| |
| |
| |
Bladen voor de grafiek
Diepdruk, hoogdruk, vlakdruk en de vele andere mogelijkheden tot het maken van unieke grafische kunstwerken of tot multiplicatie ervan worden elders in dit nummer besproken. Misschien mag even de aandacht gevestigd worden op een tijdschrift dat in 1980 in zijn 13de jaargang is en dat speciaal bestaat om de grafische kunst op ruimere schaal bekend te maken. De grafiek heeft in alle landen een trouw, zelfs hardnekkig publiek, dat met een soort verzamelaarswoede veilingen en kunsthandels benadert en niet zelden vrij grote bedragen neertelt voor het verwerven van een of ander geliefd en benijd kunstwerkstuk. Denken wij maar even aan het ex-libris dat in Sint-Niklaas een goed onderkomen heeft gevonden, maar dat over de gehele wereld, niet in het minst in de Oosteuropese landen, furore maakt en een geliefd verzamelaarsobject is geworden. Om maar niet te spreken van de bibliofilie, onder de vorm van kunstvol uitgevoerde mappen waar woord en beeld, niet zelden poëzie en grafiek, samengebracht worden tot inderdaad unieke, zij het vrij prijzige publikaties. Het tijdschrift waarover wij het hier hebben, draagt als titel ‘De Bladen voor de Grafiek’. Het werd in 1968 opgericht en verschijnt vier maal per jaar. In elk van die afleveringen, een map volgens het losbladig systeem, wordt één kunstenaar voorgesteld. In de map vindt men dus van die artiest tien afdrukken van lino's of houtgravures, een enkele keer ook reproduktie van tekeningen of etsen. De tien kunstwerken worden begeleid door een korte tekst waarin de kunstenaar wordt gepresenteerd. De uitgevers van dit tijdschriftGa naar voetnoot1 hechten uiterst veel belang aan de goede kwaliteit van de afdrukken en geven dan ook de voorkeur aan afdruk vanaf de oorspronkelijke drager; daarom worden in deze mappen vooral lino's en houtgravures afgedrukt, om dus zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. Ook de oplage van het tijdschrift is bewust en opzettelijk beperkt gehouden om de eigen waarde van elke aflevering, van elke prent zo hoog mogelijk te hebben. Opzet en uitvoering van dit tijdschrift zijn uniek in de Nederlanden. Het heeft overigens in Nederland, Duitsland, Denemarken abonnees, terwijl het gemaakt is op een wijze die het mogelijk maakt de bladen los te bekijken, zelfs in te lijsten.
In ‘De Bladen voor de Grafiek’ wordt gepoogd een goed evenwichtige keuze te doen van de beschreven en getoonde kunstenaars. Zowel oudere als jongere kunstenaars komen aan bod, bekende of helemaal onbekende. Er wordt gewoon van uitgegaan dat goed werk geen naam of geen datum draagt en aan het publiek getoond kan worden. Zo kwamen in de afgelopen jaargangen mappen aan de beurt van Albert Van Dyck, Frans Masereel, Felix Timmermans, Victor Delhez, Antoon Herckenrath, René de Coninck, Henri van Straten, Jos Hendrickx, maar ook van jongeren als Martin R. Baeyens, Emiel Hoorne, Jeanine Behaeghel, Ghislain Kuyle, Hilde Deprez, Lisiane Moerman. Ook af en toe een buitenlander, zoals de Duitser Hans Orlowski, de Chileen Ruberto Urzua en de Tsjechen Ladislav Rusek en Emil Kotrba. Een brede en aantrekkelijke waaier dus, waarin ook geen kunsthistorische of artistiek ideologische lijn terug te vinden is. In dit blad komen zowel de meer klassieke richtingen aan bod, als de ronduit progressieve en jongste uitingen.
De belangstelling voor de grafiek net zoals het succes van dit tijdschrift zijn een verheugend verschijnsel.
‘De kunst van de grafiek, men vergete het nooit’ schrijft Louis Lebeer, ‘is de kunst van het essentiële, de kunst waarvan de oorspronkelijke waarde vereist de rechtstreekse uitdrukking van een bewuste emotie, van een klare en naakte visie, en dit door middel van beknopte en suggestieve vormen, neergeschreven op een vlak, ontdaan van alle overbodige en zinnelijk afleidende toevalligheden. De graveur geniet van een zo gevaarijk als voordelig privilege.’
