In en om de kunst
Een monument voor ere-deken Andre Demedts
Voor de ‘cultuurgeschiedenis’ van de Nederlanden en in het bijzonder die van Vlaanderen sedert de negentiende eeuw heeft West-Vlaanderen een uitzonderlijk-rijke bijdrage geleverd. Zeer groot is daarvoor het aandeel van zijn kunstenaars, ook zijn literatoren, die altijd méér zijn geweest dan ‘dichters’ en ‘schrijvers’: Gezelle, Verriest, Rodenbach, Streuvels, Demedts, het zijn en blijven grote, belangrijke namen, ieder van hen anders, maar allen bezielende getuigen van de eigenste volksaard, echte levenwekkers. Hun werk blijft een kostbare erfenis.
Bij passende gelegenheden heeft ons tijdschrift deze ‘erflaters van onze beschaving’ herdacht of hen gehuldigd. Onder de vele publikaties, gewijd aan de auteur André Demedts, neemt een Vlaanderen-nummer (jg. 25, sept.-okt. 1976 - nr. 154 - samensteller: Remi van de Moortel) door de verscheidenheid van de bijdragen een eervolle plaats in: het was een waardige hulde bij de zeventigste verjaardag van een ‘ere-deken’. Tot die bijdragen behoorden o.a. een artikel van de hand van Anton van Wilderode, die reeds in 1965 een essay over André Demedts had geschreven voor de reeks ‘Ontmoetingen’, en een van Rudolf van de Perre over ‘De “andere” Demedts’; in een kort bestek, aan de hand van drie gedichten, werd daarin dat ‘andere’ in de evolutie van de mens en kunstenaar Demedts geschetst: ‘Leven is niet meer een optornen tegen, maar een berustend en sereen aanvaarden’ (blz. 266).
In december 1980 werd dezelfde Rudolf van de Perre gevraagd een boek te schrijven over André Demedts; drie jaar later, ‘Kerstmis 1983’, was het geschreven; einde 1984 was het boek in de handel, een volumineuze prachtuitgave: het resultaat van drie jaren lectuur, studie en overweging werd in een ‘feestelijke vorm’ aan de lezer aangeboden.
De tekst loopt op de meeste bladzijden over twee kolommen en is rijkelijk opgeluisterd met erbij horende illustraties die voor zichzelf spreken. Gedrukt met sierlijke letter, in een fraaie lay-out is het een luchtig geheel geworden, dat aangenaam leest.
Een eerste deel geeft een overzicht van ‘Leven en Werk’ (blz. 9-13). Om het essentiële belang dat ze voor leven en werk van de auteur hebben, krijgen streek en voorouders eerst de aandacht. Dan volgt een eerder zakelijke schets van een merkwaardige opgang: na zijn kinderjaren (1906-1921) eerst landbouwer en schrijver (1921-1937), dan dank zij voortgezette zelfstudie leraar (1937-1949), daarna directeur van radio-omroep West-Vlaanderen (1949-1971), sindsdien de ‘rust van de schemeravond’. Het is de schets van een leven in een klein deel van Zuid-West-Vlaanderen, een leven dat zich welbewust in dienst van zijn gemeenschap stelt, dat door zijn aanwezigheid, zijn voorbeeld en zijn woord een culturele activiteit wekte in eigen streek en weerklank vond in verre Vlaamse hoeken. Zo blijkt duidelijk hoezeer Demedts, door zijn verbondenheid met en trouw aan geslacht en volk een waarachtige ‘levenwekker’ werd en een symbool van Vlaamse fierheid en levenskracht. Tegelijk met de ‘feitelijke’ levensgang wordt ook de geestelijke evolutie van André Demedts uitgetekend zoals die zich manifesteert in zijn doen en in zijn literair werk: van een zwaarmoedig ‘lijden aan het leven’ in opstandig vragen en zoeken, naar een berustend aanvaarden van het schakel-zijn in de reeks der geslachten; het is een gelouterd geloof, als geschenk overgeërfd maar dan moeizaam bevochten, verdiept en verhelderd, het geloof dat ‘geluk voor iedereen’ werkelijkheid zal worden, ooit nog hier beneden, zeker bij het afsluiten van het leven in een samenzijn met de generaties die voorafgingen én komen zullen, in een eeuwigheid van nog niet te vermoeden, want boven-menselijke geluksstaat. In de slotbladzijden van dit deel, bij de beschouwingen gewijd aan het André Demedts-huis, klinkt de bewogenheid op, sterk ook door de ontroerende citaten uit het werk van Demedts zelf.
De drie volgende delen zijn gewijd aan het werk: de poëzie (blz. 117-158), het proza (blz. 161-349), dan essay en monografie (blz. 351-402). Alleen de in boekvorm verschenen werken komen hier ter sprake, de talloze ongebundelde bijdragen en kritieken, toespraken en voordrachten bleven buiten beschouwing. Elk werk wordt onder de loep genomen en door de chronologische behandeling wordt de groei, de evolutie duidelijk, mede dank zij goed-gekozen citaten uit of over elk boek. Dat aan het proza de
Sepiatekening van Harold van de Perre, 1984.
meeste bladzijden zijn gewijd is vanzelfsprekend: in het oeuvre van Demedts nemen de romans en de novellenbundels de grootste plaats in en bovendien deelt Demedts de opvatting van zijn vader, die ‘verduidelijkte dat de roman de volledigste van alle letterkundige voortbrengselen is’ (geciteerd blz. 161). Aan de hand van de romans en novellen wordt het uitvoerigst de geestelijke ontwikkeling van de auteur ontleed: in vier grote fasen (ten dele op voorgang van Van Wilderode) worden de werken behandeld, onder de samenvattende karakteristieken ‘het onvatbare geluk (1933-1944)’, ‘kringloop om het geluk (1945-1951)’, ‘het voorwaardelijke geluk (1951-1969)’ en ten slotte ‘Geluk voor iedereen (vanaf 1970)’. Aldus is het verloop van Demedts' levenslange zoektocht naar het geluk klaar afgelijnd, inderdaad ‘beschreven’. Na de eerste periode worden, als ‘intermezzo’, de jeugdboeken, verschenen onder het pseudoniem Koen Lisarde, behandeld, na de tweede ook de toneelstukken; telkens blijkt dat ook die werken mede een begeleidende schakel vormen in het geheel. Bij de behandeling van de poëzie vindt men dezelfde evolutie, vooruitwijzend naar de weerspiegeling ervan in het proza, en het deel over ‘essay en monografie’ verwijst er voortdurend naar: de éénheid van het ganse oeuvre kon niet duidelijker aangetoond worden. Van de Perre is hier een kundige gids: sober en klaar in de samenvattingen, trefzeker in het aanwijzen van de hoofdelementen, helder in het uiteenzetten van de compositorische gegevens en van de samenhang. Wat in de levensschets (eerste deel) in zijn grote trekken was gegeven, wordt in deze drie hoofdstukken uitvoerig, met onvermoeide speurzin en nauwgezette formuleringskracht verhaald, beschreven en in zijn samenhang en gestage groei aangewezen. Boeiend zijn