| |
| |
| |
De Schelde in de schilderkunst:
van Antwerpen tot de monding
Onze deeltaak kan omschreven worden als het behandelen van de Schelde als thema in de schilderkunst: aan de rechteroever van de rivier vanaf Hemiksem, Antwerpen-stad en verder stroomafwaarts; aan de linkeroever vanaf Antwerpen-Linkeroever over Doel eveneens stroomafwaarts.
In zijn boek De schilders der Schelde, Antwerpen, 1956, blz. 7, zegt A.J.J. Delen: ‘(Maar) in de 19e en in de 20e eeuw gingen de schilders zich neerzetten overal aan de Scheldedijken, van Rupelmonde, Temse en Burcht, langsheen de Beneden-Schelde, tot daar waar de stroom zich machtig en breed met de Noordzee verenigt.’
We beperken ons onderzoek tot de overleden kunstenaars. Bovendien gaat het in principe hoofdzakelijk over olieverfschilderijen, enkele uitzonderingen niet te na gesproken. Bijna vanzelfsprekend zal deze uiteenzetting blijken niet exhaustief te zijn: de lijst van de Scheldeschilders is quasi eindeloos.
We nemen ons voor aan de artistieke kwaliteit de hoogste rechten toe te kennen. Uiteraard wordt dus aandacht besteed aan wat met bekwaam vakmanschap werd geschilderd en wat met zekerheid en vaardigheid werd bewerkt of zoals Carel van Mander het verwoordt: ‘seer vast en aerdigh gehandelt.’ Ons onderzoek betreft de periode 1800-1950: dus van de romantiek tot ongeveer het expressionisme. In de bonte waaier van artistieke stromingen uit die anderhalve eeuw onderscheiden wij menig -isme. Laten wij in vogelvlucht ieder -isme apart bekijken. Overtuigd dat de rede niet alleenbepalend kon zijn, bracht de romantiek meer waardering op voor het gevoel, de intuïtie en de schoonheidservaring. Zij greep ook terug naar de geschiedenis. Na de romantiek kwam het realisme of het naturalisme: de werkelijkheid wordt zintuiglijk waargenomen en genoteerd. De impressionisten schilderen de dingen met de kleurige trillingen die het licht van het moment aan de dingen verleent. Het expressionisme - de term dateert van 1911 - versterkt de uitdrukking door middelen als lijn en kleur, die de gelijkenis met de natuur wel eens geweld aandoen, maar die de expressie beogen van een innerlijke gesteldheid. Het kubisme (1908) vertolkt een streven naar orde. Het wil structuur en eenheid brengen, een harmonie tot stand brengen tussen geest en hart. De abstracte kunst verlangt dat de kleuren en de vormen op zichzelf worden aangewend en niet vasthangen aan een thema van daarbuiten. Men onderscheidt hoofdzakelijk de poëtische en de geometrische abstracte kunst.
Het water fascineert, het beweegt, het leeft, het is krachtig. Het geheimzinnig trillen en golven van het ondoorgrondelijke water en de grijze wolken magnetiseren de plastische kunstenaars. Dit is ook het geval voor de Schelde, die bovendien kan bogen op de haven van Antwerpen: de geest en het hart van stad en wereld. De Schelde heeft niet alleen de kunstschilders aangesproken, maar ook de literatoren en andere scribenten. Ten bewijze daarvan laten we twee stemmen horen, een van de Linkeroever (Sint-Anneke of Het Vlaams Hoofd) en een van de andere oever. Aan te merken valt dat Het Vlaams Hoofd of Sint-Anneke - nu Linkeroever genoemd - bij Zwijndrecht hoorde tot het verschijnen van de wet van 19 maart 1923, en samen met een deel van Burcht bij de stad Antwerpen werd gevoegd. De lof van Sint-Anneke werd bezongen door F. de Potter-J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, deel IV, Zwijndrecht, blz. 9, Gent, 1881. Wij citeren in de taal van toen: ‘Wat wonder, dat menige kunstenaar, aangelokt door de schilderachtige ligging van 't Vlaamsch Hoofd, zich zoo bevallig badende in den heerlijken Scheldestroom, dat gehucht gekozen heeft tot onderwerp eener schilderij of teekening? Gezien van de Antwerpsche Werf, biedt het inderdaad een recht dichterlijk gedicht aan, en wanneer men het beschouwt bij invallende duisternis, omkranst door eene donkere lijst van boomen en als half wegsmeltende in den nevel, kan het den vaderlandschen denker een treffend beeld voor de geest roepen: het beeld van 't eenmaal zoo rijke, fiere en vrije Vlaanderen, thans onder menig opzicht zoo diep vervallen...’ Maar vijfenzeventig jaar later klinkt het even romantisch in de pen van de reeds geciteerde A.J.J. Delen, blz. 6: ‘De schoonheid van een haven heeft dus een om zo te zeggen occulte invloed op de ontwikkeling der kunstenaars. En welke haven is schoner dan die van Antwerpen?... Haar zeer bijzondere ligging geeft haar een
ongemeen schilderachtig karakter... Haar hart ligt hier vlak bij de stroom, waar het klopt van warm-gezond leven, terwijl daar vlak tegenover, in het weids open verschiet der Vlaanderse beemden en akkers, onder de breed-gekoepelde hemel van het Waasland, voorlopig nog niets haar uitzicht belemmert. Een enig voorbeeld, wellicht, van een grote stad, waar men, staande bij het centrum, waar heel het leven samendringt, toch de blik kan laten gaan over de rust van een klaar landschap.’
