Reliqua in Veurne-Ambacht over Joe English
Joe English was soldaat tijdens Wereldoorlog I. Reeds in 1914 werd hij opgeroepen. Vrouw en dochtertje bleven achter in het weldra door de Duitsers bezette gebied. Zijn decor was de vaak mistige, bijna magische Westhoek, meer bepaald het vlakke Bachten de Kupe. Daar had zich een lijn afgetekend waar de wereld oorlog voerde. 1916! Joe English, de tengere en gevoelige kunstschilder werd ingelijfd bij de ‘travailleurs’ als kasseilegger. Het was Prof. Dr. Fr. Daels die de soldaat Joe English tussen de plaveiers in Boezinge ontdekte en hem kon laten onderbrengen in het Bisschoppelijk College in Veurne.
Van Z.E.H. Jos Delbaere, principaal van 1910 tot 1928, mocht Joe de kamer van priester-leraar Jules Faes betrekken, vanwaar hij een uitzicht had op de loskaaien verder op het weiland van Veurne-Ambacht tot aan de bocht van de verlatenheid. Vlakbij lag Steenkerke, een tellurisch dorp dat kunstschilder G. Verschingel tijdens Wereldoorlog I meermalen heeft geïnspireerd en waaraan hij één zijner mooiste werken heeft gewijd, nl. ‘Het mystieke dorp’. Vanuit dit raam zouden Joe's dromen vleugels krijgen. Het omliggende Veurne-Ambacht, het harde soldatenleven, de stille pittoreske steegjes van Veurne zou hij op doek brengen. Doch er werd ook oorlog gevoerd.
In april 1915 zonden de Duitsers voor het eerst gifgas uit over het kale IJzerfront. Onze soldaten hadden hiertegen geen bescherming. Prof. Dr. Daels kreeg van de hogere legerleiding opdracht naar middelen te zoeken, ten einde de inwerking van het stikgas op het menselijk organisme te voorkomen of te milderen. Het gasmasker werd ontworpen. Toen Joe in het College onderdak kreeg werd hem de taak toegewezen van Prof. Daels bij te staan. Op grote schaal werden beschuttingsbrillen en maskers vervaardigd. Tweemaal per week werden deze tijdens de nachtelijke uren naar het front gebracht. Joe nam aan deze vermoeiende expedities deel. Aldus kwam hij in contact met de strijders uit de eerste linie. Na iedere controledienst kregen de expeditiesoldaten een paar dagen rust. Deze welgekomen vrije tijd nam Joe gretig te baat om zich als kunstenaar uit te leven. In deze tijd van oorlog en dood zou hij zijn kunstenaarsziel zich volledig laten ontplooien in dienstbetoon en dienende liefde.
Joe, de dienaar, tekende met zijn ziel de lyrische lijn van zijn hart. Op zijn kamer ontwierp hij de talrijke propagandazegels, waaronder de vermaarde sluitzegel ‘Ik Dien’. Hij illustreerde tijdschriften en verluchtte de boeken van Prof. Dr. Daels. De blauwvoeten, die ranke meeuwen, vlogen als tekens van hoop uit zijn hand. Hij ontwierp het beroemd geworden zerkje ‘Heldenhulde’, een Keltisch kruis met als epigraaf ‘AVV - VVK’. Eens zou hij bij het vervaardigen van heldenkruisjes tot zijn luitenant gezegd hebben: ‘Wie weet, luitenant, staat daar ook ons kruisje niet bij?’. Had hij, onder de dreiging en de druk van de dagelijkse gevaren, een voorgevoel van wat hem binnenkort zou overkomen? In het ‘Mis- en Gebedenboek van den Vlaamschen soldaat’ stemt Joe's pen tot vroomheid. Hij schilderde zijn ‘O.L. Vrouwke aan den IJzer’. Als een aanklacht, doch vol ontroering tekende hij de gesneuvelde Gebroeders van Raemdonck. Zijn ‘Kerstnachtvisioen’ uit onze ‘Zuid en Noord’, zeg maar zijn Mystiek Visioen, is ons steeds bijgebleven als een zeer innige prent uit onze humanioratijd. Zijn geliefd, maar gehavend Veurne heeft hij met al zijn weemoed, innigheid, verlatenheid en stilte herhaaldelijk geschilderd. 's Avonds moesten zijn vrienden komen kijken telkens als hij een nieuw steegje of een droomhoekje had ontdekt. Zielsgelukkig was hij dan. Hoe dikwijls heeft hij niet gezegd tot Jos. Gesquiere: ‘Meester, gij weet niet hoe schoon Veurne is!’. Thans kunnen we nog in het stadhuis van Veurne enkele stadsafbeeldingen bewonderen, die Joe tijdens Wereldoorlog I schilderde.
In het College had zich een vriendenkring gevormd. Joe ontmoette naast Prof. Dr. Daels en principaal Delbaere ook aalmoezenier Denijs, pater Lammertijn, pastoor Byloo, onderwijzer
Karikatuur van E.H. Delbaere (detail), principaal van het college in Veurne gedurende de oorlog, van English' hand. De prent is eigenlijk een afbeelding ten voeten uit van de grote magere man (K.I. G 11 - begin 1916).