| |
| |
| |
wij huldigen / wij gedenken
Leonce Bekemans
Bocariprijs '83 voor kortverhaal
Deze jonge auteur (o Brugge 20.9.1950) studeerde na de Grieks-Latijnse (O.-L.-Vrouwecollege, Assebroek) economie en filosofie in Leuven en vervolgens aan de Johns Hopkins Universiteit in Bologna en Washington D.C. In februari 1981 behaalde hij het doctoraat in de economie aan het Europese Universitaire Instituut in Firenze. Hetzelfde jaar is hij werkzaam als projectdirecteur aan het Europees Centrum voor Werk en Samenleving in Maastricht, verantwoordelijk voor een reeks van Europese seminaria rond het thema ‘nieuwe patronen in tewerkstelling’. Naast het schrijven van wetenschappelijke artikels houdt hij zich dus ook bezig met literatuur. De uitgeverij Bocklandt kende hem de Bocari-prijs 1983 voor kortverhalen toe voor zijn reisreportage ‘In de sporen van Manco Kapac’.
Zijn debuutroman ‘Tussen Droom en Sluier’ (Uitg. Vercruysse, Brugge) schreef hij tijdens zijn studieverblijf in Firenze, hoewel het idee ervan te Brugge ontstond. Het is een symbolisch verhaal, dat een bijzondere aandacht vraagt en adem schenkt, én voor de auteur én voor de lezer. Het boek draagt in zich een fijngevoelige beweging, gevoed door heden en verleden. (Fernand Etienne). Hij zelf verantwoordt het als volgt: Het werd een beschrijving van een zoektocht tussen dromen die als illusies worden beleefd en dromen die - na het wegglijden van sluiers - als werkelijkheid overblijven. Het is een ontmoeten van twee
personen in de tijd: Thomas, de dromer, en David, de verhaler.
Inmiddels bereidt Leonce Bekemans een historische novelle voor, die zich afspeelt tussen het Renaissance van de Medicis en het laatgotische Brugge van de poorters. Daarnaast heeft hij ook een aantal kortverhalen op het getouw, evenals een geschiedenis i.v.m. de theocratische monnikenrepubliek ‘Agion Oros’. Momenteel is hij verbonden aan een aantal internationale onderzoeksprogramma's aangaande de ‘Culture and Future of Work’. (Malpertuus, Blauwvoetstraat 1, 8320 Brugge 4)
| |
Kunstschilder-Glazenier Gilbert de geest 60
Deze kunstenaar had reeds in 1983 in deze rubriek moeten verschijnen, vermits is geboren is op 16.8.1923 in Zele. Als veertienjarige ging hij in de leer op het kunstatelier van glazenier Charles de Rijcke (Brussel) en nadien bij kunstschilder Aloïs de Lange en bij zijn broer Roger de Geest. Hij stelde tentoon in talrijke galerijen, maar ook in eigen atelier in Zele, waar hij trouwens zes jaar voorzitter was van de Kunstkring Breughel.
In zijn schilderkunst benadert hij zeer dicht de eigen atmosfeer die kenmerkend is, die vormen in het landschap verdoezelt, dat veelal mistig is en een eigen lichttonaliteit heeft. De werken waarin hij de clairobscuur-techniek uitwerkt zijn dan ook technisch de meest gave en geven tegelijk een binding met de andere kunsttak: het gebrandschilderd glasraam. In deze tak is hij veel krachtiger van lijnuitvoering, terwijl het koloriet van zijn glasramen uiteraard wordt bepaald door het naast elkaar zetten van diverse vlakken kleurglas.
De kunst van het glasraam, is een kunst die zeer hoge technische en ambachtelijke kennis vraagt; gecombineerd met zijn artistiek gevoel maken deze drie elementen zijn werken tot meer dan gewone technischambachtelijke produkten. Integendeel, de technische kenmerken verdwijnen meestal in het geheel van de artistieke kwaliteiten ervan. (Wezepoelstraat 88, Zele).