We starten met een vraagteken. De volbloed impressionist Camille Pissarro (Saint-Thomas, Antillen 1830-Parijs 1903) koesterde plannen om aan de Schelde te schilderen: Hemiksem stond op zijn programma. Maar zijn vooruitzichten hebben blijkbaar geen doorgang gevonden. Er bestaat een brief dienaangaande door C. Pissarro geschreven aan zijn zoon en gedateerd 23 mei 1895. De schilder is wel in België geweest, al was het in West-Vlaanderen: in 1929 werd een werk van hem geveild in Parijs onder de titel Vue de Zevekote (Belgique) en verkocht voor 60.000 toenmalige Franse frank. De Nederlander Martinus Schouman (Dordrecht 1770-Breda 1848) is de auteur van een historisch werk in verband met de Brabantse Omwenteling: Ontploffing op de Schelde, romantisch van inslag. Mathijs Ignatius Van Bree (Antwerpen 1773-1839) vervaardigde een uitgebreid schilderij Intrede van Napoleon te Antwerpen per schip, dat echter meer als een historisch document kan doorgaan. Eugène Boudin (Honfleur 1824-Deauville 1898), vriend van Baudelaire, vertoefde in 1871 in Antwerpen en maakte er een reeks van tien schilderijen gezien van op Het Vlaams Hoofd, van op de dijk in Austruweel en van op het Zuid. De Schelde staat centraal. In het museum van Pau bevindt zich Gezicht op Antwerpen (1871) en in dat van Honfleur Studie te Antwerpen. E. Boudin
| |
| |
Egide Linning (1821-1860)
De ‘Soho’ vaart de Scheldemonding nabij Vlissingen binnen (1843)
olieverf op paneel, 56 × 72, Nationaal Scheepvaartmuseum ‘Het Steen’, Antwerpen (Openbaar Kunstbezit, jg. 22, 1984, nr. 1).
exposeerde zelfs in Antwerpen. Hij trachtte de betovering van lucht, wolken en water picturaal te vertolken. Evenals J.B. Jongkind wordt hij beschouwd als een pre-impressionist. In 1875 kwam hij in contact met Claude Monet. Via zijn leerling Charles Lhullier, die les gaf aan de ‘Ecole des Beaux-Arts du Havre’ heeft Eugène Boudin, onrechtstreeks dus, invloed uitgeoefend op Othon Friesz, Raoul Dufy en Georges Braque vooral in verband met de picturale eenheid in en door het licht. E. Boudin was een steengoed schilder. ‘Un petitmaître, certes! mais un grand petit-maître’ (Jacques Bussé, in: E. Bénézit, Dict.).
Georges Braque (Argenteuil 1882-Parijs 1963) ging met Othon Friesz schilderen in Antwerpen in het jaar 1906. De werken die beide vrienden uit Antwerpen meebrachten, vertonen een duidelijke verwantschap van opvatting. Het betreft voor Georges Braque: Schepen op de Schelde en Rede van Antwerpen. Deze schilderijen dateren uit de prekubistische, dus uit de fauvistische periode. Aan deze uitzonderlijke schilder worden de volgende woorden toegeschreven: ‘Ik heb kubisme gemaakt zonder het te weten.’ De prominente fauvist Othon Friesz (Le Havre 1879-Parijs 1949), die zwoer bij het picturale licht, kwam zoals gezegd met Georges Braque in 1906 naar Antwerpen en schilderde de Linkeroever van de Schelde. Othon Friesz was met Raoul Dufy en Georges Braque leerling van Charles Lhullier. Deze was een vriend van J.B. Jongkind. Voor Charles Lhullier was tekenen het zaad van de schilderkunst. Zijn naam is hoofdzakelijk bewaard door de roem van Othon Friesz. De zeer grote Johan-Barthold Jongkind (Latdorp-Overijsel 1819-Côte St. André 1891) was vooral schilder van aquarellen. Hoe zal men hem noemen? Jongkind, de wonderbare; vader van hemelse aquarellen; picturaal tovenaar; lichtschilder; lichtend voorloper van het impressionisme. In 1866 schilderde hij de Schelde bij Antwerpen, te situeren bij Austruweel.
