaal maatschappijbeeld: open dialoog waar ieder de ander respecteert en tot zijn recht laat komen’.