Cyriel Van Mullem
| |
Letterkundige Bert Peleman zeventig
Het is meer dan een beleefdheidsformule wanneer men beweert dat Bert Peleman ( o 13 april 1915 te Puurs) veel jonger schijnt dan hij is. Iedereen weet dat dit in zijn geval echt is. Men heeft het reeds vroeger gezegd: Bert Peleman is organisator, animator, propagator. Van 's morgens tot 's avonds in de weer. Hij is een man in beweging als literator en orator. Bij wijze van begripsuitbreiding zou men op hem het beroemde adagium van Heraclitus kunnen toepassen: ‘Alles is in voortdurende beweging en niets blijft onveranderd.’ Bert Peleman is vertegenwoordiger in cultuur en in warme menselijkheid. Je kan hem ook leren kennen bij het proeven of ‘fleuren’ van een sigaar en bij het nippen van een ‘witteke’. Maar dat gebeurt slechts terloops, want de bezige onrust jaagt hem telkens voort: zijn plaats is onderweg. Tijdens een gesprek blijkt Bert Peleman een amalgaam te zijn van gulheid en melancholie. Een aangeboren blijheid wordt getemperd door menselijke tragiek. Hij heeft ook zoveel meegemaakt. Bert Peleman heeft bergen werk verzet. De lijst van zijn publikaties is ontzaglijk. Hij schreef toneelstukken en openluchtspelen, gaf een reeks kunstboeken uit en bloemlezingen waaronder de tientalige Gezelle-bloemlezing en ‘100 Rozen voor Eros’. Hij beschikt over een rijke dichtader. Soms klinken
zijn verzen luchthartig en vormen zij de neerslag van spitse invallen. Tussen de meer dan tien dichtbundels zijn er die kwalitatief uitstijgen boven de andere. Dit geldt voor ‘Variatie voor harp’ (bekroond Prov. Antwerpen), ‘Land aan de Schelde’ (bekroond Prov. Brabant), ‘Bij zandloper en zeis’, ‘Dankgebeden van de man Job’ en ‘De woonark’. Ons is toch het liefst de ontroerende bundel ‘Van vuur tot ijs’, waarin de liefde tot zijn aangebeden vrouw een volwaardige poëtische gestalte heeft gekregen. Tot de allerlaatste geschriften behoren: ‘Franciscus en de Vlaamse gaai’ (1982) en ‘Geboeid maar... ongebonden’ (1983). Bert Peleman is een cultuurmonument in beweging en haast een levende legende. Wij wensen hem ‘ex intimo corde’ nog heel vele jaren, gonzend van activiteit. (Thonetlaan 110 - bus 43, 2050 Antwerpen).
Roger Geerts
| |
Kunstschilder Rene van den Mooter 60
René Van den Mooter is kunstenaar en ere-burger van Klein-Brabant. Hij werd in februari 1984 60 jaar. Hij is een geschoold artiest, kreeg les bij Vercruyssen te Boom, waarna hij via de Akademies van Mechelen en Sint-Niklaas, de gewenste ‘kunstvaardigheid’ kreeg, die hem in staat stelden met eigen riemen te roeien.
Kunstschilder Van den Mooter is exvoorzitter van Kunstkring ‘Scheldeland’ en leraar aan de School voor Plastische en Grafische Kunsten van Boom. Hij haalde verschillende regeringsmedailles
| |
| |
en ontving in 1977 een premie in de Schilderprijs die omwille van het Rubensjaar te Antwerpen werd uitgeschreven. Zowel Hare Majesteit Koningin Fabiola als het gemeentebestuur van Puurs hebben werk van hem in hun bezit. René Van den Mooter schildert vooral in de vrije natuur, omdat hij daardoor emotioneel in kontakt komt met het onderwerp, dat z'n aandacht vraagt en dat hem bezighoudt. Hij heeft daardoor een techniek ontwikkelt die zowel door de geboden haast, als door de noodzaak de waargenomen werkelijkheid te benaderen en te evenaren, werd ingegeven.