Van Vincent van Gogh (Zundert 1853-Auvers-sur-Oise 1890) bestaat een schilderij (paneel 20,5 × 27) De kaai, een hoekje van de Antwerpse havenkant, dat heden nog aanwijsbaar is. Het werk is in goudgroene of bronzen tonen geschilderd (zie M.E. Tralbaut, Van Gogh te Antwerpen, 1958, blz. 47 en ill. XXXIV). Marineschilder Egide Linnig (Antwerpen 1821-1860) werkte vooral aan de Schelde: Gezicht op de Schelde (1848). Henri Schaefels (Antwerpen 1827-1904) staat bekend als kundig schilder van havenbeelden, vooral op de Linkeroever. Hij behoorde nog tot de romantiek: zijn hoogtepunt is te plaatsen rond 1876. Ook van documentair standpunt is H. Schaefels interessant. Constantin Meunier (Etterbeek 1831-Elsene 1905), travaillist en sociaal geëngageerd, was geboeid door boten en lastdragers, door werkers aan de haven. Van hem is te vermelden: De haven (1886). Prachtschilder Hendrik De Braekeleer (Antwerpen 1840-1888), ‘schilder van het licht en het zwijgende leven der dingen’, de zeer belangrijke voorloper van onze impressionisten, zocht de essentie, de geest en het hart van de Schelde en van de stad De haven van Antwerpen gezien van op het Vlaams Hoofd en De Schelde voor Antwerpen zijn topvoorbeelden van zijn sensitieve Scheldegezichten. Hendrik De Braekeleer werkte ook in Austruweel. Jan Stobbaerts heeft gezegd: ‘Er zijn drie groten: Leys, De Braekeleer en ik.’ Maar het citaat is niet volledig. J. Stobbaerts heeft er niet zonder humor aan toegevoegd: ‘Leys en De Braekeleer zijn dood. Dus blijf ik nog alleen over.’ Robert Mols (Antwerpen
Robert Mols (1848-1903)
De Zuid-Arsenaalkaai te Antwerpen in 1870 (1876)
olieverf op doek, 297 × 331, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen (Openbaar Kunstbezit, jg. 22, 1984, nr. 1).
| |
| |
1848-1903), leerling van A. Vollon in Parijs, was een realistisch schilder van havengezichten. Een reusachtig, met picturale akribie gemaakt schilderij is De Antwerpse Rede in 1870.
Piet Verhaert (Antwerpen 1852-Oostduinkerke 1908), de oom van schilder-etser Walter Vaes (1882-1958) en voorloper van het Vlaams impressionisme, was een heerlijk schilder van de Schelde, die steeds werd gezien in verbinding met de stad Antwerpen. Dit gebeurde verscheidene malen rond 1885. Bekend zijn: Op de Linkeroever van de Schelde en De Schelde van op de Linkeroever.
Franz Courtens (Dendermonde 1854-Brussel 1943) beschikte over een mooi kleurenpalet en genoot internationale bekendheid. In 1908 schilderde hij Schelde met zeilboten: de rede bij grijs weder. Wat een schilder, die Henri Evenepoel (Nice 1872-Parijs 1899)! In korte tijd heeft hij veel volbracht. Zijn werk is van een hoog niveau. H. Evenepoel is de schilder van zuivere kleuren, een verrukkelijk kolorist, een vertederd artiest. Een vergelijking met de eveneens jong gestorven Jules Schmalzigaug (1886-1917) dringt zich op. In 1895 reisde Henri Evenepoel naar Antwerpen en schilderde: De Schelde met de rede op impressionistische wijze. René Bosiers (Antwerpen 1875-Borgerhout 1927) was een impressionistisch schilder van Antwerpse stadsgezichten en rivierlandschappen o.a. Havengezicht te Antwerpen (doek 90 × 105; Salon Campo 78, 10-26 november 1978, nr. 19). Isidoor Opsomer (Lier 1878-Antwerpen 1967) kon in een Scheldetafereel zoals De rede van Antwerpen de teugels vieren, iets wat hem niet geoorloofd was bij het schilderen van een portret. Van de gewaardeerde Willem Paerels (Delft 1878-Braine l'Alleud 1962) noteren we Gezicht op Het Vlaams Hoofd (1928) en Rede van Antwerpen (90 × 110; Salon Campo 78, 10-26 november 1978, nr. 140). Pierre Paulus (Châtelet 1881-Brussel 1959) schilderde de Schelde voor Antwerpen in een somber koloriet.