Aan de verspreiding en bredere bekendmaking van deze speciale, typische kunstvorm meewerken is het doel van dit tijdschrift.
Fernand Bonneure
| |
yvonne coeck
Goudbloemstraat 23C, 2410 Herentals
Yvonne Coeck, Auto, houtgravure, 1974
Yvonne Coeck (Beersel, 1949) studeerde aan het Gentse Sint-Lucasinstituut en mocht al haar werk in verscheidene individuele en collectieve tentoonstellingen exposeren. Over haar schrijft Juul Anthonissen: ‘Hoe gestyleerd ook, blijft de menselijke figuur en dan meer bepaald het hoofd, als een leidmotief doorheen haar werk lopen. De mens in al zijn verscheurdheid, in al zijn vertwijfeling, nu eens schier diabolisch, dan stom als een schaduw, daarop weer onpersoonlijk als het grijze van de ons omringende massa’. In haar houtsneden werkt deze artieste graag met superpositie van onderwerpen op diverse plannen. Tegen een soms geometrisch uitgewerkte achtergrond verschijnen de horizontalen en verticalen in een nooit eindigend spel van verfijnde lijnvoering, beheerst en technisch uiterst vaardig. In dit werk vinden wij inhoud en vorm hand in hand en in perfecte harmonie.
| |
| |
| |
filip crul
Potterierei 47, 8000 Brugge
Filip Crul (Brugge, 1952) studeerde aan de academie van zijn geboortestad en van Gent, specialiseerde zich in het restaureren van schilderijen, polychrome beelden en andere kunstwerken. Van dit laatste heeft hij zijn beroep gemaakt, maar geregeld en graag keert hij terug naar zijn grafisch werk, een soort uitlaatklep. De prenten van Crul, houtgravures vooral, tonen in hoofdzaak figuren. Ze zijn telkens projecties van bedenkingen, reflecties van de kunstenaar, die bij hem zijn opgekomen bij lectuur, bij gesprekken met andere, ook literaire kunstenaars. Hij tekent zijn figuren zoals ze zijn, ook als ze lelijk zijn. Paul Vanderschaeghe schrijft over hem: ‘Filip Crul is een besliste maar milde kerel, joviaal, open en alleen toegeeflijk als hij bij anderen diezelfde eerlijkheid en openheid ervaart. Hij laat zich niet bedotten. Een restaurateur kan het zich niet veroorloven.’
Filip Crul, Study, houtgravure, 1980
| |
jean-jacques de grave
Thiriarpad 3, 8470 De Panne
Jean-Jacques de Grave (Veurne, 1923) is momenteel zonder enige twijfel een van de grootste grafische kunstenaars van ons land. Hij heeft zich doorheen de afgelopen jaren een volstrekt eigen stijl veroverd. Dit komt allereerst tot uiting in zijn vrij werk, lino's vooral, streng zwart-wit uitgebalanceerd en krachtig van lijn. Hij heeft zijn meesterschap ook getoond in talrijke boekillustraties en vooral in zijn beroemde linocyclussen: de historie van Zannekin (1955), De zeven werken van barmhartigheid (1954), de Egmont-historie (1963), Baekelandt (1965), Genesis (1968), De zeven hoofdzonden (1965), Malegeis, de Rubenssuite, enz. Zwart en wit, de twee zuiverste kleurentegenstellingen laten niet veel ruimte voor schakering en dosering. Maar iemand als de Grave slaagt erin, en hier ligt zijn grootheid, deze twee uitersten met elkaar te doen dialogeren, een taal te doen spreken die vooral menselijk blijft, die artistiek overkomt en niet anders kan dan aanspreken en ontroeren.