Hij is echter vooral een meester in de portretkunst. Hij weet, encyclopedisch verantwoord en artistiek verfijnd, de charme van een vrouw in zijn doeken te vangen. Hij bespeelt de profielen zijner personages met verf. Hij vindt het fascinerend frisse toetsen in hun gezichten te kunnen leggen. René Van den Mooter, die een niet aflatende belangstelling voor de menselijke figuur bezit, kreeg onlangs de vererende opdracht om in Syrië portretten te komen schilderen. Dat hij ‘nee’ zei en in Vlaanderen blijft, pleit voor de heimatgerichtheid van deze kunstenaar, die door zijn bijzonder gevoel voor lichtspel op mensen en dingen, meestal de aandacht krijgt van de échte kunstliefhebber. (Kruisheide 10B, 2910 Maldegem).
Karel De Decker
| |
Musicus Rene Vanstreels 60
Zijn eerste muzieklessen kreeg hij vanaf zijn zesde jaar van zijn vader, een collega van Willy Claes' vader in het Muziek van het 11de Linie van Hasselt, waar Vanstreels op 24 jan. 1925 werd geboren. Daarop volgden: het Hasselts Conservatorium, privé lessen van de Genkse Academiedirecteur Jos de Greeve, het Kon. Conservatorium van Luik met tal van eerste prijzen. Evenzo aan het Brussels Conservatorium waar P. de Malengreau, R. Defossez en M. Poot zijn professoren waren. Dat alles werd bekroond met de Kon. Beiaardschool Jef Denijn, waar hij driemaal de L. Henryprijs ontving, evenals de G. van Parijs-Colsonprijs.
Als componist heeft hij alle genres beoefend: profane liederen met klavierbegeleiding op tekst van dichters als H. Hermans, J. Schonkeren, A. Nahon, M. Trippas, L. Gobiet, A. de Bremaeker - religieuze liederen met klavier- en orgelbegeleiding, o.m. het Virga-Jessespel - profane koorwerken o.m. ‘De Maas’ en ‘Hymne aan Haspengouw’ - godsdienstige koorwerken, vooral Maria-liederen (voor gemengd koor, orgel en orkest in de meeste gevallen). Ook de instrumentale muziek is rijkelijk aanwezig in zijn oeuvre, dat met de dag groeit; klaviermuziek zoals zijn ‘Album Selection’ op. 8 en
zijn ‘Triptyque’ op. 21 - beiaardmuziek waarvan zijn repertorium goed voorzien is en aansluit op zijn eigen activiteit als beiaardier - muziek voor orkest van ‘La Danza di Gitana’ (1950) tot de ‘Boerenkrijgmuziek’ (1961). Men merkt dat vele van deze werken aansluiten bij het gebeuren en de feestelijkheden in de Limburgse hoofdstad, waarvan hij ‘de’ componist bij uitstek is geworden, knap in alle genres en in alle omstandigheden. Veel belang hecht hij aan zijn ‘Limburgs Volkslied’ (bewerkt voor gemengd koor en ook voor harmonie en fanfare), zijn ‘Concerto pour une voix’ (Saint-Preux; voor trompet en harmonieorkest), zijn ‘Kerstliederen voor vandaag’ (voor zijn koor ‘The Mirelle Singers’) en zijn ‘Liederen voor Hoop en Vrede’ (voor hetzelfde koor in een produktie van Herman Boon en Pol Bess). Alles samen is hij componist en/of arrangeur van meer dan 700 werken!
Daarnaast staat zijn optreden als stadsbeiaardier van Hasselt, organist van St.-Hubertus Runxt, muziekleraar te Genk, begeleider van solisten-concours in België en Nederland sedert 1943, optredens als beiaardier in België, Nederland, Japan, V.S., Canada, enz.
