college van Veurne was, naast de villa “Swiss Cottage”, waar juffr. Belpaire verbleef, het intellectueel centrum aan het front; daar was ook het secretariaat van het SKVH (Secretariaat van de Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten).
English had er meer vrije tijd, kon zijn handen, opengewerkt door het kasseileggen, weer aan de kunst wijden’. Hij kon er wandelen en zal wel Verschaeve in die tijd in Alveringem in zijn kapelanij hebben bezocht.
Het jaar 1916 is gekenmerkt door drie feiten: 1. de stichting Heldenhulde op 19 augustus, 2. de stichting ‘Kunst aan den IJzer’ op 23 september, 3. het verschijnen van het Mis- en gebedenboek van den Vlaamschen soldaat.
Verschaeve spande zich in, samen met J. Verduyn en Filip de Pillecyn, om aan de Vlaams gesneuvelden een waardige begrafenis en passende grafzerk te bezorgen. Hij deed hierbij een beroep op zijn vriend Joe English. Uiteindelijk werd van enkele ontwerpen het Ierse kruis, zoals English het had uitgetekend voor Firmin Deprez behouden. Elk kruis kreeg de opwiekende blauwvoet en het heerlijk vers van Verschaeve:
Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand,
hoop op den oogst, o Vlaanderland!
Uit dit kruisje zou de IJzertoren ontstaan, waarvan Verschaeve op zijn naamfeest 7-7-1928 de eerste steen legde. Na de dynamitering van de toren in de nacht van 15 op 16 maart 1946 verrees opnieuw het heldenhuldekruis van English tussen de stompen van de vernielde toren. Ook de nieuwe toren heeft hetzelfde silhouet.
Op 23 september 1916 werd, mede onder impuls van English op de villa ‘Swiss Cottage’ in De Panne ‘Kunst aan den IJzer’ gesticht. In het comité zetelden naast Verschaeve, juffr. Belpaire, haar vriendin Luisa Buykers, de capucijn pater Ildefons Peeters (Roeselare 1886-Ieper 1929), medestichter met juffr. Belpaire van het oorlogsblad: ‘De Belgische Standaard’, J. Rombouts, Voets, Dr. Vermeylen en de priesterkunstenaar August Nobels. English was niet op de stichting aanwezig. Hij had de handen vol op het college in Veurne met zijn tekeningen voor het SKVH en SUCW (Secrétariat des Universitaires Catholiques Wallons). Eerst vanaf 1917 zou hij ‘Swiss Cottage’ bezoeken, waar hij zich met zijn Iers karakter onwennig voelde. Begin 1917 werd hij opgenomen als lid van de ‘Section artistique de l'Armée Belge’ (mededeling Verschaeve aan de Groeve).
Het Mis- en Gebedenboek van den Vlaamschen Soldaat was opgesteld door de aalmoezeniers van Gramberen, Paul Vandermeulen en Dom Franco de Wyels. English tekende er de illustraties voor. Verschaeves gebed voor Vlaanderen werd door de censuur geschrapt en verscheen op een afzonderlijk blad met English' Lieve Vrouwe van de IJzer.
Op 31 augustus overleed Joe in Vinkem, werd op 3 september te Steenkerke begraven, in aanwezigheid van veel vooraanstaande Vlamingen. Wij weten niet of Verschaeve er was.
Maar de figuur van English werkte zo inspirerend, dat reeds in 1918 een Joe English-comité werd opgericht, waarin naast Verschaeve talrijke Vlaamse prominenten zetelden: o.a. Juliaan De Vriendt, Prof. Daels, Hugo Verriest, Emiel Hullebrouck, Stijn Streuvels, en Joris Van Severen. Doel was: een album uitgeven, een monument oprichten, in Brugge een J. English-dag te houden. De schoonste hulde werd hem gebracht op de eerste IJzerbedevaart in Steenkerke van 4 tot 6 sept. 1920. Daar werd een grafmonument onthuld, werk van Karel Lateur. Wanneer English op de IJzerbedevaart van 1932 in de krypte van de IJzertoren werd bijgezet, werd dit grafmonument ook overgebracht naast het secretariaat van de IJzerbedevaarten.
Verschaeve hield verder contact met mevrouw English-Goedemé. In zijn Kerst- en Nieuwjaarswensen 1923 nodigt hij haar uit op een meeting die in Veurne op 26 december zou doorgaan. Daarna zou een palmtak geschonken door Dr. A. Borms (nog in de gevangenis) op het graf van English in Steenkerke worden neergelegd. Verschaeve weet dat de aanwezigheid van mevrouw English zeer op prijs zou gesteld worden, maar hij wil niet aandringen: ‘Luister nu naar uw hart en ook naar uw gezondheid of welkdanige omstandigheden waarin gij op dien dag misschien verhinderd kunt zijn’. De gezondheidstoestand van mevrouw English was niet te best. Ze overleed nog geen drie jaar later op 27 juli 1926.
Het schoonste aandenken dat Verschaeve voor zijn vriend Joe naliet, is zijn: Uit het werk van Joe English (sept. 1920). Hij haalt er karaktertrekken aan die ook voor zijn kunst gelden. ‘Joe is een dichter, die de stemming niet eenvoudig doorgeeft, maar die ze helemaal in zichzelf verwerkt en zo aan ons terugschenkt. Dit komt soms het best tot uiting in zijn doorvoelde symbolen, zoals op de onvergetelijke stempelzegels. Hij is een lyrieker, die achter zijn onderwerp niet kan schuilgaan, maar die zijn ontroering uit in liefde en medelijden met de personen die hij schildert. Zijn vlaggen zijn niets anders dan ‘uitwaaiend, uitwentelend lyrisme’. Al missen zij de synthetische, mannelijke macht en de lapidaire eenheid, ‘de eenheid van haar droom, de echtheid van haar romantisme winnen toch ons hart voor haar’. Zijn ontroering is gewoonlijk van zachte aard. Getuigen daarvan: ‘O.L.V. aan den IJzer’, ‘De Grekruisigde met den Soldaat’, ‘Kerstnachtvizioen’, waaruit zijn voorliefde voor kinderen blijkt. De tekeningen behoren tot het keurigste van zijn werk: sprankelende humor. Hij kon fijn en vinnig schertsen en ondanks zijn luimige spot is er nergens bitsigheid of bitterheid.
‘Naïef en diep gelovig, vol verbeelding, vol pittigheid in de uitdrukking, zo is de Ier’.
En wanneer men er de onverschilligheid bij neemt voor al wat de wereld eert en acht, dan hebben wij een volledig portret van Joe.
Verschaeve eindigt zijn opstel met de treurnis om de zo vroege dood ‘van een der schoonste gestorven Vlamingen’. Maar ‘Schoon is de dood, die te vroeg komt’.
Aubert-Tillo van Biervliet, o.s.b.