Alfred Ost (Zwijndrecht 1884-Antwerpen 1945) was een uitzonderlijk uitbeelder van mensen en paarden, van zee en Schelde, van kosmische krachten, van volkse gegevens. In het gemeentehuis in Zwijndrecht bevindt zich De Scheldeamazonen (olieverf 250 × 200). Andere bekende kleurwerken van deze gepassioneerde kunstenaar in verband met de Schelde zijn: Scheldegezicht II, 1926, aquarel, gemeentehuis Zwijndrecht, Het Ponton te Antwerpen (1936) - een schitterend werk - en Ongeval bij vuurwerk op de Schelde (1930). Constant Permeke (Antwerpen 1886-Oostende 1952) is de schilder van De haven van Antwerpen (privé-collectie): bonkig, stevig, voluit Permekiaans. Permeke was een groots schilder o.a. van menige marine. Hij bracht een deel van zijn kinderjaren door in Burcht aan de Schelde. In 1926 verliet hij Oostende en ging in Antwerpen wonen. Hij wilde op de Schelde varen. Zijn boot lag in Burcht en bracht de ‘schippers’ zowel naar Sint-Amands als naar de Zeeuwse eilanden. Permeke is een van de grootste zeeschilders uit de geschiedenis, samen met E. Nolde. Hij was een machtig vinder van vormen en kleuren. Een oerkrachtig schilder van kosmische
Floris Jespers (1889-1965)
De Schelde in Klein-Brabant
olieverf op doek, 60 × 85, (cat. Vlaams Landschap uit de 19de en de 20ste eeuw, Sint-Audomaruskerk Beauvoorde, 1984).
krachten in bruine en blonde kleuren. Permeke wordt in één adem genoemd met Edvard Munch en Oskar Kokoschka. Wat hij voortbracht is ‘art sans frontières’, kunst zonder grenzen. In Floris Jespers (Borgerhout 1889-Antwerpen 1965) waren alle mogelijkheden aanwezig en het zou wel heel onrechtvaardig zijn bij Jespers fout te vinden wat men bij Picasso prijst, namelijk zijn veelzijdigheid en virtuositeit. Floris Jespers is voornamelijk een expressionistisch en kubistisch schilder. Van hem heeft zijn kleinzoon Henri-Floris Jespers getuigd: ‘Hij schilderde geen landschappen, geen figuur. Hij schilderde een schilderij.’ Op 26.6.1984 werd in de zaal Leys te Antwerpen een Scheldegezicht van Jespers geveild. Hubert de Vries (Antwerpen 1899-1979) is de auteur van een hele reeks marines, in het biezonder Scheldegezichten in Antwerpen, doorgaans vrij strak van constructie en geschilderd in een korrelige matière die aan J. Smits herinnert. De schilderijen van Jozef Vinck (Berchem-Antwerpen 1900-Mortsel 1971) worden gevoed met gevoel. Zij ontstaan met of door toevoeging van emotie. Vooral hierin schuilt zijn animisme. Die schilderijen hebben iets geheimzinnigs van atmosfeer: noem het mysterieus, noem het eventueel magischrealistisch. De dokgezichten staan in het teken van de vereenzaming. Jozef Vinck schilderde het Bonapartedok, Kattendijkdok, Willemsdok, het uitzicht van het Noorderterras: er heerst verlatenheid, de dokken wachten op schepen. Voor J. Vinck is de haven een harde wijk. Dis Van Raemdonck (Steendorp 1901-Ekeren 1971) was een echte marinist. Een uitmuntend Scheldeschilder. Hij droeg de hele Schelde in zijn oog en in zijn handen, dus schilderde hij ook veel in Antwerpen: Antwerpse dokken, Aan de dokken, Rede van Antwerpen. Zijn
schilderijen hebben een lineair en constructief karakter.
| |
| |
Dis Van Raemdonck (1901-1971)
Vissersboten (fragment).
Zij vertonen een wondere, harmonische combinatie van een losse, zwierige behandeling en van een gecontroleerde, beheerste uitvoering. De kunst van Dis Van Raemdonck is expressionistisch, maar dan zonder vervormingen; impressionistisch en atmosferisch, doch steeds opbouwend en synthetisch; tevens romantisch en lyrisch van inslag als gevolg van de persoonlijke, natuurlijke ingesteldheid van de artiest. Antoon Marstboom (Antwerpen 1905-1960) is de belangrijke schilder van constructivistische havengezichten met schepen en kranen, opgebouwd met kruisende rechten en curven. Het zijn echt geometrische composities, abstracte werken, maar abstract is geen synoniem van non-figuratief. Deze synthetisch geordende schilderijen dragen namen zoals Schepen aan de losplaats, Havenklanken, Haveninspiratie, Havenstemming. We zouden de visionaire Jos Hendrickx (Borgerhout 1906-Antwerpen 1971) kunnen vernoemen met Haven (aquarel), Jachthaven-Linkeroever (zwart krijt), Scheldeoever, Zeilboten (aquarel). Het werk van Jos Hendrickx is soms intimistisch van karakter, soms expressionistisch, geometriserend en vaak voorzien van een Japanse verfijndheid. Intimisme en cerebraliteit staan elkaar hier niet in de weg, maar leven harmonisch samen. Soms brengt de kunstenaar ons binnen in een randgebied tussen figuratie en abstractie. Met één woord: hij is klassiek en modern. We vergeten Jack Godderis (Penarth, Groot-Brittannië 1916-Antwerpen 1971) niet. Nu er reeds een afstand in de tijd is ontstaan vervallen geleidelijk de bezwaren die wel eens werden geopperd. De reputatie van Jack Godderis, die helemaal leefde voor de kunst, wordt groter met de dag. De prestaties van deze geboren schilder verduidelijken aanhoudend de kwaliteiten waarover deze eminente schilder beschikte: hij schilderde woningen
voor het licht. Onstuimig en exuberant schilderde deze aanbidder van licht en kleur: Onweer over de Schelde en Zon over de haven.