Ad multos annos! Dat is onze wens, waaraan we de hoop verbinden dat zijn werk nog meer erkenning moge ontvangen in heel Vlaanderen. (Harmoniestraat 20, Hasselt)
A.S.
| |
Kunstschilder Willy Verbrugge 60
In de eerste plaats is Tieltenaar Willy Verbrugge de schilder van Vlaanderens vlakten en beklemtoont hij de schoonheid van de eigen streek. Zijn koloriet, oordeelkundig aangewend en vaak hard contrasterend, brengt zijn doeken tot leven. De compositie wordt altijd sober en dus geloofwaardig gehouden. Werk van Verbrugge doet nooit vreemd aan omdat het een bevattelijke taal spreekt. Zijn landschappen zijn geen oppervlakkige benaderingen, maar een eerlijke betrachting om het essentiële karakter ervan pregnant weer te geven. Af en toe ontmoet Verbrugge de mens, doch deze dringt zich niet op de voorgrond, zoals trouwens ook niet in de werkelijkheid gebeurt: hij vervloeit in de uitgestrektheid van het najaarsveld of complementeert een oogsttafereel. Hij brengt het traditioneel landschap met velden en weiden, gehuchten, hofsteden met knotwilgen langs de grachten, boeren die op het veld werken of even pauzeren en Leiebochten die nog de moeite lonen om ze op doek te schilderen. Vlaanderen, thans gehandicapt door een web van snelwegen, door autokerkhoven, industrie en pollutie. Dat Vlaanderen, ongerept nog als weleer, schildert Willy Verbrugge op een dramatisch bewogen wijze. Zijn landschappen kan men geen vluchtige impressies noemen, maar een poging om tot het wezen en de onveranderlijke kenmerken ervan door te dringen: een portret van zijn land, geladen met zijn eigen natuuraanvoelen. Zeker niet louter impressionistisch
dus. De jongste jaren zelfs meer verwant aan de expressionistische richting, als we dan toch etiketjes aan het opkleven zijn. Het is immers een kunst waarbij de kijker zich betrokken kan voelen omdat de schilder ernaar streeft er iets van zichzelf in te leggen.
Willy Verbrugge schildert het landschap zoals dit zich aan hem opdringt. Het wordt nooit een fotografisch vastleggen van wat er te zien is. Hij observeert en probeert de aanschouwer van zijn doeken te verrassen met indrukken die deze waarschijnlijk nooit zelf in zijn eigen vertrouwde natuurplekjes opdeed.
Het oeuvre van Verbrugge mag niet worden beschouwd als een nagestreefde weergave van de natuur, maar als een verheerlijking ervan. In de fixatie van het landschap legt hij al de genegenheid die hij tot uitdrukking kan brengen. Zijn doeken bekoren door hun eenvoud en de picturale gloed die zij uitstralen. Zelfs bij het bekijken van zijn sneeuwlandschappen blijft die warmte-impressie onmiskenbaar aanwezig. (Lindenlaan 10, 8880 Tielt)
Bertrand Derudder
| |
Kunstschilder Willy Vermeesch
Schilderprijs van Roscoff '84 (Finistère)
Willy Vermeesch werd geboren te Leuven in 1922. Hij studeerde aan de Vrije Akademie van Brussel en was leerling van M. Bolle, 1912-1968, en van J. Dufour, 1896-1976.
W. Vermeesch, Ruiker, olie.
Hij stelde veel ten toon in binnen- en buitenland o.a. Brussel, Gent, Heverlee, De Panne, Leuven, Mechelen, Namen, Schoten, Tongerlo, Vilvoorde, Willebroek, enz... Rennes, Oslo, Londen, Venetië, Alassio, Jesolo, Parijs. Zijn werken zijn in Staats-, Provincie-, Gemeente- en privébezit in binnen- en buitenland. Willy Vermeesch ontwierp de kaart voor ‘10 jaar jubileum M.C.H.-Leuven’ in 1976.
