De belangrijkste broederschap is ongetwijfeld die van San Rocco. Deze patroon, die in 1372 in een Franse gevangenis stierf, was beschermheilige tegen de pest. In 1485 zou zijn gebeente naar Venetië overgebracht zijn. In ieder geval was deze heilige zeer geliefd in Venetië, mogelijk omdat deze havenstad, omwille van haar uitgebreide handelscontacten, meer nog dan andere steden onderhevig was aan besmettelijke ziekten.
De aanzienlijke rijkdom van deze broederschap weerspiegelde zich ook in de muziek. Vrijwel vanaf de stichting in de vijftiende eeuw waren er vier zangers aangesteld, die op belangrijke dagen muziek moesten brengen. In 1521 duikt er een groep van vier instrumentisten op. In 1531 blijkt het dat zij vooral zachte instrumenten als luit en harp bespelen. Zeker vanaf 1538 is er een organist. In de loop van de jaren zullen onder andere G. Gabrieli, Grillo en Picchi dit ambt aanvaarden. Naarmate de broederschap aan belang wint, worden de taken, het loon en de status van de musici aanzienlijker. In de jaren 1550 worden de zangers opgenomen als leden van de broederschap, wordt het aantal instrumentisten opgevoerd tot zes en schaffen de broeders zich een groter orgel aan. In 1578 is de Scuola zo belangrijk dat ze een officieel bezoek van de Doge krijgt. Uiteraard was het feest van San Rocco een echt festival, waar talrijke musici, vooral uit San Marco, aan meewerkten.
3. Academies en private huizen - In een meer beperkte kring werden vaak concerten gegeven, zowel door vreemde musici als door Venetiaanse. De voorkeur hierbij ging uit naar meer ‘huiselijke’ bezettingen met luit, klavier, zang, gamba, enz... Een van de vaste centra was Cà Zantani, waar rond 1560 geregeld de beste zangers en instrumentisten samenkwamen zoals del Pestrino, Parabosco, Padovano, Merulo, e.a. Vaak verplaatste het huiselijk musiceren van adel en burgerij zich tijdens de zomer naar het water. Op gondels werd deze vorm van zelfmusiceren dan verdergezet.
4. Muziek voor dans, processie en openluchtmanifestaties - Talrijk zijn de uitvoeringen van dansen tijdens feesten en bals. Ook bij Commedia dell'arte-voorstellingen op straten en pleinen had de muziek haar aandeel. Indrukwekkend waren eveneens de talrijke processies en ceremoniën, waaraan verschillende broederschappen en kerken deelnamen. Naast de uitvoeringen door de respectievelijke muziekkapellen, waren ook de piffari van de partij. Verder waren er tenminste nog zes onafhankelijke gezelschappen van piffari voor elk van de zes Scuole. Deze typisch Noorditaliaanse blazersgroepen bestonden meestal uit een zestal uitvoerders. Behalve tijdens processies, waarvan er enkele per boot op het Canale Grande plaats hadden, speelden deze piffari nog vrij vaak. Zo weten we dat de piffari van de Doge dagelijks een concert van een uur verzorgden op de Piazza.
5.
Internationaal centrum van muziekdrukkunst - Tenslotte moet zeker de muziekdrukkunst van Venetië nog vermeld worden, waardoor een internationale muziekhandel ontstond. Grondlegger is Petrucci, die in 1501 zijn
Harnice Musices Odhecaton publiceert. Opvallend hierin is het grote aandeel
‘Commici dell'arte op het San Marcoplein, gravure door Giacomo Franco, tweede helft 16de eeuw.
van werken van componisten uit de Nederlanden. In totaal publiceert Petrucci een zestigtal drukken met een uitgesproken Europees karakter. Bovendien bevatten ze vrijwel alle grote genres van deze periode. Tot de tweede generatie drukkers behoren de Fransman A. Gardano en zijn tegenhanger Scotto. Rond het midden van de zestiende eeuw domineert Venetië de hele Italiaanse muziekdrukkunst en zelfs de muziekhandel op wereldniveau. Uiteraard leidt dit ertoe dat tal van componisten de Dogenstad bezoeken en bevordert dit het internationaal karakter van het bloeiend muziekleven in deze stad.
Eugeen Schreurs