Van Florent Crabeels (Antwerpen 1835-1896) stammen Scheldegezichten. Jan De Greef (Brussel 1852-Oudergem 1894) schilderde de rede van Antwerpen in een eigen realisme. Eugeen Van Mieghem (Antwerpen 1875-1930) is verantwoordelijk voor haventaferelen en dokwerkers, sjofele of ruwe figuren uit de havenbuurt aan de Schelde. Kurt Peiser (1887-1962) is bekend voor marines en voor het uitbeelden van volkstypes, in de lijn van Eugeen Van Mieghem. Jaak Gorus (Sint-Gillis-Dendermonde 1901-Antwerpen 1981), een bekend figuur in Antwerpen, schilder en nog meer graficus vooral van havengezichten, werkte aan de Schelde, vaak langs de Linkeroever.
Jacob Jacobs (Antwerpen 1812-1879), vertegenwoordiger van het romantisme, schilderde De Schelde bij Antwerpen
Jack Godderis (1916-1917)
Onweer boven de Schelde
Privé-verzameling.
| |
| |
Paul-Jean Clays (1817-1900)
Gezicht op de rede van Antwerpen (1869)
olieverf op paneel, 80 × 175, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel (Openbaar Kunstbezit, jg. 22, 1984, nr. 1).
(1854) in een onweerachtige atmosfeer. Hij werkte veel aan de Beneden-Schelde. Paul-Jean Clays (Brugge 1819-Schaarbeek 1900) staat bekend als een realistisch schilder van marines en havengezichten, vooral van de Beneden-Schelde tot aan de monding. Hij vestigde zich in Antwerpen (1852-1856). In 1869 schilderde hij: De rede te Antwerpen (Kon. Mus. Schone Kunsten, Brussel). Hij werkte veel in Bath aan de Beneden-Schelde. In het Groeningemuseum in Brugge bevindt zich De Scheldemonding (77 × 137). P.J. Clays was werkelijk ‘marinier’ alvorens ‘marinist’ te worden. Hij kende de zee in alle aspecten. Zijn voorkeur ging naar blauw, roodbruin en witgeel.
Felicien Rops (Namen 1833-Essones/Frankrijk 1898) was meermaals in Antwerpen. De gereputeerde etser schilderde de rede van Antwerpen (1876) en de Beneden-Schelde in Vlissingen (1873-1876). De etser heeft de schilder bijna in de schaduw gesteld, maar op de recente tentoonstelling in Brussel is gebleken wat voor een groot schilder F. Rops was. De Franse schilder Antoine Vollon (Lyon 1833-Parijs 1900) vertoefde vaak in Antwerpen en schilderde de Schelde van op de dijk in Austruweel. Le port d'Anvers werd geveild in Parijs in 1942 voor 13.100 Franse frank. A. Vollon genoot meer waardering tijdens zijn leven dan na zijn dood. De geschiedenis brengt alles weer tot de juiste verhoudingen. Gewoonlijk althans. Toch was A. Vollon een van de uitstekende kleine meesters waaraan Frankrijk in die tijd zo rijk was.
Louis Artan ('s Gravenhage 1837-Nieuwpoort 1890), gespecialiseerd marineschilder, schilder van grijs en blond, zat niet vastgekluisterd aan de romantiek, maar bereikte een impressionistische schilderwijze. Hij schilderde de Antwerpse rede, doch ging in de jaren 1876-1877 naar de Beneden-Schelde tot aan de monding, naar Breskens en Vlissingen. Van 1879 dateert het werk Gezicht op de Beneden-Schelde.
