Restaureren of nieuwbouw?
Renaat Braem
Ik neem de Petit Larousse ter hand en lees bij het lemma architecture: art de bâtir et d'orner les édifices. Dat is, ongetwijfeld, de opvatting van gisteren. Vandaag aanvaarden de modernen een andere omschrijving: architectuur is de kunst van het organiseren van de ruimte. Morgen zullen we er nog aan toevoegen: ter bevrijding van de mens.
Ja, inderdaad, maar architectuur is nog veel meer. Ze omvat een veel breder gebied! De organisatie van de ruimte is het ingewikkelde resultaat van menselijke bedrijvigheid in vele verschillende sectoren, de interferentie van werken, wonen, verkeer zoals dat gematerialiseerd is in het enorme complex van werkplaatsen, verkeerswegen, kanalen, vliegvelden, woonwijken, parken, sportterreinen, enz., - die door de urbanist tot een organische eenheid moeten worden ontworpen.
Die eenheid is er niet als positief gegeven in dienst van het huidige maatschappelijke bestel. Er is alleen te constateren: één ellendige warboel die de concrete vertolking is van wat wij vandaag democratie noemen onder invloed van de thans sterkste economie, met name die van de VS.
Eigenlijk houdt architectuur zich bezig met de totaliteit van wat ons omringt: het natuurlijke milieu, voor zover het nog bestaat, en het door de mens georganiseerde woonmilieu dat stilaan desintegreert.
De huidige situatie is het onafwendbaar resultaat van onze ethische en esthetische normen zoals die zich allengs gevormd hebben en morgen zullen blijken veranderd te zijn.
Intussen hebben ze een remmende invloed op het denken en handelen, op de hele evolutie van de samenleving.
De in het woonmilieu verankerde en in de oude architectuur vastgelegde ideologie is dus schadelijk van uit het geloof in een andere, betere, nieuwe toekomst en dient te worden bestreden. Ikzelf was jaren lid van de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen. Ik ervoer die titel allengs als KCvM&L van het verleden, hoewel ik in de praktijk geloofde in een KCvM&L van morgen: de toekomst is immers veel belangrijker dan het verleden. Dit bepaalt dus mijn opvattingen inzake restauratie en nieuwbouw. Het is m.i. veel belangrijker dat de samenleving zich bezighoudt met een schone en redelijke toekomst dan met het restaureren van een verleden dat men probeert als meerderwaardig t.o.v. het heden voor te stellen of althans impliciet als dusdanig wil doen aanvaarden.
Die schonere en redelijkere toekomst veronderstelt in de eerste plaats het verwezenlijken van een natuurlijk evenwichtig milieu, waarin aan de mens teruggegeven wordt wat thans, helaas, in het grootste gevaar verkeert: ruimte, licht, lucht, groen, zee, water, zon, stroom, veiligheid, schoonheid.
Wat wij daarin aan gebouwen neerzetten moet daarmee absoluut in harmonie zijn. We moeten dus bouwen met voldoende groen, met voldoende lucht, we moeten open bouwen. Dat alles is veel belangrijker dan het bewaren van oud schoon in steen.
Dat oud schoon, die oude stad, is eigenlijk een geweldige steenmassa waarin smalle spleten werden gehakt die wij schilderachtig noemen, maar waar in de essentiële levensbehoeften, zoals licht, ruimte, groen, niet voorzien is, - een eigenlijk mensvijandig milieu. We moeten die smalle straatjes door grote ruimten vervangen. De stad van morgen dient geen museum te zijn, maar een natuurlijk milieu, bewoond op een rationele wijze door gezond rationeel ingestelde mensen.
En welke architectuur? Een die niets meer van de oude geplogenheden erkent: vooral licht, dus geen insluitende muren; vooral ruimte, dus doorschijnendheid, d.i. bouwen op palen die de ruimte open maken. Overal groen, rondom, boven en onder de gebouwen. Laten we de utopie van Le Corbusier tot nieuwe werkelijkheid maken!
Wat moeten we bewaren? Dat wat in het verleden cultuurbepalend was en wat wij nog als dusdanig ervaren. Wij zijn Vlamingen, maar tevens universalisten, Europeeërs, aardbewoners en morgen kosmopolieten. Dat impliceert een totaal nieuwe geest, een nieuwe Aufklärung.
Tegenover de versleten, negatieve ruimte moeten we een positieve ruimte stellen, waarin we kleurige, doorschijnende volumes durven optrekken te midden van onbeperkt groen. We mogen dus geen kunstmatige oude stijlgebouwen neerzetten; dat is een bewijs van onmacht die mensen van de 20ste en 21ste eeuw onwaardig is.
Een beetje restaureren, ja, maar dan een beetje! Vergeten we niet dat we over een wetenschappelijke en technologische thesaurus beschikken waar in één eeuw meer kennis is bij elkaar gebracht dan in alle vorige eeuwen samen. We beschikken over geniale geleerden en kunstenaars in alle disciplines. We hebben uit het verleden niets te leren. Voorwaarts, voorwaarts!
Ten slotte iets persoonlijks. Ik heb een vertederde herinnering aan een Braemsteen dat verloedert, ergens in Gent. Ik meen dat Braem heel wat beters verdient voor de paar duizend sociale woningen die hij heeft ontworpen en gebouwd. Die woningen braken in de mate van het mogelijke met de oude tijd en brachten licht, lucht en ruimte aan mensen die aldus aan een betere toekomst deelachtig werden.
Stadsherwaardering: dat zijn primitieve reacties van onaangepaste achterlijken tot wie het niet doorgedrongen is dat het er in de oude, zozeer geroemde stedebouw eigenlijk slechts om ging om binnen de stadsmuren zoveel mogelijk alles vol te bouwen binnen de wallen met een minimum aan straat en verplaatsing naar de markt en de kerk.
Het is onze taak de mensen te bevrijden uit de stenen gevangenis die de stad geworden is. Restaureren, ja als het moet, maar zeker nieuwbouw op basis van de noodzakelijke afbraak!