Elk van zijn schilderijen toont eenvoud, speelsheid en blijheid en is daarom een open venster naar een overrompelend eenvoudige wereld zonder problemen. Voor Vermeesch bestaat de expressie trou- | |
| |
wens niet uit hartstocht, die plotseling op een gelaat kan verschijnen of zichzelf kenbaar maakt door een heftige beweging. In de hele compositie van zijn werk gelegen; uit tekening en kleur, krijgt hij een heel levendige kleurcombinatie een harmonie die min of meer overeenkomt met die van een muzikale compositie.
Tot slot en als syntese nog deze bedenking: de kleur is enerzijds pracht, anderzijds een lokmiddel. Het is het voorrecht van de kunstenaar dat hij zelfs van het nederigste voorwerp iets kostbaars kan maken door en in zijn werk. (de Lignestraat 11, 3030 Heverlee)
| |
In memoriam Toondichter Marinus de Jong
Deze talentvolle in Oosterhout (Nederland) op 14 augustus 1891 geboren kunstenaar overleed te Ekeren op 13 juni 1984.
N.a.v. zijn 90ste verjaardag noemde ik hem een ‘Schitterende parel aan de kroon van de muziek’. M. de Jong, vijfde telg van een groot gezin, was een wonderkind dat na enkele lessen een heel repertorium dansen speelde in tonaliteiten, waarvan hij toen nog het bestaan niet kende. Ook gewaagde hij zich zonder theoretische of harmonische kennis aan het componeren. Vanaf zijn 16 jaar studeerde hij aan het Kon. Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen o.l.v. L. Mortelmans, E. Bosquet, e.a. (contrapunt, fuga, piano) en werd met de grootste onderscheidingen bekroond. Van 1920 tot 1922 gaf hij in de Verenigde Staten een concertreeks met o.a. een optreden in de Aeolian-Hall te New-York. Van 1924 tot 1963 was hij leraar piano, fuga en contrapunt aan het Lemmensinstituut van Mechelen, vakken die hij ook in het Kon. Vl. Muziekconservatorium van Antwerpen doceerde. Talrijk zijn de leerlingen die hij een soliede muzikale kennis bezorgde. In 1926 werd hij tot Belg genaturaliseerd.
M. de Jong was een vruchtbaar toondichter. Een meester in alle genres. De lievelingsdichters voor zijn vocale muziek waren Guido Gezelle, Laurette Bosteels, Angèle de Bremaeker en Bert Peleman. Vele zijner werken werden vaak bekroond met nationale- en internationale prijzen. Meerdere verschenen zowel in binnen- als in het buitenland, ook op fonoplaten. ‘Grosso modo’ kan men het werk van onze betreurde meester in bepaalde kunstfazen indelen: - een eerste scheppingsfaze, die beïnvloed is door de oude modi (dorisch, phrygisch, lydisch, myxolodisch); - een tweede faze, die zich ontbolsterde uit modale kleurharmonieën, met polyfone, contrapuntische verstrengeling; - in een laatste scheppingsfaze richtte de toondichter zich meer naar het wondermooie Oudnederlandse Volkslied. Hij ontdekte er de bron in tot verwezenlijking van een nationale kunst. Als pedagoog ondertekende hij een ‘Klassieke en Practische Harmonieleer’ in 6 delen, en ‘Het Contrapunt: vocaal, instrumentaal, klassiek, modern’ in 5 delen. Zijn verscheiden laat een grote leemte.
Victor van Frachen
| |
In memoriam Juliaan Haest
Een edel mens is heengegaan. Hij werd geboren te Kontich op 9 mei 1912 en overleed te Wilsele op 19 december 1984.