Hippolyte Boulenger (Doornik 1837-Brussel 1874), geboekstaafd als stichter van de School van Tervuren, brak met het romantisch en naderhand met het sentimenteel realisme en werd impressionist ‘avant la lettre’. H. Boulenger schilderde de Schelde stroomafwaarts van op de Linkeroever. Alfred Verwee (Sint-Joost-ten-Node 1838-Schaarbeek 1895), specialist in het schilderen van dieren langs de rivier, trok in 1880 naar de Beneden-Schelde, naar de polders aan de monding. Hij is een representant van het realisme. Een volumineus doek (121,5 × 176,5) De Scheldemonding dateert van het jaar 1880 (Museum voor Schone Kunsten, Brussel). Meisonnier zei over Verwee in verband met zijn objectieve weergave van de werkelijkheid: ‘l'étalon peint par lui-même.’ Over Henri Permeke (Poperinge 1849-Oostende 1912), de vader van Constant Permeke, zijn wij voortreffelijk ingelicht door Achiel Stubbe en Roger Avermaete. Rond 1876 kwam hij naar Burcht afgezakt. Afkomstig uit Poperinge had hij in Brussel leren schilderen, behaalde er de eerste prijs aan de Academie en kwam naar de Scheldeboorden om er zijn picturale neigingen te bevredigen. Henri Permeke logeerde bij de familie Buytaert en huwde er in 1883 met de dochter. Het gezin verhuisde naar Antwerpen waar op 31 juli 1886 Constant Permeke werd geboren. In 1880 bij de viering van vijftig jaar België zond vader Permeke voor de historische tentoonstelling van de kunst in België het schilderij De Schelde bij hoog getij (Holland) in. Henri Permeke beoefende de schilderkunst als een realist en met de grootste nauwgezetheid. Tot in het jaar 1897 herstelde hij schilderijen voor rekening van de stad Oostende. Hij werd de stichter en de eerste conservator van het Stedelijk Museum in Oostende. Vader Permeke heeft heel zijn leven geschilderd en
kreeg zelfs waarderende woorden vanwege James Ensor. De gerenommeerde impressionistische Scheldeschilder Frans Hens (Antwerpen 1856-1928) heeft een tijdje in Burcht gewoond. In 1877 ging hij werken op een boot van de pontonniers aan Het Vlaams Hoofd. In 1881 vestigde de jonge familie - nu met twee kinderen - zich in Burcht. Een hele reeks werken, alle op de Schelde of op de onmiddellijke omgeving afgestemd, vormden er het resultaat van. Frans Hens was een compleet marineschilder. Hij schilderde water en lucht. In het bijzonder is hij te bepalen als schilder van de Beneden-Schelde. In dit opzicht wordt hij in één adem genoemd met Richard Baseleer. Frans Hens, deze schone artiest, schilderde op een soliede manier o.m. boten die uit Zeeland kwamen. Bekend zijn: Aankomst van de Ste Annaboot op Het Vlaams Hoofd (1885) en Op de Beneden-Schelde. Op zijn naam staat ook: Ingang der dokken. Romain Steppe (Antwerpen 1859-1927), een sinjoor in Sint-Amands, is verantwoordelijk voor landschappen en marines. Voor hem was het water een ware passie. Ook de wolken boven het mysterieuze water hebben hem steeds geïntrigeerd: voor hem zijn ze grillig, wel eens veelkleurig, doch meestal grijs. R. Steppe was een pleinairist. Hij staat vooral bekend als een meester van het kleine formaat, maar deze catalogisering houdt geen stand ten overstaan van de talrijke meer uitgebreide en zelfs grote formaten. Bij de mini's zijn er echte reüssites. Het koloriet van R. Steppe is grijsgrauw, soms vrij somber. In zijn geval zou men wel kunnen spreken van een soort van realistisch impressionisme. Schepen op de Schelde
| |
| |
Frans Hens (1856-1928)
Het Vlaams Hoofd (1885)
olieverf op doek, 102 × 179, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen (inventarisnr. 2684).
Romain Steppe (1859-1927)
Schepen op de Schelde in Antwerpen
doek, 61 × 86, Privé-verzameling.
te Antwerpen (61 × 86) is een typisch werk. Romain Steppe werkte ook in Zandvliet.
Edmund Verstraeten (Waasmunster 1870-1956) schilderde in hoofdzaak impressionistisch-luministisch, ook wel pointillistisch en minder vaak fauvistisch. Voor hem gold steeds de primauteit van licht en kleur zonder daarom de vorm te verwaarlozen. Hoewel Edmond Verstraeten vooral in de Durmevallei werkzaam was, staat een doek De Schelde bij Antwerpen op zijn naam naast Landschap bij de Schelde (1923) en Scheldeboorden in de morgen (± 1927). Deze zonneschilder werkte ook in ‘Walsoorden’. Marinist Pieter Jan De Clercq (Ekeren 1891-Combrit, Frankrijk 1964) woonde en werkte in Antwerpen op verscheidene plaatsen namelijk aan de Falconrui, de Van Dyckkaai en de Cockerillkaai. Tevens in Bazel (Waas) en in Bretagne. De Schelde en de polders werden door hem picturaal verheerlijkt. P.J. De Clercq was een realistisch impressionist met een zuiver palet. Zijn schilderijen bezitten soms een etherisch karakter. In 1980 werden in het Kunstcentrum Hof De Bist in Ekeren o.m. de volgende werken getoond: Beneden-Schelde, Scheldegezicht, Mist op
| |
| |
Romain Steppe (1859-1927)
De Schelde in Mariekerke
doek, 69 × 48, Gemeentebestuur Sint-Amands.
de Schelde. Ook in Doel heeft P.J. De Clercq geschilderd, en in Zandvliet.
