36
Pol le Roy
65
De dichter is een mythe. Hij bestaat niet. Maar het woord is heilig en de dichter is een priester, die de cultus van het woord voortzet in het tijdperk van het beeld. In een tijd waarin het realisme
hoogtij viert, waarin de dagelijkse gebeurtenissen, voorvallen en kleine ervaringen om ons heen als poëzie worden voorgesteld, is een dichter als Pol Le Roy een wonder, een meer dan zeldzame verschijning. Voor Pol Le Roy is een gedicht schrijven een sacrale gebeurtenis.
De dichter is weerloos, overgeleverd aan de geheime krachten van het woord. Hij is een denker, die denkt met het hart. Hij is een dromer, die ontroerd wordt door de rede.
Hij is een ziener, die met het oog op zijn verbeelding, peilt tot in de verste verten van de eindeloze ruimte. De poëzie van Pol Le Roy is inderdaad sterk visionair, maar deze dichter is geen extatisch visionair, hij blijft steeds een actief schouwer.
Wanneer men de structuur van de poëzie van Pol Le Roy van naderbij bekijkt, dan valt de fragmentaire samenstelling van zijn gedichten op, waarbij verschillende situaties worden opgeroepen als nevensituaties van een hoofdgegeven. Deze fragmentarische compositie beklemtoont hoofdmomenten, in korte gebalde beelden, die op elkaar reflecteren en aldus een kleine wereld, een klein universum afzonderen binnen het gedicht. Maar tegelijkertijd is er in elk gedicht een sterke onderstroom voelbaar, vaak van metafysische aard.
Heel het oeuvre van Pol Le Roy is een getuigenis van zijn geloof in een psychisch en materieel monisme, het gelool dat alles met alles verbonden is. Alles hangt aan mekaar, alles vormt in dit universum één gesloten geheel.
In Pol Le Roy, zoals bij elke waarachtige kunstenaar trouwens, ontmoeten de Homo Faber en de Homo Ludens elkaar. De werkende, scheppende mens en de spelende mens vormen één geheel. Deze overtuiging kwam reeds tot uiting in de keuze van de titel voor de lijvige verzamelbundel ‘Spel & Spiegel’.
De spiegel brengen van het maatschappelijk leven, zoals dit beoefend wordt door de neo-realisten, is voor Pol Le Roy veel te beperkt. Poëzie heeft voor hem niet alleen een sacraal, maar ook een aristocratisch karakter en hier staat hij dan naast een andere unieke figuur in onze poëzie, nl. Maurice Gilliams.
Voor Pol Le Roy heeft de poëzie een sociale taak, nl. de mens beter te maken, hem te tonen waar hij moet naar streven. Achter deze poëzie zit een hele levensvisie, een morele overtuiging en de zekerheid dat poëzie de mens helpt het hoogste te bereiken.
Het is duidelijk: Pol Le Roy staat volledig buiten de heersende stromingen, buiten de literaire mode. In onze tijd en in onze consumptie-maatschappij, betekent dit zo veel als een ‘poète maudit’.
Willem M. Roggeman