41
Walter Roland
Prijs filmscenario V.T.B.
Een vijftal jaar terug is Walter Roland in de literaire belangstelling getreden en dat op een leeftijd, waarop sommige van onze auteurs al over hun hoogtepunt heen zijn. Toch heeft hij volgens zijn zeggen, al zijn vorige levensjaren naar een artistieke expressie gezocht. Nooit heeft hij overigens gedacht dat hij in de literatuur die expressie zou vinden. Plastiek en muziek trokken hem heel wat meer aan, al beweert hij dat hij door de hemel slechts met een rot gehoor beschoren werd en dat hij zelfs geen tekenstift kan vasthouden. Vroeger ontstonden er wel eens liefdegedichten maar, eens gehuwd, is hij literair ‘stilgevallen’. Een tiental jaren na zijn huwelijk voelde hij dan plots de behoefte
Opname Anton Hardy, foto AMVC.
om een autobiografie te schrijven.
Aanmoediging vanwege vrienden maakte dan dat hij ‘opnieuw’ begon. Zes maanden later wist hij dat hij het kon.
Het resultaat was zijn boek ‘De onbekende soldaat’, dat in 1966 bij Heideland verscheen. Een tweede roman kwam reeds kort nadien bij De Standaard van de pers: ‘Een beetje natte verf’. Walter had inderdaad zijn ‘expressie’ gevonden. Nu begon hij, met de gewetensvolle zelfbeheersing die hem eigen is, zijn literair bedrijf au sérieux te nemen, juist zoals hij zijn dagelijks bedrijf van opticien uitvoert. Het liep vlot en het was of hij talrijke jaren verloren tijd moest inlopen. Hij werd daarbij steeds moeilijker voor zichzelf, begon zijn literair werk almaar kritischer onder handen te nemen en het resulteerde in ‘De late bruidsnacht’, dat enkel verscheen in bibliofiele uitgave. Een weerspiegeling van onze tijd obsedeerde hem; een werkelijkheid, die men volgens hem niet doodverven mag, inspireerde hem tot zijn ‘Ferre Grignard’. Deze man, met een te grote bewogenheid om zich aan het leven aan te passen, is overigens een mens uit het milieu van zijn volgend werk: ‘De knik in de kern’, een boek dat ook in ‘Vlaanderen’ besproken werd en dat, evenals ‘Het Kijkgat’, een zeer goede kritiek genoot. Terwijl ‘De knik in de kern’ als literair ver doorgedreven mag beschouwd worden, zal nog dit jaar ‘Het nekschot’ van Walter Roland het licht zien. Het is de vrucht van zijn literaire zoeken en waarin hijzelf volledig geëngageerd schijnt te zijn. Het moet een verwerping worden van al wat in de westerse wereld geweld en seks is. In een volgend boek, ‘Artikel 113’, zal Walter Roland ten strijde trekken tegen de grote boeman, de oorlog. Hierin is hij, meer dan ooit, op menselijk vlak ten volle geëngageerd. Deze man, die demokraat is in de kunst en denker in eenvoudige bewoordingen, wordt in zijn leven en in zijn werk nog het best getypeerd door een zin die hij op anderen toepaste: ‘Qui saurait tout
comprendre, saurait tout pardonner’.
Jos van Rooy