Een uitstekend Scheldeschilder, post-impressionistisch van stijl is Oscar Verpoorten (Antwerpen 1895-1948). Op zijn naam staan Beneden-Schelde en dokgezichten waaronder Havendok (doek 80 × 90; Salon Campo 78, 10-26 november 1978, nr. 205), steeds van goede makelij. René Engelen (Antwerpen 1897-1971) was kortweg schilder van marines. Hij had geruime tijd een atelier aan de Willem Ogierplaats tegenover Het Steen. Deze schijnbaar rustige man was geobsedeerd door de beweging en het gewoel van de Schelde en de haven. René Engelen trok, naar het heet, van de Antwerpse rede, langs de Royerssluis, langs ‘Het Schouwke’ en de ‘Pijp Toebak’, langs Austruweel, achter de Hoek tot aan het ‘Land van Saaftinge’. Het ondoorgrondelijke water van vooral de Beneden-Schelde had voor hem nog bitter weinig geheimen. Theodoor Verstraete (Gent 1851-Antwerpen 1907) signeerde De rede van Antwerpen (± 1885) en werkte ook in Zeeland. Louis Van Engelen (Lier 1856-Antwerpen 1940) borstelde een Gezicht op Antwerpen van uit Austruweel. Henry Cassiers (Antwerpen 1858-Brussel 1944) schilderde, vooral met waterverf, landschappen, stadshoekjes en zeegezichten. Hij werkte vaak in Zeeland, evenals Charles Mertens (Antwerpen 1865-Calverley, Groot-Brittannië 1919) die marines maakte in Zeeland. Johan Michaux (Antwerpen 1876-Brussel 1956), leerling van Frans Hens, schilderde landschappen en marines onder andere de Schelde. Louis Peeters (Antwerpen 1876-1964), opvolger van Jules De Bruywker in de grafiek aan het Nat. Hoger Instituut in Antwerpen, heeft naam gemaakt als
etser van Scheldeboorden. Emiel Gastemans (Borgerhout 1883-1956) hield zich artistiek onledig met het schilderen van landschappen, vooral met water. Eén titel De Schelde van op Sint-Annastrand. Leo Bervoets (Antwerpen 1892-1978) is de schilder van landschappen en van Antwerpse havengezichten o.a. De Schelde voor Antwerpen. De verdienste van Felix De Block (Zwijndrecht 1893-Brasschaat 1959) ligt vooral op het vlak van de glazenierskunst, een edel ambacht, maar hij schilderde ook verdienstelijke Scheldegezichten. Jozef Mous (Antwerpen 1896-1968) is schilder van het Antwerpse havenleven. Ernest Albert (Berchem 1900-Antwerpen 1976) is de vader van goede ‘Scheldegezichten’, geschilderd met liefde tot het licht en met vakmanschappelijke aandacht voor ieder gegeven.
Doel aan de Schelde ontlokt ons een kleine ode aan een zeker verleden. Hoezeer is het huidige Doel afgeweken van het vroegere Doel: dit was een idyllisch, bucolisch, arcadisch plaatsje, dat onze jeugd zo dikwijls heeft verblijd. Het was de tijd van krabben vangen, de tijd van fietstochten op de dijken, van dagverblijven in de buurt van de woeste schorren. Doel met zijn kleine haven bezit een ‘geometrisch’ stratenplan - ook wel eens ‘Amerikaans’ genoemd - wegens de rechtlijnigheid van de straten. De aanleg werd reeds in 1614 op kaart gebracht.
De eerste naam die we vermelden is die van Theophile Bogaert (Dendermonde 1850-1900). Hij schilderde Gezicht op Doel (paneel) en liet een tekening na: Souvenir de Doel. Frans van Leemputten (Werchter 1850-Antwerpen 1914) werkte zeer vakkundig op kleinere formaten ook in Doel bij de Beneden-Schelde (1883-1897). Richard Baseleer (Antwerpen 1867-Genève 1951), zo dithyrambisch beschreven door A.J.J. Delen in zijn boek De schilders der Schelde, studeerde met Vincent Van Gogh aan de Antwerpse Academie in dezelfde klas. Hij was schilder, aquarellist, pastellist, etser en lithograaf, vooral van rivier- en stadsgezichten. Evenals Frans Hens werd hij de schilder van de Beneden-Schelde genoemd. Hij werd uitermate geboeid door de Schelde en de haven en de Beneden-Schelde met water en lucht, met dijken en
| |
| |
Theophile Bogaert (1850-1900)
Gezicht op Doel (1886)
olieverf op paneel, 20,5 × 32,5, Stadhuis Dendermonde.