Jean-Jacques de Grave, Boot, lino, 1971
| |
hilde deprez
Houtemstraat 22, 9520 Oosterzele
Hilde Deprez (Roeselare, 1955) studeerde grafiek aan het Sint-Lucasinstituut te Gent, o.a. bij Raf Coorevits en Nicole Halsberghe. Algauw was de fijne delicate houtgravure het materiaal waarin zij zich zou gaan uitleven. Zij houdt het qua onderwerpen vooral bij de natuur, planten, dieren vooral en dan nog een speciaal soort dieren, bloemen. Ook het landschap verschijnt, het Italiaanse vaak - zij verblijft elk jaar te Monte Cassino - dat zij in zwart-wit, maar ook met zeer tere pastelen aquarelkleuren vereeuwigt. Marleen van Driessche schreef over haar: ‘Wit-zwart contrasten zijn soms scherp gesteld maar meestal tracht Deprez deze twee uitersten te verbinden met als het ware een gamma van tonen die ze verkrijgt door het hout op allerlei manieren met diverse burijnen en mesjes te bewerken tot een ragfijn ingewikkeld stramien dat kleur geeft aan deze monochrome gravures’.
Hilde Deprez, Kip, houtgravure, 1979
| |
hugo de smaele
Holstraat 14, 9000 Gent
Hugo de Smaele (Gent, 1955) benadert de grafische kunst, waarvan hij de diverse technieken door en door kent, op een heel bijzondere wijze. Het is net alsof hij meer van wit dan van zwart houdt; hij kent overigens de taal van beide extreme waarden bijzonder goed. Hij houdt het in zijn houtgravures ook veelal bij fragmenten van voorstellingen en hij schakelt ook graag teksten in, dagdagelijkse woorden zelfs of stempels, die onder zijn hand, door inschakeling of isolering, een bijzondere sprekende waarde krijgen. Jan van Looveren schrijft over hem: ‘(zijn) werk overmant door een unieke lyriek; het wezen van de dingen, vastgelegd in bizarre contouren en vormen, in een herinnering enkel aan het wezen der dingen, de objecten vastgehouden in hun zijn, lyriek der vormen en ideeën’. De Smaele, voor wie het hout bijna heilig is.
Hugo De Smaele, 500, houtgravure, 1976
| |
| |
| |
frieda duverger
Kleibeke 125, 2700 Sint-Niklaas
Frida Duverger (Sint-Niklaas, 1938), studeerde aan de academies van Sint-Niklaas en Gent. Zij werkt ook schilderijen af, monotypen en realiseert haar bedenkingen en dromen in diverse grafische technieken. Haar werk wordt doorademd van lyrische aandrang, haar schilderijen werden ooit ‘kleurgedichten’ genoemd, haar litho's en lino's, zegt Anton van Wilderode zijn ‘poëtische vertellingen’ voor aandachtigen die willen kijken en luisteren. En hij vervolgt: ‘De werkelijkheid levert haar raakpunten, drijfveren, wipplanken. Haar poëtische verbeelding, door gedichten gevoed en geprikkeld, trekt de herkenbare vormen uit elkaar en bouwt er nieuwe wezens, gedaanten en gestalten mee op. Het liefst voegt zij mens en dier tot verrassende eenheid samen. Zij weet wat ze wil en toch laat ze haar verbeelding de vrije teugel.’
Frida Duverger Marc groet 's morgens de dingen, houtgravure, 1973
| |
piet janssens
Bogaertsheide 9, 2508 Kessel
Piet Janssens (Lier, 1933) studeerde aan de academie te Lier (waar hij thans leraar is), de academie van Antwerpen (bij René De Coninck) en het Nationaal Hoger Instituut aldaar (bij Jos Hendrickx en Marc Severin). Behaalde een tiental onderscheidingen en exposeerde in België en in Polen, Italië, Frankrijk, Oostenrijk, Nederland. Gaston Durnez schrijft over hem: ‘Hij is geen verkondiger van wereldhervormende theorieën en zijn blik op mensen en dingen wordt verzacht door de schoonheid van de vormen. Maar af en toe komt de kritiek naar boven, vaak met humoristische tint. Dan snijdt hij vredeswensen waarvan hij weet dat ze zo zelden in vervulling gaan. De vrije vogel geraakt zo gemakkelijk weer gevangen, het soldaatje laat zich (moet zich) zo vaak opwinden, de mens komt zo weinig uit zijn schelp...’
