komst voor onze jonge kunstenaar open. Een mis, door Vyverman gekomponeerd en door het St.-Romboutskoor uitgevoerd, opent voor hem, langs Van Nuffel, de poorten tot het Lemmensinstituut. Depuidt, Van Nuffel, Durieux, Mortelmans, Flor Peeters, Marinus De Jong, ziedaar een prachtig lot musici waarlangs Vyverman heeft moeten passeren. In 1926 wordt hij laureaat aan deze orgelhogeschool. Als leraar aan het St.-Stanislascollege te Berchem, heeft hij dan ‘veel tijd om te komponeren’. En daar ontstonden dan ook zijn grote werken, voor koor en orgel of voor groot orkest. Ze brengen hem waar hij wezen moet: hij wordt professor
aan het Lemmensinstituut (1935). Als rechterarm van Van Nuffel, krijgt hij in 1949 de leiding van het beroemde St.-Romboutskoor, volgt zijn broer, de tegenwoordige pastoorkanunnik Vyverman op als leraar Gregoriaans en Polyfonie in het Groot-Seminarie, gaat met zijn koor naar Parijs in het Palais Chaillot, met enorm succes, werk uitvoeren van Mechelse Meesters. Hij wordt thans als bedolven onder de talrijke benoemingen en eerbewijzen, tot hij in 1952 de diep betreurde Mgr. Van Nuffel opvolgt als directeur van het Lemmensinstituut. De kerkelijke overheid benoemt hem tot kanunnik en in 1959 ontvangt hij de titel van monseigneur.
Het zou ons te ver leiden over Vyverman én als komponist, én als koorleider én als pedagoog alles te zeggen. Hij is een man van grote verdiensten en groot talent, op wie wij oprecht trots mogen zijn, en aan wie wij nog veel heerlijke jaren toewensen.
Jos van Rooy