schorren, met geweld en rust, met leven en verdriet. In 1896 komt hij terecht in Doel, het poëtische en picturale dorp met haventje. Albert Baertsoen (Gent 1866-1922), leerling van Gustave den Duyts en van Jan Delvin was een gevoelig en melancholisch impressionist. Deze Gentenaar schilderde een heel mooi Gezicht op de Beneden-Schelde (100 × 160). Hij was werkzaam in Doel (1895-1897), daarna in Terneuzen, Veere en Middelburg. Herman Broeckaert (Wetteren 1878-Gent 1930) heeft in Doel geschilderd samen met Tony Van Os. Hij was volgens de traditie ‘een bohemerstemperament met ruig uiterlijk’ (Lectuurrepertorium), maar innerlijk zeer gevoelig. Hij maakte impressionistische landschappen en was tevens dichter. H. Broeckaert had een voorkeur voor donkere luchten en voor een onweersatmosfeer. Hij was leerling van Isidore Meyers (1836-1917) aan de Academie in Dendermonde. E.H.L. Heyvaert, overleden in De Pinte, vertelde mij ongeveer veertig jaar geleden vaak over deze ‘poète et peintre maudit’, over de boot van Broeckaert, over het jolige bestaan van deze man. Dát was leven! Samen met Frans De Vadder (1862-1935) en Romain Steppe schilderde Herman Broeckaert een groot doek (200 × 500) Bezoek van de harmonie van Sint-Amands aan Oostende. Het werk bevindt zich in Sint-Amands en is dringend aan restauratie toe.
Over Albert Servaes (Gent 1883-Luzern 1966) is reeds zoveel gezegd en geschreven. Zoals alle groten werd hij opgehemeld en verguisd. Historisch geldt hij als kunstenaar die bij ons het eerst expressionistisch heeft geschilderd. In het jaar 1965 heeft hij in Doel gewoond en gewerkt. Hoewel we ons in principe beperken tot de olieverfschilderijen, kunnen we er niet aan weerstaan de pastels te vermelden die Albert Servaes in Doel heeft gemaakt. Op de Servaesexpositie in het Kon. Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (1970-1971) hing Schelde bij Doel, pastel (Catalogus, nr. 37). A. Servaes schilderde de Schelde grauw en grijs, zonder veel licht: de idyllische Leie van zijn geboortestreek is ook zo helemaal anders. Julien Celos (Antwerpen 1884-1953), landschapschilder en graveur, leerling van Franz Courtens, schilderde de Schelde in Doel. Victor Thonet (Antwerpen 1885-Kalmthout 1952) - denk aan de Thonetlaan op Antwerpen-Linkeroever - was een leerling van Frans Hens. Hij werkte aan de Beneden-Schelde in Doel gedurende zes maanden samen met Walter Stevens (1887-1967). Zijn liefde tot de rivier was ‘Scheldediep’ om een geliefkoosd woord van Bert Peleman te gebruiken. Tony Van Os (Antwerpen 1886-Temse 1945) heeft het meest de Schelde bij Temse geschilderd. Honderdvoudig heeft hij de rivier naar zich toegehaald en met een eigen visie op doek gebracht in een veredelde vorm van realisme of in een zekere vorm van symbolisme. Maar in zijn beste werken is hij zo persoonlijk dat hij moeilijk kan ‘ingelijst’ worden in een bepaalde strekking. Tony Van Os wilde de dingen tot een verhoogde schoonheid brengen. In 1921 exposeerde hij in het Stedelijk Museum in Amsterdam samen met Edmond Verstraeten (1870-1956). Hij hield van verneveld grijs, van de tedere, sombere kleur en van het omfloerste
licht. Zoals reeds vermeld, werkte Tony Van Os in Doel samen met Herman Broeckaert.
In margine nog dit. In 1832 had in Doel aan de Schelde een gevecht plaats tussen het Hollands garnizoen en Franse troepen. De Franse koning Louis-Philippe was erg trots over zijn zege en liet van uit Parijs de schilder Gudin komen om het feit te vereeuwigen op doek. Het tafereel van Gudin De slag te Doel bevond zich in 1870, voor het woeden der Commune, in de Tuilerieën. Aldus F. de Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, deel IV, Doel, blz. 20, Gent, 1877. Misschien gaat het hier over de marinist Jean A.Th. Gudin (Parijs 1802-Boulognesur-Seine 1880). ‘Hij maakte een groot aantal schilderijen voor het huis van de koning’ (E. Bénézit, Dict.). Een pak schilderijen van deze kunstenaar bevindt zich in Versailles.
De Schelde heeft gedurende eeuwen de bewondering opgewekt van menig literair en plastisch kunstenaar. De toekomst zal uitwijzen of die artistieke traditie de verregaande industrialisering en de begeleidende pollutie zal overleven.
Roger Geerts
|
|