Adriaan Willaert: Rosilaria Oriundus?
In het Stadsarchief van Roeselare bevindt zich een staat van goederen vermeldende eenen meestere Hadriaen Willaert wuenachtich binnen de stede van Venegen.
Deze staat, gedateerd 1 mei 1560, citeert Adriaen Willaert als oude oom van Gillekin, Boijghin ende Mechelynthin dombeiaerde weesen van Jooris vander Strate die hij in wettelicke huwelicke ghehadt heeft by Belije van Heede zijne ghetraude ghesellenede..., wat meebrengt dat, om enig verband te vinden tussen deze wezen en de meester, zowel hun paternele als hun maternele grootouders gevonden moeten worden, daar oude oom omschreven wordt als oom van vader of moeder. Verder lezen we in deze akte: ...Eerst zo hebben de voornoemde weesen ghemeene ende onverdeelt met huerlieder moedere inde plecke daer Denijs Verstrate te wuenen plach binnen de prochie van Rumbeke onder de heerlichede van Leckenne bachten dOucken kercke de nombre van viij ghemeten en half lants ofte daerontrent belast met penninc ende evenrente daeruute gaende ende hebben de voornoemde weesen in de huusinghen ende stalle van xij deelen de neghene waerof de reste vande lande metgaeders inne de huusinghen hebben de weesen van Denys Verstrate.
Noch hebben dese voornoemde weesen met huerlieder moedere zekere nombre van iijc roeden lants buuter voornoemde plecke, zaeilant wesende binnen de prochie van Rumbeke zuuvere van rente sindt de date ghecocht. Noch hebben de voornoemde weesen over hem drie hemlieden alleene toebehoorende de somme van xlviij £ parisis als huerlieder contingent hemlieden gheioont ende ghegheven by eenen meestere Hadriaen Willaert huerlieden oude oom wuenachtich binnen de stede van Venegen rustende onder de weesen moedere op te legghen naer costume met boorghe alle huere partien van goedinghen waer die ghestaen ofte gheleghen zyn met verbande de zelve niet te vercoopen ofte verallieneren in eenighen manieren...
Een staat van 13 december 1557 vermeldt het overlijden te Rumbeke van Maykin de Brune, vrouw van Denys vander Strate. Over hun drie wezen, nl. Marthin, Paukin en Kalleghin worden als voogden aangesteld: Jooris vander Strate en Cornelis van Heede.
De aanduidingen Belije van Heede, als echtgenote van Jooris vander Strate, Boudin van Heede, als voogd van haar kinderen en Cornelis van Heede, als voogd van de kinderen van Denys vander Strate, verplichtten ons de van Heede's van naderbij te bekijken.
Op 12 mei 1541 wordt de staat opgemaakt van Jan Ooghe, man van Marie sBrunen. Hun kind: Tannekin, die (ca. 1557?) huwde met Cornelis van Heede (de latere voogd van de wezen van Denys vander Strate). In aanvulling op dezelfde akte wordt Denys Verstraete (ca. 1555) schoonvadre, d.i. stiefvader van het kind, genoemd.
Een tweede notitie van 13 december 1557 noemt Mayghin Vyncke twyf was van Denys vander Strate in Rumbeke onder Caestere, m.a.w. Vyncke moet gelijkgesteld met de Brune, ofwel is Vyncke de naam van de moeder van Mayghin, vooral gezien een Agneete Vyncke vermeld wordt als oude moye van Mayghins kinderen.
Belije van Heede, echtgenote van Jooris vander Strate, vinden we op 10 november 1532 terug als Belegin, naast Boudin, Jaentin, Jooskin, Kallekin, Maikin en Pauwelkin, allen kinderen van Jan van Heede alias Latte en Maighin Molaen.
Het zoeken naar de ouders van Jooris en Denys vander Strate bleef de moeilijkheid. Hoewel in de eerste akte van 1557 een Gillis vander Strate fs Martins genoemd wordt als borg en in 1560 een Gillis Verstrate als voogd optreedt, een juist familieverband wordt niet opgegeven.
De poorterboeken van Brugge geven evenwel de oplossing.
Acte van 1 mei 1560 uit ‘Register van weeserie en poorterie’. Stadsarchief Roeselare 88, fo 184.