Voor u wil ik dansen
De retraite in de Carmel van Limoges was één grote euforie geweest. Deze van Montmartre zou in gelijke mate ontgoochelend op haar inwerken. De overste was formeel: Mireille was niet ‘gemaakt’ voor de Carmel. Daarom raadde de overste aan (het was in feite een bevel!) om naar een psychologe te gaan teneinde haar evenwicht (?!) te vinden. Voor de psychologe, die verder geen aandacht had voor de mystieke aspiraties van Nègre, was het zo klaar als pompwater dat ze opnieuw moest dansen. Voor Mireille was die beslissing zo zwart als Oostindische inkt! Vijf ellenlange jaren zou ze op verkeerde choreografieën dansen om haar ‘evenwicht’ terug te vinden. Nogmaals dank zij haar wilkracht zou zij het halen en in 1971, op 28-jarige leeftijd, trad ze in. Nu werd definitief afgerekend met ovaties, concurrentie, huwelijksaanzoeken, triomfen, bloemenkransen, applaus en glitter. Zij had haar echte tempel gevonden. Intreden achter tralies, ver van de vrije wereld: dat konden haar ouders niet aan. Haar broer, die ondertussen aangesloten was bij de communistische partij, voerde een andere strijd en haar zus, Marie-Paule, verklaarde haar knettergek. Enkel bij haar pépé vond Mireille de nodige steun.
De eerste twee jaartjes verliepen vlekkeloos in religieuze euforie. Ze had immers zo veel te ontdekken. Dagelijks schreef ze haar zielerijkdom uit naar haar pépé en... ze miste de dans niet.
Ondertussen bleven de paparazzi-journalisten verhalen schrijven over de onbegrijpelijke keuze van de danseres-non. Omdat de overste daar ook weet van had, werd Mireille nog meer geïsoleerd. Toen kwamen de eerste problemen of een brutale landing op de keiharde kloostergrond. De handenarbeid op het veld en het eindeloze boenen van de kloostergangen werden voor haar een nieuwe marteling. Lichaamsexpressie was formeel verboden zodat ze gestadig haar ‘artistieke dood’ tegemoet trad terwijl haar geloof onwankelbaar bleef. De kandelaar verroeste maar de lamp bleef brandend.
Innerlijk voelde ze dat God haar slechts één zaak gebood: ‘Blijf dansen!’. Zo rijpte de overtuiging dat God van zijn kinderen een grenzeloze zelfoverschrijding vraagt. Hij nodigt uit maar spreekt nooit een definitief woord uit. Dus moest Mireille verder zoeken. Zij kreeg het moeilijk met bepaalde geschriften van Teresia van Avila die bepaalden dat het lichaam van zeer ondergeschikt belang is. Meer nog: men mag het lichamelijke minachten en verwaarlozen. Men moet dit doen... Ondertussen zong soeur Mireille in de kapel heerlijke psalmen: ‘
Voor U wil ik dansen, Heer, rond uw altaar’
Mireille Nègre thuis tijdens soepelheidstraining.
Mireille Nègre
terwijl ze roerloos geknield moest blijven. In 10 jaar tijd had ze nooit een spiegel gezien zodat ze vergat dat zij een gelaat had. Dan kwam de nieuwe crisis: ‘Hoe kan ik op die manier mijn credo uitspreken?’.
Haar oversten probeerden dit te verhelpen door de handenarbeid wat te verlichten maar Mireille had van kindsbeen af iedere uitzondering op de regel geweigerd. Zij bleef overtuigd dat het ultieme woord van God nog niet was uitgesproken en dat haar roeping te vinden is in het uitdansen van haar goddelijke vreugde. Er bestaat geen contradictie tussen religie en kunst. Bidden moet kunnen mét het lichaam want dans is extase; dans heeft alles te maken met mystiek en innerlijkheid. De dans is een passie die het lichaam verscheurt en tegelijk overtreft. Sterker nog: God is dans. Als ik dans, dan word ik de verrijzende Jezus.
Nou ja, wanneer met tot dergelijke overtuiging komt, is er geen weg terug. Mireille Nègre had begrepen dat de zelfvergetenheid door de verachting van het lichaam niet de juiste ascese is en dit nooit zou zijn. Wanneer het lichaam onder het bevel van de geest staat die totaal aan Jezus is gewijd, dan wordt het lichaam een gebedsinstrument. Zei Paulus zelf niet dat het lichaam de tempel is van de Heilige Geest?
Toen haar nichtjes (die ze niet mocht aanraken!) in 1980 op bezoek kwamen, zagen ze een standbeeld maar geen gedaante. Voor Mireille bleef niets anders over dan de besluiten te trekken van haar innerlijke strijd: haar roeping stelde ze geen enkele seconde in vraag. Wél de ingeslagen weg. Zij moest dus naar een ander Beloofde Land luisterend naar Gods iltieme woord.
Zij verlaat het klooster en is gebroken, geel, geradbraakt door de strijd. Zij is 38 jaar, met virale hepatitis de inzinking nabij, zonder geld, huis noch werk. En toch begint ze opnieuw te dansen, ijverig op zoek naar een klooster waar ze kan dansen. In Vouvant vindt ze een klooster bij de zusters van de Visitatie waar ze ‘kerkwarmte’ beleeft. In het dorp geeft ze dansles aan kinderen, nadien aan kleuters en aan hun ouders. Catechese via het dansen. Dat is haar weg.
In 1983 geeft Jacques Chancel (Antenne 2) haar de kans van haar leven in zijn ‘Grand Echiquier’. Mensen die het gezien hebben, waren tot tranenstoe ontroerd. Zelf getuig ik dat dit mijn grootste televisiemoment was van '83 omdat op verbluffende wijze religie en kunst, innerlijkheid en uiterlijkheid, ja, vreugde-explosie en bevrijdende rust langs de Gloria van Vivaldi de huiskamer binnenkwam. Ik heb geweend en ik weet waarom.
Vandaag heeft Mireille haar weg gevonden: de kunst als gave Gods. Als dansende missionaris wil ze mensen genezen van angst die leidt naar agressie. Zij begreep dat de dans een glas water is aan alle mensen aangereikt. Zij beleeft dagelijks de dans als een contemplatieve activiteit binnen de liturgie van het leven. Meer nog: in ziekenhuizen en gevangenissen, bij oudere en arme mensen brengt ze haar geschenk: de dans als glimlach van Jezus en expressie van haar vreugde en haar diepe vrede. Haar doel? Mensen gelukkig maken door samen het Schone te scheppen. Mireille Nègre behoeft geen feminisme want... ze is vrouw!
Jean-Pierre Goetghebuer, pr.
Met dank overgenomen uit het tijdschrift ‘Het Teken’, okt. 1984 (Mechelsesteenweg 82, 1970 Wezembeek-Oppem).
Mireille Nègre: Je danserai pour toi, Desclée De Brouwer, 1984, 137 blz.