Beschouwingen rond de ‘Passie volgens Rubens’
De muziek maakt soms gebruik van andere kunsttakken om aldus door intense benadering van deze een expressiviteit te bereiken die de aanvulling van de twee in evidentie stelt. We bedoelen daarmee niet de programmamuziek zoals de Romantiek ze ons bracht. Deze heeft het woord niet rechtstreeks nodig zoals b.v. het lied. Om het gemakkelijk te houden: denken we even aan de ‘symfonische gedichten’ van F. Liszt en R. Strauss. Anders is het bij een liedcompositie, of ook bij cantate, oratorium en opera. Hier kan de subjectieve muzikale sfeer door zuivere klankmiddelen geobjectiveerd worden. Het is een als tussen de woorden lezen en toch aanvoelen wat er in de tekst staat, als een aftasten van nuances om alzo diepten en hoogten te peilen in klankkleur, als het binnendringen van de geclimatiseerde inhoudelijke omgeving.
De benadering en inleving van de literatuur ligt mijns inziens in de mogelijkheden van de muziek zelf ingesloten.
Herman Roelstraete, partituurfragment uit ‘Passie volgens Rubens’.
De onmetelijke ruimten die bereikt worden leiden tot grote beroering, diepe ontroering of hoge vervoering.
Het begrijpen, het doorgronden van de dichterlijke inhoud en vorm zal leiden tot ideële klankomzetting bij de componist. Wanneer deze erin slaagt de ‘juiste snaar’ aan het trillen te brengen, dan zal de versmelting ontstaan tussen de woordtaal en de klanktaal, tussen gedicht en muziek. Alzo kan de hoogste frequentie van menselijke emotie bereikt worden. Om dit aan te kunnen gebruikt de toondichter de technische middelen die de doorgronding mee in de hand werkt: bouwvormen, klankmaterialen, melodie en harmonie, instrumentatie en orkestratie.
Ik wou bovenstaande beschouwingen kwijt vooraleer nader in te gaan op eigen werk.
Begin juni 1975 kwam een telefoontje van B.R.T. West-Vlaanderen met het verzoek tot muzikale samenwerking in verband met het Rubensjaar. Ik was totaal vrij nopens de inhoud en materie die mijn eventuele compositie zou aansnijden, doch het koor móest een rol vervullen. Vooraleer de opdracht te aanvaarden wilde ik uitmaken welk onderwerp tot basis kon dienen van de compositie. Een huldezang met loftuiting en trompetgeschal ligt me niet. Ik wou liever de weg op van Rubens zelf door hem, samen met een dichterlijke verwoording, in een deel van zijn oeuvre met muziek te omringen. Waarom ik de religieuze kant opging? Ik kon mij niet van de indruk ontdoen dat, in de algemene voorbereiding tot het Rubensjaar 1977, die druk op gang was gekomen, de grote godsdienstige werken op de achtergrond werden geschoven. Er scheen een ‘andere’ Rubens in het licht te moeten gezet worden. Deze scheefgetrokken voorstelling deed me de opdracht definitief aanvaarden en opteren voor een keuze uit de lijdenstaferelen, of, indien de dichter dit te eng vond, uit het leven van de Heer b.v. geboorte tot hemelvaart. Anton van Wilderode nam het literair gedeelte op zich. Op 22 september 1976 ontving ik de integrale gedichtencyclus van de Passie volgens Rubens gedichten bij acht tekeningen en schilderijen van Pieter Paul Rubens, in 1978 bij Orion gepubliceerd in zijn bundel ‘Dorp Zonder Ouders’.
Anton van Wilderode goot zijn verzen in een ononderbroken stroom van staag doorvloeiende jamben. Dit ritme past bij het onderwerp en het strenge doortrekken brengt een eenheid die het geheel ook muzikaal ten goede komt. Het doet, in zijn langzaam voortschrijden, aan als een zwaar en grijs wolkendek dat donker verder schuift naar het laatste gedicht toe, waar de zon van de verlossende verrijzenis even boven de horizon oprijst. De dichter ziet de schilderijen niet alleen met uitwendige blik. Hij schouwde naar het onzichtbare, naar wat door de schilder uiterlijk niet kon voorgesteld worden, naar wat door houdingen en omringende factoren kan geraden en aangevoeld worden. Je kunt het de uitdrukking van het begrijpen noemen. Dit maakt de gedichten beeldsterk in hun bewogenheid en emotief in hun beheersing.