sabeth’, was sterk autobiografisch getint. De lectuur van de roman confronteert de lezer daarenboven voortdurend met de geloofsproblemen, die ook in het latere, niet zelden historisch gesitueerde werk van de schrijfster een determinerende rol zullen spelen. Die historische belangstelling van Maria Rosseels is trouwens een ander merkwaardig facet in haar werk. Al vroeg gefascineerd door de hallucinante aantrekkingskracht van de geschiedenis, ontdekte zijn nochtans spoedig dat de gedachtenwereld van de mens zich vrijwel niet wijzigde, en dat dus ook de problematiek die eraan inherent was, niet veranderde doorheen de tijden. Deze ervaring is bijzonder relevant in de grote, hartstochtelijk geschreven roman ‘Ik was een Kristen’ (1957), die zich afspeelt in de derde eeuw na Kristus. Onder de vorm van een aantal minder problematische schetsen peilt Maria Rosseels in ‘Vrouwen in licht en schaduw’ naar historische vrouwenfiguren. Het ironisch gestelde ‘Het woord te voeren past de man’ sluit hier in zekere zin bij aan. In een echt boeiende kroniek volgt de schrijfster de moeizame en vaak vernederende ontwikkelingsgang van de vrouw doorheen de tijden.
‘Oosters cocktail’ is uitgegroeid tot de overtuigende neerslag van een in tussentijd onverminderde journalistieke bedrijvigheid. Dit dagboek van een fabelachtige verkenningstocht over de Noordpool naar Japan en de Oosterse landen, verwierf overigens in 1959 de prijs van de Vlaamse journalistenclub. Ongemeen populair werd Rosseels' roman ‘Dood van een non’ (1961), die rond de hernomen centrale motieven van geloof en genade, met zeldzame openheid en vrijmoedigheid de geloofscrisis van een kloosterzuster behandelt. (Prijs van de Lezer 1962). ‘Kunst’, zegt Georges Sand, ‘is een rusteloos zoeken naar ideale waarheid’. In die optiek kan men zich bezwaarlijk een treffender illustratie indenken, dan die welke Maria Rosseels bezorgt in haar onlangs bekroonde werk ‘Wacht niet op de morgen’. Ze komt tot de slotsom dat de waarheid in zuivere vorm niet voor het grijpen ligt en ze opteert voor het geduldige samenrapen van flarden ervan uit de verschillende ideologieën en doctrines, alles in rustige verdraagzaamheid. Zoeken naar waarheid betekent dan tasten naar de mens. Die mens benadert zij wellicht nergens op een zo ontroerend delicate wijze als in de enige jaren vroeger verschenen kinderanalyses ‘Het dagboek van Spieghelken’ en ‘Marolleken’.
Wij wensen deze grote dame uit onze Nederlandse literatuur van harte geluk met haar jongste bekroning en hopen dat er nog veel mogen volgen.
Luc Daems