In Kontich was hij actief in de A.K.V.S.-bond ‘Kerk en Taal’, waar hij zijn christelijke en Vlaamse overtuiging voor de rest van zijn leven gefundeerd heeft. Hij is die altijd door dik en dun trouw gebleven. Te Mortsel heeft hij in het onderwijs bezielend gewerkt en zich in culturele kringen verdienstelijk gemaakt. Hij werd dan ook weg-geëpureerd en ging in de journalistiek, eerst op een dagblad in Brussel, later op de redactie van de uitgaven van de Boerenbond te Leuven. Daarom was hij sedert de oorlog in Wilsele gevestigd. Hij schreef gedichten, verhalen, kritieken en zeer gewaardeerde literaire essays en was sterk geëngageerd in alle Vlaamse letterkundige verenigingen.
Al heeft hij voortdurend gepoogd de gemeenschap te Wilsele te door-desemen met zijn culturele invloed, toch bleef in zijn hart het vuur van de ballingschap gloeien en groeide met de jaren het heimwee naar zijn geboortestreek als naar het verloren paradijs. Een jaar voor zijn dood droeg hij mij het gedicht ‘Terugkeer’ op, waaruit ik twee strofen citeer:
‘'k Heb reeds de wegen en de streek verkend,
de bouwplaats voor het huis gekozen,
geloof me op mijn woord, ik kom terug,
ik was noch ben een trouweloze.
De hemel is te klein om mijn geluk te peilen
bij 't langzaam schuiven van de dagen,
ik brand van ongeduld, ik kom terug
naar 't land van vriendenschaar en magen.’
Was dit misschien onbewust heimwee naar zijn hemelse heimat?
Karel Vertommen
| |
In memoriam Kunstschilder Marcel Vandenven
AVV-VVK sierde zijn gedachtenisprentje: onder die leuze heeft de kunstenaar Marcel Vandenven (Zandhoven 1.7.1908 - Lier 19.10.1984) eerlijk en rechtlijnigvast geleefd. Wellicht was hij vooral bekend om zijn portretten en landschappen, omdat hij daarin verschillende elementen harmonisch wist te verweven tot het echte kunstwerk: het peilen naar de diepte, naar de eigenheid van elke mens, jong of oud of in de volle bloei van het leven, en naar het geheim, de sfeer van elk landschap; de ontdekking van het schone dat in iedereen
Marcel Vandenven: zelfportret.
en in alles schuilt en waarmee hij zich verwant voelde; de trefzekere uitdrukkingskracht tot in de laatste toets, de beheersing van een superieur vakmanschap dat mede gebaseerd was op een brede cultuur. Gewetensvolle ernst, gevoeligheid en bezieling spreken uit elk werk, zowel uit een portret als uit een landschap, een buste of een gestalte, een evocatie van een fantasiewereld of van een verhaal. Kracht of tederheid, stoerheid of weemoed, angst of vreugde, dat alles ligt erin weerspiegeld, vastgelegd in kleur en lijn. Voor Marcel Vandenven is het kunstenaarschap de grote begenadiging geweest. Maar hoezeer hij zich ook bewust was van zijn artistieke begaafdheid, altijd is hij de bescheiden artiest gebleven, die leefde in en voor zijn werk, ten bate van de gemeenschap. Bescheidenheid en taaiheid en koppig doorzettingsvermogen waren wellicht zijn Kempische erfenis. Ook in woelige tijden en in donkere dagen bleef hij de stille werker in dienst van zijn hoge roeping: de kunst. Bekend met héél Vlaanderen én met verre landen zag hij zijn geboortedorp toch als zijn echte thuis. Ook zijn werk hoorde hier, hij kon er zo moeilijk afstand van doen, want het was zijn leven en zijn getuigenis; het blijft al wie met open geest en gevoelig hart ervoor wil staan aanspreken in zijn eigen galerij (Donkstraat 1, Zandhoven). Met zijn werk blijft Marcel Vandenven aanwezig in zijn vertrouwde Kempen, in zijn vertrouwde geboortedorp, waar de onvermoeibare, rusteloze werker de rust heeft gevonden. Dankbaar gedenken we hem.
A. Keersmaekers
|
|