Piet Janssens
Laat je niet opwinden. Nieuwjaarswens, houtgravure, 1969
| |
| |
| |
etienne kerkhof
Hofstraat 13, 9000 Gent
Etienne Kerkhof (Gent, 1950) studeerde met de grootste onderscheiding af aan het Sint-Lucasinstituut te Gent, gaf een map met werk uit en exposeerde al herhaaldelijk individueel en collectief in binnen- en buitenland. Schrijft ook gedichten. Hij wordt heel vaak tot grafisch werk aangezet door eigen literatuur en werk van anderen en door de film. Willy Le Loup schrijft over hem: ‘De mens in al zijn facetten, zijn zijnsvermogen. De betiteling die de kunstenaar aan zijn werken meegeeft, helpt ons meestal heel wat om de symbolische draagkracht van de prent beter te begrijpen. Eigenlijk heeft iedere betiteling zo'n draagkracht dat ze op zichzelf kan staan. Zowel de prent als haar betiteling getuigen van een beredeneerde, bemediteerde symboliek’. Dit is dus tegelijk een grafische kunst, die het menselijk leven beschrijft, en die als kunstexpressie toch op eigen vleugels drijft.
Etienne Kerkhof Het lied van het water lino, 1979
| |
lisiane moerman
Kruishoutemsesteenweg 138, 8790 Waregem
Lisiane Moerman (Waregem, 1954) studeerde aan het Sint-Lucasinstituut te Gent en behaalde onderscheidingen in de nationale wedstrijd lijn-kleur-volume (1974) en in de Gaverprijs (1976). Kenmerk van haar werk is de ernst waarmee het wordt bedacht en uitgevoerd. Haar houtgravures - de oudste vorm van gedrukte grafiek - vertonen figuren meestal: kinderen, bejaarden, mensen in groep; ze zijn altijd scherp gezien, ook met hun fouten en afwijkingen en even spits en vaak versplinterd weergegeven. Raf Coorevits schreef over haar werk: ‘De splinteringen die de omtrekken aanvreten verklappen ons juist genoeg van de lijflijke aanwezigheid, terwijl de rigoureuze zwart- en witpartijen de aandacht onstuitbaar duwen in de richting van de geestelijke aanwezigheid’. Wij staan bij dit werk in moderne vormgeving voor de ontwapenende eenvoud van de oude volksprenten. Zij vertellen ook.
Lisiane Moerman Vrouwtje houtgravure, 1977
| |
antoon vermeylen
Kasterveldstraat 94, 2060 Merksem
Antoon Vermeylen (Antwerpen, 1931) studeerde grafische kusten bij Jos Hendrickx en Mark Severin aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij is graficus en glazenier. Naast vrij werk maakt hij veel gelegenheidswerk (ex-libris, boekillustratie), dat ook in het buitenland zeer gewaardeerd wordt. Over hem schreef Hektor van Gysel: ‘Als uitstekend waarnemer goochelt hij met dimensies en weet de aandacht steeds weer naar een ander punt te trekken. Een verrassend element laat hij nooit achterwege. Hij zoekt niet naar uitersten of naar geweld. In zijn vrije prenten is hij een rusteloos zoeker naar verdieping. De vreugde dat hij zijn weg heeft gevonden, straalt uit geheel zijn oeuvre’. Vermeylen vertoont een gerijpt talent dat zich handig en technisch bekwaam kan uiten, gedreven door algemeen menselijke zorg, niet zelden door muziek en literatuur geïllustreerd.
Antoon Vermeylen Reinaart voor het hof van koning Nobel houtsnede, 1978
|
-
voetnoot1
-
De Bladen voor de Grafiek, driemaandelijks tijdschrift verschijnend onder de vorm van een kunstmap, met tien platen van één kunstenaar en een bijblad met informatie over de artiest en over de gepresenteerde prenten. De redactie van dit tijdschrift bestaat uit Fernand Bonneure, kunstcriticus, Sylvain de Bie,
academiedirecteur, José de Ceulaer, letterkundige, Roger Geerts, kunstcriticus, Piet Janssens, graficus, Lydia Schoonbaert, assistente museum Antwerpen, Anton van Wilderode, letterkundige, Frans Verstreken, letterkundige. Formaat van de map: 21 × 27,5 cm. Abonnementsprijs voor de vier mappen: 1981: 540 fr. Uitgave: Orbis en Orion, Zwaluwbeek 3, 2740 Melsele-Beveren, waar ook de lijst beschikbaar is van alle vroeger verschenen en nog beschikbare mappen.
|