Gille met masker. Binche (voormiddag van het karnaval). Museum Binche. Foto C.G.T.
zee ter plaatse verworven werden. Het blijkt dat deze Turkse maskerades, in weerwil van de islamitische godsdienst, talrijker zijn dan op het eerste gezicht lijkt. De meeste van deze vermommingen vindt men ook elders in Europa terug: zo verschilt de man gehuld in een beddelaken in wezen niet van de ‘Blancs-Moussis’ (in lokaal dialect: in het wit gekleed) van Stavelot. Er is nog de kameeldrijver met zijn kameel, met klapperende kinnebak, die door een van de dragers in beweging gebracht wordt. Tot deze streekgroep behoort ook een tweevoudig personage, door een persoon uitgebeeld: de man die een ander op de rug draagt.
Men treft dezelfde maskerades aan in de Marokkaanse Hoge-Atlas, hoewel ook die streek onder islamitische invloed staat. Die hebben een uitgesproken ritueel karakter en vertonen praktijken van bezwering en magie. De gemaskerden worden in de huizen met geestdrift ontvangen. Het is een levend geloof dat hun bezoek geluk bijbrengt. De optocht, met het voornaamste personage in bok verkleed, verjaagt, meent men, de kwade geesten en met hen vluchten de ziekten en de schadelijke krachten, de demonen die in de hoeken schuilen. Het geregeld nakomen van die voorschriften is haast een levensnoodzaak voor die dorpelingen. In hun opvatting zijn die praktijken en de kracht van de maskers in staat het noodlot af te wenden. Dergelijke gebruiken zijn zeer verbreid en stammen uit een oeroude agrarische cultus. In strijd met de islamitische orthodoxie, die ze afkeurt, worden ze toegelaten zonder ze als ‘eigen’ te erkennen.
Dit magisch-religieus karakter van het masker, zoals het in dit Marokkaans voorbeeld tot uiting komt, vindt men altijd en overal terug.
Masker van ‘Scheller’. Imst, Oostenrijk. Museum Binche. Foto Studio Delmotte.
Bij de Egyptenaren was de godheid tegenwoordig bij de feesten en een priester of figurant mimeerde haar met een dierenmasker. Op Cyprus heeft men schedels gevonden van stieren. Zij werden opgezet tijdens ceremoniën ter ere van de god van de vruchtbaarheid en de mannelijkheid, waarvan de stier het symbool was. In Carthago heeft men bezwerende maskers gevonden, geschilderd op schelpen van struisvogeleieren. In andere graven vond men er met grijzenden of boosaardige uitdrukkingen. Ze dienden waarschijnlijk om kwaadwillige geesten te verdrijven. Een van de oudste en zeldzaamste voorwerpen werd gevonden bij opgravingen in de streek van Hebron in Palestina en zou dateren van rond 1600 v.C. Gaatjes om het vast te hechten, wijzen erop dat het gebruikt werd om het (mogelijk) op het gelaat van een overledene te bevestigen. Die vondsten volstaan om het gebruik en de bezwerende kracht van het masker aan te tonen.
Het oude Griekenland kende cultus-plechtigheden, feesten ter ere van de god Dionysos, waaraan, buiten de Phallische optochten, ook rijen gemaskerden, soms met dierenmaskers, deelnamen. Ze zijn ontstaan uit oude magisch-religieuze gebruiken. Gemaskerd en vermomd deden de saters en silenen hun onstuimige intrede ter gelegenheid van de Anthesterien, de oudste feesten ter ere van Dionysos, die in de Ionische steden gevierd werden.
Het waren feesten in het begin van de lente, vlak na de volle maan van de maand maart, Anthesterion. Zij duurden drie dagen.
De betekenis van deze Dionysos-feesten wordt zeer uitvoerig uiteengezet door Prof. H. Jeanmaire in zijn lijvig boek: ‘Dionysos, histoire du culte de Bacchus’. Tijdens deze feestdagen,
Masker van ‘Kurent’. Ptju, Yoego-Slavië. Museum Binche. Foto Studio Delmotte.
dagen van vreugde maar ook van losbandigheid, drinkgelagen en maskerades, woog op de stad de dreiging van onreinheid en onheilbrengende invloeden, waartegen verschillende voorzorgen moesten genomen worden. Op dit tijdstip keerden immers de zielen van de overledenen terug en met hen stegen uit de diepten der aarde kwaadaardige krachten. Men moest deze bezoekers uit het hiernamaals dulden, zij vertegenwoordigden de voorzaten van elke familie. Zij waren het die het welzijn en de voortzetting van de sibbe verzekerden. Deze Griekse opvattingen vindt men ook bij Kelten en Germanen terug.
Dit vluchtig overzicht van de geschiedenis van het masker in onze Europese maskerades toont aan dat er andere motieven aan de grondslag liggen dan de eenvoudige noodzaak om zich te ontspannen, zich te vermaken. Als men de Europese maskerade-tradities nagaat, in hun behoudensgezinde landelijke vormen, als men rekening houdt met deze min of meer bewuste drang om de gebruiken die door de voorouders overgeleverd werden, voort te zetten, schijnt me deze zin voor het ludieke, deze neiging tot afreageren bijkomstig. Vele van de huidige sociologen die over de vastenavondviering schrijven, leggen de nadruk op het lawaaierige, het ongebreidelde en het gewelddadige. Ik denk dat die gevolgtrekkignen gebaseerd zijn op de waarneming van ontaarde vormen van de carnavalviering, vooral dan in de grote steden, zoals Keulen, München of Nice.
De magisch-religieuze oorsprong van de Europese maskerades kan men zo maar niet afwijzen. Men denke hierbij maar aan de vele verbodsbepalingen van de katholieke kerk, die het dragen van maskers verboden als