43
Julien Schoenaerts
Dr. De Gruyterprijs voor ‘De Huisbewaarder’
‘Pinter is kreeft en oester’, zei Julien Schoenaerts toen ik hem met het oog op dit krabbeltje vroeg waarom hij Pinter speelde, op welke vraag hij eerst met een wedervraag had geantwoord: ‘Waarom lust een mens graag kreeft en oester? Dat weet je niet zo dadelijk te zeggen. Je speelt. Nadien pas ga je erover nadenken waaróm dit je bijzonder aanspreekt. Wellicht vanwege het bizarre leefklimaat waarin die man zijn personages laat evolueren. De zelfkant van de maatschappij. Monoloog-dialogen naast elkaar heen. Nu en dan een keiharde botsing van mensen die in hun eenzaamheid verzuipen. Daar zit een gefundeerd goede smaak aan, qua dramaturgie, bedoel ik.’ - ‘Nog ander werk van Pinter gespeeld?’ Zonder zweem van
Julien Schoenaerts in de rol van ‘De Huisbewaarder’ (H. Pinter).
aarzeling: ‘Natuurlijk! “Het Verjaardagsfeest” en...’ Lange aarzeling alsof hij, niet om het aantal maar om de precieze volgorde verlegen zit. We kennen het Schoenaertse black-out in de konversatie; je wacht, geduldig, omdat je weet dat bij iemand met een zo ruime kulturele en artistieke bagage, maar die soms lang naar een juiste formulering moet zoeken, na een gesprekspauze altijd zinnige dingen volgen. Nadat het geheugen blijkbaar vruchteloos werd afgetast, volgt met plotse verwondering: ‘Tiens, behoudens “De Huisbewaarder” heb ik dus maar één stuk van Pinter gespeeld.’ Die verwondering komt blijkbaar voort uit de vaststelling dat hij, huisbewaarder geworden, zich met de hele Pinter geïdentificeerd waande. Wat dan weer niemand verbazen kan die bedenkt dat Schoenaerts binnen kort voor de honderdste keer het huis zal bewaren. Een voor Vlaanderen respektabel getal en een jubileum dat niet ieder jaar gevierd kan worden. ‘Tien jaar geleden, in 1960, hebben we een eerste kleine serie gebracht. Tweemaal in K.V.S.-Antwerpen en ook een paar maal te Gent. Er was toen nog maar weinig belangstelling voor Pinter.’ (‘The Caretaker’ werd in datzelfde jaar geschreven.) Daarna volgt een soort ouderwetse biechtlijst: ‘Later hebben we het hernomen; Korrekelder te Brugge: dertig maal; Oostende: vier maal; E.W.T.-